ECLI:NL:RBAMS:2015:4420

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2015
Publicatiedatum
14 juli 2015
Zaaknummer
AMS 14/6006, AMS 14/6008 en AMS 14/6009
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende informatie over geldigheid online gekochte dagkaart in parkeerduurbeperkingszone

Op 14 juli 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaken AMS 14/6006, AMS 14/6008 en AMS 14/6009, waarbij de rechtbank zich boog over de geldigheid van een online gekochte dagkaart voor parkeerbelasting in een parkeerduurbeperkingszone. Eiser had bij de gemeente Amsterdam bezwaar aangetekend tegen naheffingsaanslagen die hem waren opgelegd voor het parkeren in een gebied waar maximaal drie uur geparkeerd mocht worden. Eiser stelde dat hij online een dagkaart had gekocht, maar dat deze niet geldig was in de betreffende straten. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had aangetoond dat de informatie over de geldigheid van de dagkaart duidelijk was gecommuniceerd. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslagen ten onrechte waren opgelegd, omdat de parkeerder niet redelijkerwijs had kunnen weten dat de dagkaart niet geldig was in de parkeerduurbeperkingszone. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraken op bezwaar en herroepte de primaire besluiten. De uitspraak benadrukt de verplichting van de gemeente om duidelijkheid te verschaffen over de geldigheid van parkeerrechten en de onderzoeksplicht van de parkeerder.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 14/6006, AMS 14/6008 en AMS 14/6009

