Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1],
1.De procedure
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vordert eiser, [eiser], in kort geding dat gedaagde, [gedaagde 1], medewerking verleent aan de overdracht van de volledige eigendom van de echtelijke woning. De zaak betreft een geschil tussen ex-echtelieden die samen twee minderjarige kinderen hebben. De woning is eigendom van [gedaagde 1] en is belast met een hypotheek bij ING Bank. Eiser heeft in het verleden de hypothecaire lasten gedragen, maar na de scheiding is [gedaagde 1] in de woning blijven wonen. Eiser heeft een huurwoning betrokken. In een eerdere beschikking is bepaald dat [gedaagde 1] vanaf de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking de helft van de hypothecaire lasten moet betalen, maar zij heeft hier niet volledig aan voldaan. ING Bank heeft de hypothecaire lening opgezegd, maar de woning is nog niet executoriaal verkocht. Eiser heeft een regeling getroffen met [gedaagde 1] en ING Bank, maar ING Bank weigert medewerking te verlenen aan de eigendomsoverdracht. Eiser stelt dat hij recht heeft op de volledige eigendom van de woning, terwijl gedaagden zich verzetten tegen deze eis. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van eiser toewijsbaar is voor 50% van de juridische eigendom van de woning, maar dat de vordering om ING Bank te gelasten tot onderhandelingen over een aflossingsclausule wordt afgewezen. De ontruiming van de woning door [gedaagde 1] wordt toegewezen, aangezien zij geen verweer heeft gevoerd tegen deze vordering. De proceskosten worden gecompenseerd tussen eiser en [gedaagde 1], terwijl eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van ING Bank.