Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 juli 2015 in de zaak tussen
[eiser] , te [vestigingsplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
(…)
Conclusie
in ieder gevalbeschermingswaardig is de kas, ingedeeld in pijpenvelden, ook wel genoemd het orgelfront. Anders dan eiser heeft betoogd volgt uit de uitspraak van deze rechtbank van
in het bijzonderbeschermingswaardig zijn en dat daarmee
in elk gevalvoor het verwijderen van die aspecten of bestanddelen een vergunning nodig zal zijn. De rechtbank heeft echter ook, onder verwijzing naar vaste rechtspraak, overwogen dat dit niet betekent dat het monument alleen bescherming geniet voor zover dat staat beschreven in die redengevende omschrijving. De vraag die in deze procedure dient te worden beantwoord is of de mechaniek van het orgel een onlosmakelijk geheel vormt met het orgelfront dat in de redengevende omschrijving wordt genoemd. De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen orgeldeskundige [naam orgeldeskundige ] in zijn advies van 9 november 2013 heeft vermeld. [naam orgeldeskundige ] is van mening dat het orgel als een geheel dient te worden beschouwd en dat het kerk en de orgel als “Gesammtkunstwerk” kunnen worden gezien, al mist de deskundige in de redengevende omschrijving informatie over het instrument zelf. De rechtbank acht het voorts van belang dat uit de toelichting ter zitting door partijen naar voren is gekomen dat de mechaniek van het orgel verbonden is met een deel van de frontpijpen, die onderdeel uitmaken van het zichtbare orgelfront. Verder is gebleken dat de orgelmechaniek specifiek op maat is gemaakt en is ingebouwd in de daarvoor bestemde nis achter het orgelfront. Dat dit volgtijdelijk heeft plaatsgevonden, doet er niet aan af dat de mechaniek van het orgel specifiek voor deze plek op maat is gemaakt en is ingepast in de bestaande en daartoe bestemde ruimte en door verbinding met een deel van de orgelpijpen doelbewust zoveel mogelijk tot een geheel is gemaakt met het orgelfront. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de mechaniek van het orgel en het orgelfront als instrument een onlosmakelijk geheel vormen. Gelet op het voorgaande is het binnenwerk van het orgel onderdeel van het beschermingswaardige interieur van de [naam kerk] . Verweerder heeft dan ook op goede gronden geoordeeld dat voor het aangevraagde project een omgevingsvergunning is vereist.
€ 50.000,- te vervangen door een ander orgel dat passend gemaakt kon worden. De Protestantse Kerk was bereid hiervoor gelden ter beschikking te stellen. Het door verweerder voorgestelde alternatief om een ander, losstaand orgel in de kerk te plaatsen stuit op bezwaren. Eiser heeft op de begane grond in de kerk weinig ruimte, hetgeen inhoudt dat het orgel op het balkon zou moeten worden geplaatst. De vraag is of dit mogelijk is, gelet op het gewicht van een orgel. Plaatsing van een orgel nabij glas- en loodramen is daarbij niet mogelijk, omdat hierdoor de lichtinval door deze ramen zou worden belemmerd. Deze ramen behoren eveneens tot de beschermingswaardige elementen van de [naam kerk] . Volgens eiser wordt door de weigering van de omgevingsvergunning in het licht van voornoemde omstandigheden het gebruik van de kerk door eiser voor de uitoefening van zijn godsdienst ernstig bemoeilijkt, hetgeen in strijd is met de vrijheid van godsdienst.
€ 80.000,- subsidiabel geacht. Volgens verweerder kan als alternatief het orgel voorts ongemoeid worden gelaten, waarbij eiser de mogelijkheid heeft om bijvoorbeeld een los orgel neer te zetten in het kerkgebouw voor de begeleiding van kerkdiensten. Het gebruik van de kerk voor de uitoefening van de godsdienst wordt met de instandhouding van het orgel in ieder geval niet onmogelijk gemaakt.
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2015.