ECLI:NL:RBAMS:2015:423

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2015
Publicatiedatum
30 januari 2015
Zaaknummer
KG ZA 14-1558
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Fokker Services om handboeken en documenten aan Transylvania International Airlines te verstrekken in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 januari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Transylvania International Airlines S.R.L. (TIA) en Fokker Services B.V. TIA, een Roemeense luchtvaartmaatschappij, vorderde dat Fokker Services haar zou verplichten om alle benodigde documenten en instructies voor de blijvende luchtwaardigheid van een Fokker 100 vliegtuig te verstrekken. Fokker Services weigerde dit, onder andere vanwege compliance- en sanctiewetgeving die hen verplichtte om een Know Your Customer-onderzoek uit te voeren voordat zij een contractuele relatie aangingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat TIA ontvankelijk was in haar vordering, maar dat Fokker Services niet onrechtmatig handelde door de gevraagde documenten niet te verstrekken. De rechter stelde vast dat Fokker Services voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij een rechtvaardigingsgrond had voor haar weigering, gezien de risico's van sancties en de betrokkenheid van een persoon die eerder betrokken was bij een luchtvaartmaatschappij die in strijd met de regelgeving handelde. De vorderingen van TIA werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/577625 / KG ZA 14-1558 MvW/BB
Vonnis in kort geding van 19 januari 2015
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
TRANSYLVANIA INTERNATIONAL AIRLINES S.R.L.,
gevestigd te Boekarest (Roemenië),
eiseres bij dagvaarding van 24 december 2014,
advocaat mr. E.J. Zippro en mr. R. Meijer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FOKKER SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R.J. van Agteren te Amsterdam.
Partijen zullen hierna TIA en Fokker Services worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 5 januari 2015 heeft TIA gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Fokker Services heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van TIA: [naam 1] met mr. Zippro en mr. Meijer;
aan de zijde van Fokker Services: [naam 2] en [naam 3] met mr. Van Agteren.

2.De feiten

2.1.
TIA is een beginnende in Roemenië gevestigde luchtvaartmaatschappij. Conform de vereisten in de EU-Verordening 1008/2008 (hierna: de Exploitatieverordening) is TIA houder van een bewijs luchtvaartexploitant (‘Air Operator Certificate’) en aan haar is door Roemenië een exploitatievergunning verleend.
Artikel 4 van de Exploitatieverordening luidt voor zover hier van belang als volgt:
‘De bevoegde vergunningverlenende autoriteit van een lidstaat verleent een onderneming slechts een exploitatievergunning indien: (…)
(f) lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten voor meer dan 50% eigenaar zijn van de onderneming en er daadwerkelijk controle over uitoefenen, hetzij direct, hetzij via een of meer tussenbedrijven, tenzij anders is bepaald in een overeenkomst met een derde land waarbij de Gemeenschap partij is.’
2.2.
Fokker Services is onderdeel van Fokker Technologies die zich bezighoudt met het ontwerpen, ontwikkelen en produceren van vliegtuigsystemen. Onder de werkzaamheden van Fokker Technologies valt onder andere het verlenen van diensten met betrekking tot Fokker vliegtuigen, waaronder het Fokker 100 model. Fokker Services is de zogenoemde ‘Type Certificate Holder’ van onder andere het Fokker 100 model.
2.3.
Fokker Services is op grond van de hierna te noemen EU-regelgeving gehouden om instructies voor blijvende luchtwaardigheid (het handboek) en gegevens betreffende de operationele geschiktheid van Fokker-vliegtuigen ter beschikking te stellen aan – kort gezegd – de eigenaren of houders van die vliegtuigen. In Bijlage 1 (deel 21) van de EU-Verordening 748/2012 (hierna: de Certificeringsverordening) is voor zover hier van belang het volgende opgenomen:

21.A.61 Instructies voor blijvende luchtwaardigheid
De houder van het typecertificaat of het beperkt typecertificaat moet tenminste één pakket complete instructies voor blijvende luchtwaardigheid, bevattende de beschrijvende gegevens en uitvoeringsinstructies die zijn opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke typecertificatiebasis, bezorgen aan elke bekende eigenaar van één of meer luchtvaartuigen, motoren of propellers bij aflevering van het product of bij afgifte van het eerste bewijs van luchtwaardigheid voor het betreffende luchtvaartuig, al naargelang wat laatst geschiedt, en nadien deze instructies op verzoek beschikbaar stellen aan eenieder die moet voldoen aan een of meer bepalingen van deze instructies. Het ter beschikking stellen van een handboek of een deel van de instructies voor blijvende luchtwaardigheid dat betrekking heeft op revisie of andere vormen van groot onderhoud, mag worden uitgesteld tot na de ingebruikneming van het product, maar moet gebeuren voordat een van de producten de desbetreffende leeftijd of het desbetreffende aantal vlieguren/cycli bereikt.
