ECLI:NL:RBAMS:2015:5056

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2015
Publicatiedatum
7 augustus 2015
Zaaknummer
KG ZA 14-949 MW/MV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang door gemeente Amsterdam en toegang tot pand

Op 4 augustus 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en de Gemeente Amsterdam. De eisers vorderden toegang tot hun pand, dat door de Gemeente was gesloten op basis van bestuursdwang. De Gemeente had op 3 augustus 2015 besloten het pand te sluiten omdat het als logiesgebouw/hotel werd gebruikt zonder de vereiste vergunningen, en er bovendien sprake was van een onveilige situatie volgens de brandweer. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers niet-ontvankelijk waren in hun vordering, omdat zij hun geschil eerst bij de bestuursrechter moesten aanhangig maken. De voorzieningenrechter benadrukte dat er voldoende waarborgen zijn in de bestuursrechtelijke procedure en dat de eisers de mogelijkheid hadden om bezwaar te maken tegen het besluit van de Gemeente. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen en veroordeelde de eisers in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente werden begroot op € 613,-. Het vonnis werd openbaar uitgesproken op 4 augustus 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/591440 / KG ZA 15-949 MW/MV
Vonnis in kort geding van 4 augustus 2015
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers bij dagvaarding op verkorte termijn van 3 augustus 2015,
advocaat mr. S.V. Rutgers te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM, STADSDEEL CENTRUM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door L.C. van Elewout en P.J. Nijkerk.
Eisers zullen hierna ook [eiser 1] en [eiser 2] worden genoemd. Gedaagde zal hierna ook de Gemeente worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 4 augustus 2015 hebben [eiser 1] en [eiser 2] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De Gemeente heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. [eiser 1] en [eiser 2] hebben producties in het geding gebracht en hun standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota.
Ter zitting waren aanwezig [eiser 1] en [eiser 2] met mr. Rutgers. Namens de Gemeente waren onder anderen aanwezig [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en twee toezichthouders van de brandweer.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 4 augustus 2015 de beslissing in verkorte vorm gegeven. Het onderstaande vormt hiervan de uitwerking die vervroegd op 6 augustus 2015 aan partijen is afgegeven.

2.De feiten

2.1.
Het pand aan de [straat] te [plaats] bestaat uit vijf appartementsrechten. [eiser 1] en [eiser 2] zijn eigenaar van de appartementsrechten [straat] . [naam 4] is eigenaar van het appartementsrecht [straat] .
2.2.
Op 3 augustus 2015 hebben toezichthouders van de Gemeente en de Brandweer Amsterdam-Amstelland het pand aan de [straat] geïnspecteerd. Volgens de Gemeente is in het pand sprake van een logiesgebouw/hotel met een vlucht- en brandonveilige situatie. De brandweer heeft geadviseerd deze situatie zo spoedig mogelijk te beëindigen. Volgens de Gemeente is in het pand sprake van in totaal 28 slaapplaatsen en zijn bij de controle 17 toeristen aangetroffen. De gemeente heeft bij besluit van 3 augustus 2015 de eigenaren gelast om het gebruik van het pand als logiesgebouw/hotel onmiddellijk te staken en gestaakt te houden. Voorts is bestuursdwang toegepast door het pand af te sluiten en de sloten van de voordeuren van de desbetreffende appartementen te vervangen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen – kort gezegd – het volgende:
Primair:schorsing van de werking van het besluit van de Gemeente van 3 augustus 2015 totdat ten aanzien van dit besluit op het bezwaar is beslist, zodanig dat [eiser 1] en [eiser 2] kunnen beschikken over hun gehele woning;
Subsidiair:een voorlopige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter vermeent te behoren;
met veroordeling van de Gemeente in de kosten van dit geding.
3.2.
De Gemeente heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De Gemeente heeft primair het verweer gevoerd dat de voorzieningenrechter van de afdeling privaatrecht van de rechtbank niet bevoegd is van de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] kennis te nemen en dat zij derhalve niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt hierover dat de kortgedingrechter fungeert als restrechter in alle zaken met een spoedeisend karakter. De aanwijzing van een andere bevoegde rechter of van een speciale rechtsgang maakt de kortgedingrechter in beginsel niet onbevoegd. Slechts wanneer de andere aangewezen rechter of rechtsgang voldoende rechtsbescherming biedt, zal de kortgedingrechter zich onbevoegd kunnen verklaren. Hiertoe is vereist dat in spoedeisende gevallen een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat waarin de eiser een met het kort geding vergelijkbaar resultaat kan bereiken (vlg. HR 16 maart 1990, NJ 1990, 500). Die laatste situatie doet zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter in onderhavig geval voor. [eiser 1] en [eiser 2] vorderen immers onmiddellijke beëindiging van de bestuursdwang door, zoals ter zitting nader toegelicht, afgifte van de sleutels van de appartementen [straat] en door hen de vrije toegang tot deze appartementen te verstrekken. De door [eiser 1] en [eiser 2] in dit verband naar voren gebrachte argumenten hebben betrekking op de rechtmatigheid van het besluit van de Gemeente tot toepassing van bestuursdwang van 3 augustus 2015. [eiser 1] en [eiser 2] kunnen bij de Gemeente bezwaar maken tegen dit besluit en hangende dit bezwaar, als onverwijlde spoed dit vereist, de bestuursrechter verzoeken een voorlopige voorziening te treffen, zoals ook onderaan het besluit is vermeld. Met deze mogelijkheden staat voor [eiser 1] en [eiser 2] een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open.
4.3.
[eiser 1] en [eiser 2] stellen dat zij de gang naar de bestuursrechter niet kunnen afwachten en ook niet hoeven af te wachten, omdat het handelen van de Gemeente volstrekt disproportioneel is, met name omdat [eiser 2] van het ene moment op het andere zijn woning niet meer in kan. [eiser 1] en [eiser 2] zijn bereid tot overleg en zij willen eraan meewerken dat zij alsnog aan de geldende regelgeving voldoen.
4.4.
Van een zodanige onverwijlde spoed dat ook het aanvragen van een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter niet kan worden afgewacht, is echter geen sprake. Uit de toelichting van beide partijen ter zitting is gebleken dat [eiser 2] één kamer in appartement [straat] als privéruimte gebruikt. [eiser 1] en hij zijn gehuwd en hebben een lat-relatie, waarbij [eiser 1] om de hoek in de [straat] woont. Onder deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat door de toegepaste bestuursdwang voor [eiser 2] een zo nijpende situatie is ontstaan dat een beslissing op uiterst korte termijn nodig is. Het is weliswaar begrijpelijk dat [eiser 1] en [eiser 2] onaangenaam verrast zijn door de bestuursdwang, maar zij kunnen als gezegd het optreden van de Gemeente laten toetsen door de bestuursrechter. Intussen kunnen partijen ook proberen tot nadere afspraken te komen.
4.5.
Uit het bepaalde in artikel 70 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat [eiser 1] en [eiser 2] niet-ontvankelijk zijn in hun vordering. Op die grond zullen de gevraagde voorzieningen worden geweigerd.
4.6.
[eiser 1] en [eiser 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op € 613,- aan griffierecht.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 613,-,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2015. [1]

Voetnoten

1.type: MV