In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 mei 2015 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder heeft de kinderen vanuit Frankrijk naar Nederland gebracht, waar zij in een onveilige situatie verkeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen in Frankrijk, en dat er een onderzoek door de Centrale Autoriteiten in Frankrijk noodzakelijk is. Dit onderzoek zal naar verwachting drie tot vier maanden duren.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van zes maanden. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing, die eerder waren verleend, verlengd tot 10 augustus 2015. De kinderrechter heeft benadrukt dat het in het belang van de kinderen is om snel duidelijkheid te krijgen over hun situatie en heeft de Raad verzocht om het onderzoek te bespoedigen.
Tijdens de zitting zijn verschillende belanghebbenden gehoord, waaronder de moeder, de vader, de grootouders en vertegenwoordigers van de Raad en de Jeugdzorg. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de veiligheid van de kinderen nog steeds aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de uithuisplaatsing voort te zetten totdat er meer duidelijkheid is over de situatie in Frankrijk. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de kinderen in aparte pleeggezinnen zijn geplaatst, wat niet ideaal is, en heeft de GI verzocht om te proberen de kinderen in hetzelfde pleeggezin te plaatsen. De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een vervolgdatum voor de behandeling van de zaak vastgesteld.