In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser, die als monteur werkzaam was bij IJssel Technologie B.V., en zijn verzekeraars, waaronder Allianz Benelux N.V. De eiser heeft een vordering ingesteld tot betaling van een schadevergoeding van € 105.594,84, die hij stelt te hebben geleden als gevolg van een bedrijfsongeval op 14 april 2007. De verzekeraars betwisten de vordering en voeren aan dat deze is verjaard. De rechtbank moet beoordelen wanneer de verjaringstermijn van vijf jaren is gaan lopen. De eiser stelt dat de termijn pas is gaan lopen in 2012, toen hij zich bewust werd van blijvende invaliditeit, terwijl de verzekeraars beweren dat de termijn al op het moment van het ongeval is aangevangen. De rechtbank oordeelt dat de verjaringstermijn pas begint te lopen op het moment dat de tot uitkering gerechtigde bekend is met de opeisbaarheid van de vordering. Dit betekent dat de vordering niet is verjaard, omdat de eiser pas in 2012 bekend was met zijn blijvende invaliditeit. Daarnaast voeren de verzekeraars aan dat de eiser zijn verplichtingen uit de polisvoorwaarden niet is nagekomen, omdat hij geen schadeaangifteformulier heeft ingediend. De rechtbank stelt vast dat er in december 2007 een schademelding is gedaan, maar dat het onduidelijk is of het schadeaangifteformulier daadwerkelijk bij de verzekeraars is ingediend. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en geeft partijen de gelegenheid om aanvullende informatie te verstrekken.