In deze zaak verzocht de werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die zijn rijbewijs had verloren door rijden onder invloed. De werknemer, werkzaam als elektricien, had een bedrijfsauto ter beschikking gekregen en was op basis van een gebruiksovereenkomst verplicht om zich aan de alcoholregels te houden. Na een ongeval op 1 maart 2015, waarbij de werknemer onder invloed van alcohol was, werd zijn rijbewijs ingevorderd en ontzegd door de politierechter. De werkgever schorste de werknemer en weigerde loon te betalen, met de mededeling dat de arbeidsovereenkomst ontbonden zou worden als de werknemer zijn rijbewijs niet terugkreeg binnen 15 dagen. De werknemer protesteerde tegen de schorsing, maar de werkgever handhaafde deze en diende een verzoek tot ontbinding in.
Tijdens de zitting op 20 mei 2015 werd duidelijk dat de werknemer zijn rijbewijs binnen afzienbare tijd zou terugkrijgen. De werkgever voerde aan dat het verlies van het rijbewijs ernstige gevolgen had voor de bedrijfsvoering en dat er een strikte handhaving van de alcoholregels noodzakelijk was. De werknemer voerde verweer en stelde dat zijn fout in de privésfeer had plaatsgevonden en niet tijdens werktijd. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de werknemer een fout had gemaakt, de gevolgen voor de werkgever niet zodanig waren dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding af, met de opmerking dat de werknemer zich bewust moest zijn van de ernst van de situatie en dat dit een laatste kans voor hem was.
De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De beschikking werd uitgesproken door kantonrechter M.E.B. Terwee op 2 juni 2015.