Bovendien moeten wijzigingen in de instructies voor blijvende luchtwaardigheid op verzoek beschikbaar worden gesteld aan eenieder die dient te voldoen aan een of meer van deze instructies. Een programma dat toont hoe wijzigingen aan de instructies voor blijvende luchtwaardigheid zullen worden verspreid, moet aan het Agentschap worden voorgelegd.
21.A.62 Beschikbaarheid van gegevens betreffende de operationele geschiktheid
Elke houder van het typecertificaat of beperkt typecertificaat moet:
minstens één set gegevens betreffende de operationele geschiktheid, voorbereid overeenkomstig de toepasselijke certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid, ter beschikking stellen van alle gekende EU-exploitanten van het luchtvaartuig, alvorens deze gegevens moeten worden gebruikt door een opleidingsorganisatie of een EU-exploitant, en
alle wijzigingen van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid ter beschikking stellen van alle gekende EU-exploitanten van het luchtvaartuig, en
de in de punten a) en b) vermelde gegevens op verzoek ter beschikking stellen van:
1. de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de controle van de overeenstemming met een of meer elementen van deze set gegevens betreffende de operationele geschiktheid, en
2. alle personen die moeten voldoen aan een of meer elementen van deze set gegevens betreffende de operationele geschiktheid.’
2.4.
Omdat de voor de luchtvaartbranche van toepassing zijnde Europese (EU-Verordening 428/2009) en Amerikaanse (Export Administration Regulations (EAR)) (sanctie)wetgeving, op straffe van boetes, beperkingen oplegt ten aanzien van de handel met landen als Iran en ook vereist dat bedrijven maatregelen treffen om indirecte levering c.q. omzeiling van de regelgeving (‘diversion’) te voorkomen voert Fokker Services een zogenoemd Know Your Customer-onderzoek uit voordat zij een contractuele relatie aangaat.
2.5.
In juni/juli 2013 heeft ([naam 6] van) TIA , contact gezocht met KLM Cityhopper en Fokker Services over een aan te schaffen Fokker 100. Dit contact heeft niet tot een contractuele relatie geleid omdat KLM Cityhopper na onderzoek was gebleken dat [naam 4] bij TIA was betrokken terwijl zij vanwege slechte ervaringen geen zaken meer wenste te doen met [naam 4].
[naam 4] was in het verleden betrokken bij Air Batumi die tegen de gemaakte afspraken in van KLM gekochte toestellen naar Iran had laten overvliegen.
2.6.
In februari 2014 heeft TIA, in het kader van een nog aan te schaffen Fokker 100 toestel wederom contact opgenomen met Fokker Services. Fokker Services heeft daarop de Know Your Customer- procedure in gang gezet, waarbij haar is gebleken dat [naam 4] als CEO aan TIA verbonden was. Het contact heeft geen vervolg gekregen.
2.7.
Op enig moment is TIA op grond van een leaseovereenkomst houder geworden van een Fokker 100 vliegtuig. TIA beschikt over een bewijs van luchtwaardigheid van het vliegtuig. Op in het kader van het Know Your Customer-onderzoek door Fokker Services aan TIA gestelde vragen heeft TIA op 29 juli 2014 geantwoord dat Global Aviation Investments Holding BV de eigenaar van TIA is en dat[naam 5] (Nederlandse nationaliteit) 100% eigenaar van Global Aviation Investments Holding is. Daarnaast heeft TIA op dat moment aan Fokker Services laten weten dat [naam 4] niet langer betrokken is bij TIA en dat [naam 6] de CEO van TIA is. ([naam 6] is in oktober 2014 opgevolgd door [naam 7].)
2.8.
Bij e-mail van 11 augustus 2014 heeft [naam 8] van Fokker Services aan TIA het volgende geschreven:
‘I spoke to our compliance team and it should all be ok. Formal approval I will have it tomorrow morning’
Bij e-mail van 14 augustus 2014 heeft [naam 8] het volgende geschreven:
‘Fly Tia is now approved by our export compliance department and a formal approval from legal will be given this afternoon.’
2.9.
Nadat [naam 2], Hoofd Compliance bij Fokker Services, had ontdekt dat [naam 4] in de openbare registers nog steeds als CEO van TIA stond ingeschreven, heeft hij op 17 augustus 2014 vanuit zijn vakantieadres aan Fokker Services aan (de afdeling van) [naam 8] laten weten dat geen toestemming werd gegeven voor het aangaan van een contractuele relatie met TIA.
2.10.
Op 3 november 2014 heeft een overleg plaatsgevonden tussen partijen. Bij e-mail van 6 november 2014 heeft [naam 1] namens TIA aan (de advocaat van) Fokker Services bevestigd hetgeen in dat overleg aan de orde is geweest.
In deze e-mail staat voor zover hier van belang het volgende vermeld:

Aircraft ownership structure
Owner: Askan Holdings Ltd
The Aircraft is 100% owned by Askan Holdings Ltd, a special purpose asset holding company incorporated under the laws of the Seycelles.
Askan Holdings Ltd currently has one nominee shareholder and sole director [naam 5] who is holding all the shares for the sole beneficial owner [naam 9], (…).
Operator: TIA
TIA has no ownership rights in relation to the Aircraft.
TIA is merely the operator of the Aircraft under a dry lease agreement concluded with Askan Holdings. The registration certificate of the Aircraft (…) clearly states Askan Holdings Ltd as owner and TIA als operator.
TIA’s current shareholders are: [naam 5], Dutch citizen (49%) and for the remaining 51% Global Aviation Investments Holding BV (which is 100% owned by[naam 10], Dutch citizen). The person behind [naam 5] and[naam 10] is [naam 9].
On 12 August 2014 TIA concluded a 2 year wet lease agreement to operate the Aircraft as operator for Ghadames Air Transportation Company of Tripoli, Libya. [naam 9] is managing director and also has a major ownership interest in Ghadames.
I would like to confirm that TIA and SAMCO have executed a line, base and CAMO maintenance agreement. All these agreements are in place and SAMCO will be sending a line maintenance engineer to Malta where the Aircraft is based to start operations for passenger services from Malta to points in Italy, Tunisia and Libya.’
2.11.
Vervolgens heeft Fokker Services definitief besloten geen contractuele relatie met TIA aan te gaan.

3.Het geschil

3.1.
TIA vordert samengevat - op straffe van dwangsommen:
I. Fokker Services te gebieden, conform 21.A.61 en 21.A.62 van Bijlage 1 (deel 21) van de Certificeringsverordening aan TIA alle nodige documenten te bezorgen om het Fokker 100 vliegtuig te kunnen laten vliegen, waaronder alle instructies voor blijvende luchtwaardigheid en alle daartoe vereiste handboeken alsmede alle benodigde gegevens betreffende de operationele geschiktheid;
II. Fokker Services te verbieden nog langer een onrechtmatige daad jegens TIA te begaan door te weigeren de onder I genoemde bescheiden ter beschikking te stellen.
TIA vordert ten slotte om Fokker Services te veroordelen in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Fokker Services voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vaststaat dat op basis van de EU-Verordening 216/2008 (Basisverordening) en de EU-Verordening 2042/2003 (met ingang van 6 januari 2015 EU-Verordening 1321/2014) (Onderhoudsverordening) in de Europese Unie geen enkel luchtvaartuig mag worden gebruikt zonder dat het beschikt over een geldig luchtwaardigheidscertificaat en een goedgekeurd onderhoudsprogramma. De instructies voor de permanente luchtwaardigheid worden vastgesteld om te garanderen dat de luchtwaardigheidsnorm van de typecertificering van het luchtvaartuig gedurende de gehele levensduur van het luchtvaartuig wordt bereikt. Om het door haar geleasede Fokker 100 toestel te kunnen gebruiken heeft TIA dan ook de gevraagde instructies en gegevens nodig waarover Fokker Services als typecertificaathouder beschikt.