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2015 in de zaken tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: M.A. Boerhorst).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser bij besluiten van 26 juni 2014, 10 juli 2014 en 14 juli 2014 (de primaire besluiten) een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 56,90.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van respectievelijk 18 augustus 2014 en 1 september 2014 (de bestreden uitspraken op bezwaar) de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2015. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 26 juni 2014 zijn auto met kenteken [kenteken auto] (hierna: de auto) op of omstreeks 16:32 uur geparkeerd op de [adres 1] ter hoogte van nummer [nummer ] te Amsterdam.
2. Eiser heeft op 10 juli 2014 de auto op of omstreeks 15:16 uur geparkeerd op de [adres 1] ter hoogte van nummer [nummer ] , te Amsterdam.
3. Eiser heeft op 14 juli 2014 de auto op of omstreeks 16:53 uur geparkeerd op de [adres 2] ter hoogte van nummer [nummer ] te Amsterdam.
4. Bij controle heeft de parkeercontroleur telkens geen betaling van parkeerrechten voor de auto geconstateerd. Als gevolg daarvan zijn aan eiser de betwiste naheffingsaanslagen opgelegd, telkens bestaande uit € 1,40 aan parkeerbelasting en € 55,50 aan kosten van de naheffing.
5. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij alle keren online een dagkaart heeft gekocht, via de webwinkel van Cition. Het betreft een bedrag van € 8,40 voor een hele dag. Uit contact met Cition bleek later dat men op de betreffende straten maar drie uur mag parkeren, hetgeen op de betaalpalen ook staat aangegeven. Bij de betaalplaal kan inderdaad geen dagkaart worden gekocht, maar alleen een kaartje voor maximaal drie uur. Volgens eiser zou het niet mogelijk moeten zijn om via de webwinkel van Cition wel een dagkaart te kopen voor het gebied. Het is onbegrijpelijk dat er verschil bestaat tussen de website van Cition en de betaalpaal. Verder begrijpt eiser niet dat verweerder het bezwaar tegen een op 24 juni 2014 opgelegde naheffingsaanslag die om dezelfde reden is opgelegd wel gegrond heeft verklaard.
6. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser heeft geparkeerd in een parkeerduurbeperkingszone. Dit is een parkeergebied waar maximaal drie uur mag worden geparkeerd. Dit wordt binnen het gebied duidelijk aangegeven met bebording. Alleen de parkeerrechten gekocht binnen deze parkeerduurbeperkingszone zijn hier geldig, niet de door eiser gekochte dagkaart. Via de webwinkel wordt een parkeerrecht gekocht voor een bepaald tariefgebied, er worden geen parkeerrechten verkocht voor specifieke straten. Eiser had zich van het ter plaatse geldende parkeerregime op de hoogte kunnen stellen, de gevolgen voor het langer parkeren dan de parkeerduur van drie uur komt voor rekening en risico van eiser. Als een automobilist een parkeerrecht voor een dagkaart koopt via de website, ligt het voor de hand om op diezelfde website te controleren in welke straten en/of tijdstippen een dagkaart niet geldig is. Verweerder heeft ter onderbouwing een aantal schermprinten van de website bijgevoegd, waarop is terug te vinden dat de dagkaart niet geldig is in de [adres 1] / [adres 2] .
7. Volgens vaste rechtspraak moet het bestaan van de verplichting om parkeerbelasting voor een bepaalde plaats en tijd te voldoen blijken uit de aanwezigheid van parkeerapparatuur bij of in de directe omgeving van de parkeerplaats, of uit borden of andere aanwijzingen bij of in de directe omgeving van de parkeerplaats, op een zodanige wijze dat over de verschuldigdheid van parkeerbelasting voor die parkeerplaats redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 9 november 2005, ECLI:NL:GHSGR:2005:59. Volgens eveneens vaste rechtspraak mag van een weggebruiker worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van de geldende regels met betrekking tot verschuldigdheid van parkeerbelasting in het gebied waar hij wenst te parkeren. Op de parkeerder rust dan ook een onderzoeksplicht.
8. De rechtbank stelt vast dat de schermprint van de website voor de [adres 2] [nummer ] en de [adres 1] [nummer ] identiek zijn. Op de schermprint staat aan de linkerzijde, onder het adres, het volgende aangegeven:
“ma-vr 9.00-19:00
Uurtarief: € 1,40
Klik in de rechterkolom op het bedrag van de kaart die u wilt kopen.
Maximaal 3 uur.”
Aan de rechterzijde staan verschillende kaartsoorten weergegeven. Een dagkaart tot 19:00 uur kost € 8,40. Onderaan staat de volgende zinsnede vermeld: “Uw dag-week- of maandparkeerkaart is gedurende de parkeerduurbeperking niet geldig”.
9. De rechtbank is van oordeel dat uit de schermprint niet duidelijk blijkt dat met een via de webshop aangeschafte dagkaart niet geparkeerd kan worden aan de [adres 2] en de [adres 1] . Op het scherm staat weliswaar aan de rechterzijde dat de dag-, week of maandparkeerkaart gedurende de parkeerduurbeperking niet geldig is, maar naar het oordeel van de rechtbank wordt daaruit niet duidelijk dat een dergelijke kaart in het geheel niet geldig is voor deze straten. Er zou ook uit afgeleid kunnen worden dat er met een dergelijke kaart ter plaatse van een parkeerduurbeperking maximaal drie uur geparkeerd kan worden. Verweerder heeft ter zitting ook bevestigd dat dit een ongelukkige woordkeus is. Verweerder heeft nog gesteld dat een kaart wordt gekocht voor een heel gebied en er binnen dat gebied wellicht straten zijn zonder parkeerduurbeperking waar met een dergelijke kaart wel geparkeerd kan worden. Dat ontslaat verweerder echter niet van de verplichting duidelijk te maken dat daar waar een parkeerduurbeperking geldt niet met een dergelijke kaart geparkeerd kan worden. Nu op het scherm een specifiek adres verschijnt met de vermeldingen die hiervoor zijn weergegeven, wordt de indruk gewekt dat met een dergelijke kaart wel geparkeerd kan worden ter plaatse van een parkeerduurbeperking. Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat verweerder heeft voldaan aan het onder rechtsoverweging 7 opgenomen kenbaarheidsvereiste. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet staande worden gehouden dat de parkeerder niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. Eiser heeft immers het betreffende scherm gezien. Van hem kon niet worden verwacht dat hij een onderzoek ter plaatse zou instellen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de naheffingsaanslagen ten onrechte zijn opgelegd.
10. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren. De rechtbank zal de bestreden uitspraken op bezwaar vernietigen en de primaire besluiten herroepen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar.
11. De rechtbank stelt vast dat eiser slechts éénmaal griffierecht heeft betaald (voor de beroepsprocedures AMS 14/6006,14/6008,14/6009 en 14/6010). Het beroep met het nummer AMS 14/6010 is ter zitting door eiser ingetrokken waarna verweerder heeft toegezegd het griffierecht te zullen vergoeden.
12. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de bestreden uitspraken op bezwaar;
  • verklaart de bezwaren gegrond en herroept de primaire besluiten;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. de Savornin Lohman, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2015.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof.