ECLI:NL:RBAMS:2015:3136

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
AMS 14-5108
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.C. Bachrach
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de plaatsing in een generieke functie binnen de gemeente Amsterdam en de rechtsgeldigheid van het besluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres, werkzaam als Adviseur A, was met ingang van 1 mei 2013 definitief geplaatst in de generieke functie van Medewerker Beleidsrealisatie D. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze plaatsing, omdat zij van mening was dat de functie niet passend was en dat er geen één-op-één vergelijking mogelijk was tussen haar werkzaamheden en de generieke functie. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat de inhoud van de besluiten van verweerder voldoende deugdelijk gemotiveerd was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de plaatsing in de generieke functie niet onhoudbaar was en dat de door eiseres aangevoerde argumenten niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank heeft daarbij de uitleg van de generieke functiebeschrijving en de bijbehorende functiewaarderingen in aanmerking genomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de plaatsing van eiseres in de generieke functie van Medewerker Beleidsrealisatie D op basis van de te verrichten taken en de organisatorische context passend was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 14/5108

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2015 in de zaak tussen

[naam], te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: L. van Dijk),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. drs. P.A. Thijssen).

Procesverloop

Bij besluit van 16 mei 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres met ingang van 1 mei 2013 definitief geplaatst in de generieke functie [naam functie].
Bij besluit van 8 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2015.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiseres was eerst werkzaam bij de dienst [bedrijf] van de gemeente Amsterdam in de functie van Adviseur A.
1.2.
In 2009 is voor de gemeente Amsterdam een generiek functiegebouw ontwikkeld. Alle functiefamilies, functietyperingen en functiewaarderingen binnen de gemeente Amsterdam zijn in dit functiegebouw opgenomen. Per 1 april 2013 moeten alle stadsdelen en diensten van de gemeente Amsterdam dit generieke functiegebouw invoeren. Hiertoe heeft verweerder de Handleiding Model Functiegebouw (de Handleiding) opgesteld.
1.3.
Het [bedrijf] heeft alle oude functietyperingen gekoppeld aan nieuwe generieke functietyperingen. Eind maart 2013 heeft verweerder zijn voornemen aan eiseres kenbaar gemaakt om haar te plaatsen in de generieke functie van [naam functie]. Bij brief van 12 april 2013 heeft eiseres hierop schriftelijk haar zienswijze gegeven. Op 2 mei 2013 heeft de zienswijzeadviescommissie een positief advies uitgebracht aan verweerder.
1.4.
Bij het primaire besluit heeft verweerder eiseres met ingang van 1 mei 2013 geplaatst in de generieke functie [naam functie]. Deze generieke functie is gewaardeerd in salarisschaal 11. De arbeidsvoorwaarden van eiseres blijven per 1 mei 2013 ongewijzigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit. Bij brief van 3 januari 2014 heeft eiseres, in aanvulling op haar bezwaar, uitvoerig toegelicht dat de plaatsing in de generieke functie ten aanzien van de punten werk- en denkniveau, ervaring en inwerktijd, verantwoordelijkheid en functiekenmerken niet passend is. Tevens heeft eiseres bij deze brief een overzicht van het takenpakket van haar functie als Adviseur A bijgevoegd.
1.5.
Naar aanleiding van de hoorzitting in bezwaar op 16 januari 2014 heeft eiseres het overzicht van het takenpakket van de functie van Adviseur A ter goedkeuring voorgelegd aan haar leidinggevende en de directeur. Daarna heeft verweerder een externe functiedeskundige, drs. [betrokkene] (hierna: [betrokkene]), verzocht om te adviseren over de generieke koppeling van de individuele takenpakketten van (onder meer) eiseres. In het advies van 13 maart 2014 heeft [betrokkene] geconcludeerd dat de koppeling aan de generieke functie van [naam functie], op basis van de te verrichten taken, meer dan voldoende passend is voor de samengestelde functie van Adviseur A.
1.6.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit, conform het advies van de bezwarencommissie van 3 juli 2014, gehandhaafd.
2. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (Raad) moet de inhoud van een besluit dat strekt tot inpassing in een stelsel van generieke functietyperingen door de rechter terughoudend worden getoetst. De inhoudelijke toetsing dient zich te beperken tot de vraag of de bewuste inpassing op voldoende gronden berust, hetgeen betekent dat pas tot vernietiging van het bestreden besluit kan worden overgegaan als de inpassing als onhoudbaar is te beschouwen. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat inpassing in een andere, hoger gewaardeerde, functietypering op zichzelf denkbaar en verdedigbaar is (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 18 juli 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1069). Dit betekent in deze zaak dat zelfs als de plaatsing van de functie van eiseres in de generieke functie [naam functie] denkbaar is (zoals eiseres graag zou willen), de rechtbank het bestreden besluit niet uitsluitend en alleen om die reden kan vernietigen. De rechtbank moet primair toetsen of de plaatsing in de gekozen generieke functie (die van [naam functie]) onhoudbaar is.
3.1.
Eiseres heeft aangevoerd dat [betrokkene] niet de volledige inhoud van haar brief van 3 januari 2014 heeft meegenomen bij de beoordeling van haar bezwaar, maar enkel het als bijlage toegevoegde overzicht van haar takenpakket. Eiseres meent dat [betrokkene] (en daarmee verweerder) de aard van haar structurele werkzaamheden als Adviseur A niet goed heeft geïnterpreteerd bij de duiding van de generieke functies.
3.2.
De rechtbank overweegt dat verweerder heeft toegelicht dat het uitgangspunt bij de onderverdeling in functiefamilies de aard van de werkzaamheden is en niet de vakgebieden. Het gaat hierbij om de vraag welke generieke functiebeschrijving het beste aansluit bij de uitgeoefende functie in zijn totaliteit bezien. Ambtenaren zullen de eigen functie dan ook slechts in abstracte mate terug zien in de uiteindelijk gekozen functie. De rechtbank overweegt verder dat [betrokkene] in het advies van 13 maart 2014 heeft meegedeeld dat hij de brief van eiseres van 3 januari 2014, inclusief het als bijlage toegevoegde overzicht van het takenpakket van eiseres, bij zijn beoordeling heeft betrokken, maar dat bij de vaststelling van het generieke functieboek door verweerder zowel de inhoud van de betreffende generieke functietyperingen als de daaraan gekoppelde functiewaarderingen zijn vastgesteld. Een wijziging op de vastgestelde punten op basis van een individuele situatie is dan ook niet aan de orde. Uitgangspunt en basis voor het koppelen van een takenpakket aan het generieke functieboek zijn de feitelijk te verrichten taken, de impact en reikwijdte en de organisatorische context van de betreffende functie. Hierbij wordt de functie gekoppeld aan de meest passende functiefamilie en generieke functie uit het functieboek. Meest passend impliceert niet altijd voor 100% sluitend.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aldus de werking van het generieke functiegebouw uitvoerig toegelicht en voldoende deugdelijk gemotiveerd dat er, in tegenstelling tot hetgeen eiseres stelt, geen één-op-één vergelijking/koppeling plaatsvindt tussen (de werkzaamheden van) de organieke en de generieke functie. De rechtbank kan eiseres dan ook niet volgen in haar stelling dat [betrokkene] (en daarmee verweerder) de aard van haar werkzaamheden onjuist heeft geïnterpreteerd bij de koppeling aan de generieke functies. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1.
Eiseres heeft aangevoerd dat de plaatsing in de functie van [naam functie] onhoudbaar is. Voor de organieke functie van Adviseur A geldt als minimale opleidingseis WO-niveau, terwijl voor de generieke functie van [naam functie] een Hbo-eis geldt. Door de stelling dat de minimumeis van Hbo-niveau als ondergrens fungeert, miskent verweerder volgens eiseres dat de absolute ondergrens WO-niveau is.
4.2.
De rechtbank overweegt dat door de bezwarencommissie (in het advies van 3 juli 2014) en verweerder (in het verweerschrift) is toegelicht dat het gevraagde werk- en denkniveau een minimale eis betreft om in de (gemeentebrede) generieke functie geplaatst te kunnen worden. Deze ondergrens is bewust gekozen, omdat een breed scala aan werkzaamheden toch binnen dezelfde generieke functie moet kunnen worden gepast. Het minimale niveau om de generieke werkzaamheden uit te oefenen, is daarbij Hbo-niveau. Voor individuele en specialistische functies kan tijdens een sollicitatie echter wel een hoger werk- en denkniveau worden gevraagd. Het is echter niet zo dat voor elke specialistische functie die in deze generieke functie is ondergebracht een WO-werk- en denkniveau is vereist of wordt gevraagd. Gelet op deze toelichting van verweerder, is de rechtbank van oordeel dat de plaatsing in de functie van [naam functie] op dit punt voldoende deugdelijk is gemotiveerd.
5.1.
Eiseres heeft verder aangevoerd dat verweerder door de geduide functieonderdelen van de organieke functie van Adviseur A onvoldoende recht doet aan het feitelijk samenstel van werkzaamheden van die functie. Uit de organieke functieomschrijving blijkt dat sprake is van strategische werkzaamheden waarbij het gaat om middellange termijnen van 3 tot 5 jaar. Verweerder heeft daar volgens eiseres geen rekening mee gehouden. Verder meent eiseres dat geen sprake is van een beperkte beslisruimte in de organieke functie, zoals verweerder stelt, nu uit de organieke functie blijkt dat er sprake is van gevarieerde werkzaamheden in een veld met een complexe structuur in een meerdimensionaal werkveld. Bovendien is het werk volgens eiseres inherent multidisciplinair. Eiseres meent dan ook dat haar functie in de generieke functie van [naam functie] moet worden ingedeeld.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat de aard van de werkzaamheden zoals beschreven in de resultaatsgebieden van de organieke functiebeschrijving in grote lijnen overeenkomt met de resultaatsgebieden zoals geformuleerd in de generieke functietypering van [naam functie]. Hoewel de taken en werkzaamheden van eiseres slechts in algemene zin terug te zien zijn in deze generieke functiebeschrijving, heeft verweerder (zowel in het motiveringsformulier van 21 maart 2013 als in het advies van [betrokkene] van 13 maart 2014) gemotiveerd toegelicht hoe de verschillende werkzaamheden in de resultaatsgebieden van deze generieke functie passen. Meer specifiek heeft [betrokkene] (nog) toegelicht dat er, gezien de aard van de te leveren producten en de organisatorische inbedding van de functie van A-adviseurs, geen sprake is van strategische componenten binnen de functie. Ook de bezwarencommissie stelt zich in zijn advies op het standpunt dat in de organieke functie met name sprake is van tactische werkzaamheden (en niet van strategische), nu eiseres -gezien de functionele omgeving waarin zij werkzaam is (zij gaf vanuit haar expertise advies aan het management)- slechts indirect bijdraagt aan het strategisch beleid. Daarnaast stelt de bezwarencommissie dat in de organieke functie van Adviseur A sprake is van een beperkte beslisruimte, nu eiseres slechts kan beslissen over de advisering die haar eigen specialisme aangaat. De projectleider (aan wie de adviseurs adviseren) draagt vervolgens de verantwoordelijkheid en bij hem ligt ook het (hogere) afbreukrisico. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende deugdelijk gemotiveerd dat de plaatsing in de generieke functie van [naam functie], ook op de door eiseres aangehaalde punten van strategie en beslisruimte, passend is. Ook in de door eiseres gestelde multidisciplinariteit van de werkzaamheden ziet de rechtbank geen grond voor een ander oordeel, nu multidisciplinaire werkzaamheden zowel in de organieke als in de generieke functie aan de orde zijn. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om op basis van de door eiseres toegelichte werkzaamheden van Adviseur A te concluderen dat de inpassing van de functies van eiseres in de generieke functie [naam functie] onhoudbaar is. Verweerder was dan ook niet verplicht om de functie van eiseres onder te brengen in een hogere generieke functie, zoals die van [naam functie].
6. De rechtbank kan eiseres tenslotte niet volgen in haar stelling dat verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt wat het kenmerkende resultaat, de bijbehorende verantwoordelijkheden en de relatieve zwaarte zijn van de functie van [naam functie], terwijl dit in hoofdstuk 4 van de Handleiding wel wordt voorgeschreven. Zoals blijkt uit het hiervoor overwogene, heeft verweerder de plaatsing van de organieke functie van eiseres in de generieke functie van [naam functie] naar het oordeel van de rechtbank voldoende deugdelijk gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bachrach, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Niersman, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2015.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.