4.2.
Fokker Services heeft, met verwijzing naar de (Basisverordening en de) Certificeringsverordening, primair gesteld dat TIA niet ontvankelijk in haar vordering is. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de ‘European Aviation Safety Agency’ (EASA) en niet de EU-lidstaten de exclusieve bevoegdheid tot het beheer van en toezicht op typecertificaten, waaronder de verstrekking van informatie in het kader van het toezicht op de door EASA gecertificeerde producten, toekomt en TIA zich dan ook tot de EASA dient te wenden.
De voorzieningenrechter volgt Fokker Services hier niet in. De voorzieningenrechter is met TIA van oordeel dat de Basisverordening en de Certificeringsverordening alleen een exclusieve bevoegdheid verlenen aan de EASA voor wat betreft de wijziging, opschorting en intrekking van typecertificaten in geval een typecertificaathouder haar opgelegde verplichtingen niet nakomt, hetgeen ook kan resulteren in het opleggen van boetes en dwangsommen. Deze weg biedt TIA als derde partij echter geen directe oplossing. Nu er geen met dezelfde waarborgen omklede (spoed)procedure is die tot hetzelfde resultaat kan leiden, is een kort geding procedure de juiste rechtsingang ter verkrijging van de gewenste informatie. TIA is derhalve ontvankelijk in haar vordering.
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat in het kader van dit kort geding Nederlands recht van toepassing is, zodat ervan wordt uitgegaan dat partijen een rechtskeuze voor Nederlands recht hebben gemaakt. Het spoedeisend belang is evenmin in geschil en volgt uit de stellingen van TIA.
4.4.
Volgens TIA is Fokker Services op grond van 21.A.61 en 21.A.62 van Bijlage 1 (deel 21) van de Certificeringsverordening (zoals weergegeven onder 2.3) gehouden de instructies voor de blijvende luchtwaardigheid en de gegevens betreffende de operationele geschiktheid aan TIA ter beschikking te stellen en handelt zij onrechtmatig door aan deze verplichting geen gevolg te geven.
Fokker Services betwist niet dat zij op grond van de Europese regelgeving een gehoudenheid heeft tot afgifte van de in die regelgeving genoemde documenten, maar volgens Fokker Services heeft zij die verplichting niet jegens TIA, omdat dat ten onrechte contractsdwang zou meebrengen. Uit de door Fokker Services in het geding gebrachte stukken en hetgeen zij ter zitting naar voren heeft gebracht kan worden opgemaakt dat Fokker Services de verplichting uit 21.A.61 en 21.A.62 van Bijlage 1 (deel 21) van de Certificeringsverordening ziet als een verplichting die met zich meebrengt dat zij met TIA een contractuele (klant)relatie moet aangaan. Het kan zo zijn dat Fokker Services haar onderneming zo heeft ingericht dat alleen met het aangaan van een overeenkomst tot afgifte van de gegevens kan worden overgegaan, maar zonder toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat het aangaan van een overeenkomst noodzakelijk is voor nakoming van de (uit de Certificeringsverordening voortvloeiende) verplichting tot het verstrekken van de gegevens. Het primaire beroep van Fokker Services op contractsvrijheid slaagt dan ook niet.
4.5.
Subsidiair beroept Fokker Services zich op een rechtvaardigingsgrond. Daartoe wordt eerst het volgende overwogen.
Uit de Europese regelgeving, zoals kort is weergegeven onder 4.1, vloeit in beginsel de verplichting voort tot verstrekking van de gevorderde instructies en gegevens aan TIA. Daarbij is in aanmerking genomen dat TIA met het door haar als productie 8 in het geding gebrachte stuk heeft aangetoond dat door de autoriteiten in Roemenië op 6 oktober 2014 een bewijs van luchtwaardigheid is verstrekt voor de Fokker 100 die TIA thans wenst te exploiteren en uit 21.A.61 volgt dat de instructies voor blijvende luchtwaardigheid in dat geval op verzoek beschikbaar dienen te worden gesteld aan eenieder die moet voldoen aan een of meer bepalingen van deze instructies. Dat deze instructies uitsluitend aan de eigenaar van het luchtvaartuig behoeven te worden verstrekt, zoals Fokker Services heeft aangevoerd, is derhalve onjuist. In M.A. 201 sub b van Bijlage 1 van de Onderhoudsverordening staat bovendien met zoveel woorden vermeld dat wanneer het luchtvaartuig wordt geleased, zoals hier het geval is, de verantwoordelijkheden van de eigenaar worden overgedragen op de huurder indien de huurder op het registratiedocument wordt vermeld of dit in het leasecontract is bepaald. Ten slotte mag, gelet op het bepaalde in 21.A.61 alleen het ter beschikking stellen van een handboek of een deel van de instructies voor blijvende luchtwaardigheid dat betrekking heeft op revisie of andere vormen van groot onderhoud worden uitgesteld tot na de ingebruikneming van het product. Het verweer van Fokker Services dat op haar in ieder geval geen verplichting rust tot ter beschikking stellen van de instructies zolang de betreffende Fokker 100 nog niet door TIA in gebruik is genomen slaagt derhalve niet.
Met betrekking tot de op grond van 21.A.62 van Bijlage 1 (deel 21) van de Certificeringsverordening gevorderde gegevens betreffende de operationele geschiktheid heeft Fokker Services aangevoerd dat de verplichting waarop TIA zich beroept niet met terugwerkende kracht voor Fokker Services kan gelden omdat de laatste versie van het typecertificaat voor het Fokker 100 model is afgegeven op 22 augustus 2013 en daarom geen gegevens bevat over operationele geschiktheid. De voorzieningenrechter is met TIA van oordeel dat, als het al zo is dat de laatste versie van het typecertificaat van 22 augustus 2013 is, dit Fokker Services nog niet ontslaat van haar verplichting om de gegevens betreffende operationele geschiktheid te verstrekken.
4.6.
De vraag die thans dient te worden beantwoord is of Fokker Services onrechtmatig handelt door in strijd met 21.A.61 en 21.A.62 van Bijlage 1 (deel 21) van de Certificeringsverordening niet tot het verstrekken van die gegevens over te gaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat niet het geval omdat Fokker Services voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor het niet nakomen van haar verplichtingen een rechtvaardigingsgrond heeft.
In dit kader is van belang dat vaststaat dat Europese en Amerikaanse (sanctie)wetgeving aan bedrijven als Fokker Services beperkingen oplegt ten aanzien van de handel met landen als Iran en ook vereist dat bedrijven maatregelen treffen om indirecte levering c.q. omzeiling van de regelgeving (‘diversion’) te voorkomen. Nadat Fokker Services zich in het verleden niet altijd aan deze regelgeving heeft gehouden met gerechtelijke procedures in Amerika tot gevolg, heeft Fokker Services in het kader van een betere naleving van de wetgeving in 2010 een verbeterd compliance programma ingevoerd. In dat kader verricht zij vanaf dat moment een uitgebreid onderzoek (Know Your Customer-onderzoek) voordat zij met een bepaalde partij zaken doet. In 2012/2013 is er na afronding van het Know Your Customer-onderzoek naar Air Batumi een samenwerking tussen Fokker Services en Air Batumi aangegaan. Tegen de gemaakte afspraken in zijn toen echter enkele vliegtuigen door Air Batumi toch naar Iran overgevlogen. Deze slechte ervaring met Air Batumi heeft ertoe geleid dat Fokker Services geen zaken meer wenst te doen met vennootschappen waarbij personen betrokken zijn (of waren) die bij Air Batumi betrokken zijn geweest. Dit is een besluit dat in het kader van de compliance en diversion risico’s is gerechtvaardigd. Uit de stukken is verder gebleken dat bij een eerste contact in juli 2013 van TIA met KLM Cityhopper en Fokker Services al aan TIA is medegedeeld dat met TIA geen zaken kan worden gedaan indien [naam 4] (betrokken geweest bij Air Batumi) bij TIA betrokken is. Vanaf juli 2013 wist TIA dan ook van het probleem dat Fokker Services met bij Air Batumi betrokken functionarissen had en dat zij bij een gehandhaafde wens om een Fokker toestel te kunnen gebruiken openheid van zaken zou moeten geven over de bij TIA betrokken functionarissen en over de vraag wie de daadwerkelijke zeggenschap heeft. Fokker Services heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat TIA dat, in het kader van het in gebruik willen nemen van het Fokker 100 model dat zij thans wenst te exploiteren, niet dan wel onvoldoende heeft gedaan. