3.1.Buma vordert samengevat -
1. KPN te verbieden - op straffe van verbeurte van een dwangsom - inbreuk te maken op de auteursrechten van Buma, in het bijzonder door (gedeelten van) het Buma-repertoire zonder toestemming van Buma onder de naam
Interactieve TV en/of Interactieve TCV Online en/of Pluspakket en/of HD-pakket openbaar te maken;
2. KPN te veroordelen - op straffe van verbeurte van een dwangsom - binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Buma een schriftelijke, door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave te doen toekomen van het aantal unieke abonnees per maand per breed verspreid pakket 2013 en per breed verspreid pakket 2014, meer in het bijzonder van het aantal unieke abonnees per maand uitgesplitst naar abonnees in 2013 en 2014 die het Basispakket, het Basis + Pluspakket, het Basis + HD-Pakket en het Basis- + Plus + HD-pakket afnamen;
3. KPN te veroordelen binnen 7 dagen na de onder 2) bedoelde opgave aan Buma de verschuldigde vergoedingen conform (respectievelijk) het Tarief 2013 Doorgifte van zenders in Breed Verspreide Pakketten en het Tarief 2014 Doorgifte van zenders in Breed Verspreide Pakketten, te vermeerderen met BTW, te voldoen;
4. KPN en Digitenne ieder afzonderlijk te verbieden - op straffe van verbeurte van een dwangsom - inbreuk te maken op de auteursrechten van Buma, in het bijzonder door (gedeelten van) het Buma-repertoire zonder toestemming van Buma via Digitenne openbaar te maken;
5. KPN en Digitenne hoofdelijk te veroordelen aan Buma een voorschot op de vergoeding voor het openbaar maken van (delen van) het Buma-repertoire via Digitenne in 2014 te voldoen van € 777.995,38, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, te berekenen vanaf de datum van opeisbaarheid van de voorschotfacturen voor januari tot en met augustus 2014 als vermeld in de dagvaarding onder 23;
6. KPN en Digitenne hoofdelijk te veroordelen in de redelijke en evenredige kosten van deze procedure overeenkomstig artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), te vermeerderen met de nakosten;
7. de in artikel 1019i lid 4 Rv genoemde termijn te bepalen op zes maanden, te rekenen vanaf de datum van dit vonnis.