Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 augustus 2015 in de zaak tussen
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
(IVRK
), de artikelen 11 en 12 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Kamerstukken II2013/14, 33 801, nr. 3, p. 8). Hieruit maakt de voorzieningenrechter op dat het de bedoeling van de wetgever is geweest geen onderscheid te hebben willen maken tussen partners van bijstandsgerechtigden die om welke (uiteenlopende) redenen dan ook geen recht op bijstand hebben. Zie hiervoor ook de Nota van wijziging, waarin het derde lid, onder a, aan artikel 22a van de Pw is toegevoegd. (
Kamerstukken II2013/14, 33 988, nr. 6, p. 14
)Hieronder valt ook de omstandigheid dat de partner van verzoeker geen recht op bijstand heeft wegens het ontbreken van een geldige verblijftitel.
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit totdat op het beroep is beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
- € 980,00 (zegge: negenhonderdentachtig euro)
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,00 (zegge: vijfenveertig euro) aan verzoeker te vergoeden.