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is aannemelijk geworden dat vanaf het eerste contact over dit toestel in februari 2014 tot 3/6 november 2014 onduidelijk is gebleven hoe het nu zat met de betrokkenheid van [naam 4] bij TIA en hoe de eigendomsstructuur van TIA in elkaar zat. Zelfs ter zitting heeft TIA relevante vragen over wie de daadwerkelijke zeggenschap heeft in TIA niet willen/kunnen beantwoorden. Onder deze omstandigheden wordt het gerechtvaardigd geacht dat Fokker Services in het kader van haar compliance beleid en naleving van de Europese en Amerikaanse (sanctie)wetgeving niet overgaat tot het ter beschikking stellen van de instructies en gegevens die het voor TIA mogelijk maken om het door haar geleasede Fokker 100 model in gebruik te nemen. Dat Fokker Services in het kader van het door haar gevoerde Know Your Customer-onderzoek geen genoegen nam met de door TIA verstrekte informatie en om uitleg is blijven vragen wordt, gelet op de tegenstrijdigheden in de verkregen informatie, verdedigbaar geacht.
Daar komt nog bij dat, zoals Fokker Services heeft aangevoerd, niet aannemelijk is geworden dat TIA schade lijdt door het niet verkrijgen van de gevraagde instructies en gegevens. In dit verband is van belang dat de ter zitting door Fokker Services gepresenteerde structuur van TIA (49% bij [naam 5] en 51% bij een vennootschap van [naam 10], met [naam 9] als de man achter [naam 5] en [naam 10], alsmede de grootaandeelhouder van Askan Holdings) door TIA is erkend. TIA heeft de stelling van Fokker Services dat [naam 9] tevens de grootaandeelhouder van Ghadames is onweersproken gelaten. Voorshands wordt er dan ook vanuit gegaan dat de stelling van Fokker Services dat [naam 9] een vliegtuig heeft gekocht en dat via Askan Holdings, TIA en Ghadames weer aan zichzelf verhuurt, juist is. Daarvan uitgaande kan van schade bij TIA en enige aansprakelijkheid van Fokker Services jegens TIA geen sprake zijn.
4.7.
TIA heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat op grond van gewekt vertrouwen de gevraagde instructies dienen te worden verstrekt. Zij heeft daartoe onder meer gesteld dat in het kader van een initiële inspectie van het Fokker 100 toestel reeds eerder door Fokker Services toegang is verschaft tot de gevraagde gegevens. Dit is echter tegenover de betwisting van Fokker Services niet aannemelijk gemaakt. Ook het beroep van TIA op de e-mails van [naam 8] van 11 en 14 augustus 2014 (zoals weergegeven in 2.8) slaagt in dit verband niet. Deze uitlatingen zijn immers gedaan op basis van bij Fokker Services van TIA verkregen gebrekkige informatie.
4.8.
Ten slotte slaagt het beroep van TIA op misbruik van bevoegdheid en misbruik van machtspositie evenmin. De voorzieningenrechter is met Fokker Services van oordeel dat haar belang bij een naleving van de (sanctie)wetgeving waaraan zij is gebonden zwaarder weegt dan het belang van TIA bij het in gebruik kunnen nemen van het Fokker 100 toestel. Daarbij is tevens van belang dat het voor risico van TIA komt om een Fokker 100 toestel te leasen, voordat zij de definitieve bevestiging van Fokker Services had dat zij dat toestel ook zou kunnen gebruiken.
Verder kan er, gelet op de betwisting door Fokker Services, niet van worden uitgegaan dat sprake is van een dominante positie in de markt waarvan Fokker Services misbruik maakt.
4.9.
Gelet op het voorgaande zijn de vorderingen niet toewijsbaar.
4.10.
TIA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fokker Services worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt TIA in de proceskosten, aan de zijde van Fokker Services tot op heden begroot op € 1.424,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. B.P.W. Busch, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2015. [1]

Voetnoten

1.type: