ECLI:NL:RBAMS:2015:6669

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
KK 15-1091
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning in kort geding wegens hennepkwekerij en toepassing van het tweede kansbeleid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2015, is een kort geding aanhangig gemaakt door de stichting Woonstichting Rochdale tegen de besloten vennootschap MBA B&O Dienstverlening BV, in de hoedanigheid van bewindvoerder over [naam 1]. De eiseres vorderde ontruiming van de woning van [naam 1] op straffe van een dwangsom, alsmede een gebruiksvergoeding en betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten. De achtergrond van de vordering is dat [naam 1] op 16 mei 2015 door de politie werd betrapt op het hebben van een hennepkwekerij in zijn woning, wat leidde tot de vordering van de verhuurder.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het is vastgesteld dat [naam 1] sinds 19 juli 1999 de woning huurt en dat er in het verleden problemen zijn geweest met illegaal stroom aftappen. De rechter heeft echter ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [naam 1], waaronder zijn financiële problemen en de aanwezigheid van zijn dochter in de woning. De rechter oordeelde dat de hennepkwekerij, zoals deze was aangetroffen, niet voldoende ernstig was om de ontruiming te rechtvaardigen, vooral gezien de gevolgen die dit voor [naam 1] en zijn dochter zou hebben.

De rechter concludeerde dat de vordering tot ontruiming niet toewijsbaar was, omdat er onvoldoende bewijs was dat [naam 1] zich niet als goed huurder had gedragen. De kantonrechter weigerde de gevorderde voorzieningen en veroordeelde de eiseres in de proceskosten van de gedaagde partij. Dit vonnis benadrukt de noodzaak om bij ontruimingsvorderingen ook de persoonlijke omstandigheden van huurders in overweging te nemen, vooral in het kader van het tweede kansbeleid voor kwetsbare huurders.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM KORT GEDING

kenmerk: KK 15‑1091
24 september 2015
11
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam op de vordering in kort geding in de zaak van:

stichting Woonstichting Rochdale

gevestigd te Amsterdam
eiseres
gemachtigde: mr.R.N.E.Visser
t e g e n
De besloten vennootschap mba B&O Dienstverlening BV in de hoedanigheid van bewindvoerder over [naam 1]
gevestigd te [plaats]
gedaagde
gemachtigde: mr.A.A.Bouwman.

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 19 augustus 2015 met bijlagen heeft eiseres een voorziening bij voorraad gevorderd.
Voor de behandeling heeft gedaagde zes produkties ingediend.
Ter terechtzitting van 17 september 2015 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen met hun gemachtigden. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Tot uitgangspunt dient, voor zover van belang, het volgende:
1.1
[naam 1] huurt sedert 19 juli 1999 de woning staande en gelegen aan de [straat] te [plaats] . De huur daarvan bedraagt thans Eur 421,64 p.m.
1.2
Op 16 mei 2015 heeft de politie geconstateerd dat [naam 1] een hennepkwekerij in zijn woning had. Van de constatering is een proces-verbaal overgelegd. Daaruit blijkt dat het gaat om 50 hennepplanten met twee assimilatielampen. De planten stonden in een ruimte in de hal tegenover de badkamer (de gangkast, aldus [naam 1] ). Het gehuurde was als woning in gebruik, aldus het proces-verbaal. Door gedaagde is een bij voornoemd proces-verbaal behorende foto (nr.3) overgelegd waarop 50 stekjes van hennepplanten staan terwijl vaag een tent is te zien.
1.3
In 2008 is [naam 1] afgesloten van stroom. In 2009 is op 27 april 2009, 12 mei 2009, 18 mei 2009 en 25 mei 2009 geconstateerd dat [naam 1] illegaal stroom aftapte van een verlichtingsarmatuur in het trapportaal om aldus in zijn stroomverbruik te voorzien.
1.4
Sinds 2013 woont de thans 20-jarige dochter van [naam 1] bij hem.
1.5
Bij beschikking van 8 december 2015 is [naam 1] onder bewind gesteld vanwege problematische schulden. Op dit moment zijn de financiën stabiel, aldus gedaagde (de bewindvoerder).
2. Eiseres vordert als voorziening bij voorraad ontruiming op straffe van een dwangsom en machtiging om de ontruiming zelf te doen uitvoeren alsmede een gebruiksvergoeding van Eur 421,64 p.m. zolang [naam 1] het gehuurde na 31 augustus 2015 nog gebruikt. Voorts vordert eiseres gedaagde te veroordelen tot betaling van EUR 423,38 aan achterstallige huur en EUR 2.000,- aan buitengerechtelijke incassokosten. De wettelijke rente wordt gevorderd over de incasso- en de proceskosten. Eiseres stelt hiertoe - kort gezegd - dat [naam 1] in strijd met de artikelen 4.2, 4.1 en 4.4 van de huurovereenkomst heeft gehandeld (de huurder moet zich gedragen als goed huurder, het gehuurde cfm de bestemming gebruiken en geen overlast veroorzaken). Zij heeft verder haar belang bij de vordering toegelicht.
3. Gedaagde voert gemotiveerd verweer tegen de vordering. Zij bestrijdt dat [naam 1] in strijd met het huurcontract heeft gehandeld en zij heeft het belang van [naam 1] en zijn dochter bij behoud van de woning toegelicht. Zij heeft voorts de huurachterstand bestreden en de omvang van de gevorderde incassokosten. Ten slotte heeft zij aangevoerd dat de vordering zich slechts richt tegen gedaagde als bewindvoerder. Dat is niet mogelijk, aldus de raadsman. Wegens ontbreken van wanprestatie dan wel omdat niet aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure wordt toegewezen dient deze te worden afgewezen.

Beoordeling

4. In deze kort geding procedure wordt aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld of de vordering van eiseres in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is.
5. In de rechtspraak levert hennepkweek in een woning vrij algemeen toewijzing van een ontbindings-/ontruimingsvordering op. Aldus wordt onderstreept dat het kweken van hennep in woningen ontoelaatbaar is o.a. vanwege gevaarzetting door illegaal elektriciteit aftappen, schade aan woningen door dit gebruik, overlast voor omwonenden en oneigenlijk gebruik van schaarse woonruimte waar er nog steeds sprake is van ernstige druk op de woningmarkt m.n. op de sociale woningmarkt. Dit laat onverlet dat onverkorte toepassing van dit beleid kan doorschieten als geen rekening gehouden zou hoeven te worden met de aard van de in de woning aangetroffen hennepkwekerij en de speciale omstandigheden van de huurder/kweker en diens medebewoners tegen de achtergrond van het tweede-kans beleid voor asociale huurders (ernstige overlast bezorgers) en de perceptie van de strafwaardigheid van hennep kweken in het licht van het Nederlandse gedoogbeleid voor soft drugs.
6. Op grond van de thans ter beschikking staande gegevens lijkt het er op dat de hennepkwekerij op het moment van ontdekking ervan niet veel voorstelde (50 stekjes in een gangkast). Van bestemmingswijziging van de woning is in het geheel geen sprake door een kwekerij in die staat. Niet is gesteld of anderszins aannemelijk geworden dat door de kwekerij schade aan het gehuurde is toegebracht. Overlast voor omwonenden is niet geconcretiseerd en slechts in abstracto gesteld. Dat de kwekerij zoals aangetroffen enig gevaar kon opleveren is evenmin op enigerlei wijze geconcretiseerd. Gezien hetgeen is aangetroffen is gevaarzetting overigens onaannemelijk. Het lijkt er voorts op dat het hier inderdaad om een eerste poging tot kweken ging, zoals [naam 1] heeft aangevoerd. Een hoeveelheid van 50 stekjes kun je in een gangkast plaatsen (in een tent met 1 lamp). Aan stekjes heb je niet veel tenzij men stekjes kweekt om te verkopen. Dat hiervan in dit geval sprake was lijkt minder aannemelijk omdat er geen volwassen plant is aangetroffen om te stekken. De stekjes dienden dus opgekweekt te worden. Hoe dat gegaan zou zijn is onbekend. In elk geval zouden 50 planten nooit in de gangkast kunnen blijven (vergt al gauw 10 m2). Voor belichting en bewatering zijn dan andere maatregelen nodig. Dat de woning daartoe is gebruikt of dat daartoe reeds voorbereidingen waren getroffen is niet gesteld of toegelicht.
7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is thans onvoldoende aannemelijk geworden dat [naam 1] de bestemming van het gehuurde heeft gewijzigd dan wel dat hij gevaar of overlast heeft veroorzaakt of dat hij zich niet als goed huurder heeft gedragen. Wat dit laatste betreft wordt overwogen dat de enkele omstandigheid dat iemand de wet overtreedt niet automatisch met zich brengt dat hij geen goed huurder is. In het huurcontract staat voorts niet expliciet opgenomen dat hennepkweek verboden is. Het ontoelaatbaar handelen van [naam 1] lijkt in de kiem te zijn gesmoord. Rochdale baseert haar vordering, behoudens het verbod van hennepkweek in het algemeen, hoofdzakelijk op speculaties (zie dagvaarding onder 3.3 en 3.4).
8. [naam 1] is als een kansarm iemand afgeschilderd door de raadsman van gedaagde. Hij heeft een verleden met drank- en drugsproblemen. Hij heeft financiële problemen, leeft van een uitkering en dient actief begeleid te worden (hetgeen thans gebeurt). Daar komt bij dat zijn 20-jarige dochter sinds 2013 bij hem inwoont hetgeen op haar een positieve invloed heeft gehad. Beëindiging
van die situatie zou voor haar vrij desastreus zijn, aldus haar hulpverleners. Toewijzing van de vordering zal immers hem (en zijn dochter) dakloos maken omdat er geen vervangende huisvesting is en hij geen mogelijkheid heeft om een huis te kopen dan wel om in de vrije sector te huren. Zijn begeleiders hebben jegens eiseres een beroep gedaan op toepassing van het ‘’2e kansbeleid’’ (prod.5 gedaagde).
9. In aanmerking genomen de aard en omvang van de hennepkwekerij zoals die zich thans laat aanzien (zie hiervoor onder 6.) is van gevaarzetting geen sprake geweest noch van (grote) schade aan het gehuurde. Anderzijds is aannemelijk dat toewijzing van de vordering dakloosheid voor [naam 1] en zijn dochter met zich zal brengen met alle negatieve gevolgen voor hen van dien nu het vinden van betaalbare vervangende woonruimte in de sociale huursector in Amsterdam, zonder hulp van instellingen/instanties, onmogelijk is. Dit gevolg lijkt niet in evenwicht met de mogelijkheden die overlastbezorgers in het kader van een tweede kansbeleid plegen te krijgen. Eiseres zal derhalve in een eventueel aan te spannen bodemprocedure nader dienen toe te lichten wat zij dan wel anderen doen aan z.g. tweede kansbeleid voor deze categorie bewoners in een geval als dit in de Amsterdamse huisvestingssituatie. Dat betekent dat de ontruimingsvordering thans niet toewijsbaar wordt geoordeeld. Deze gevorderde voorziening wordt daarom geweigerd.
10. Gedaagde heeft aangevoerd dat zij niet bekend is met enige huurachterstand. De specificatie bij de dagvaarding verschaft haar onvoldoende inzicht in die achterstand, aldus gedaagde. Eiseres heeft dit verder niet kunnen ophelderen. Dat brengt met zich dat deze vordering thans niet toewijsbaar is.
11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zijn de nevenvorderingen (incasso- en proceskosten) niet toewijsbaar.
12. Het verweer inzake toewijzing van de ontruimingsvordering tegen de bewindvoerder behoeft geen bespreking meer.
13. Eiseres wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van gedaagde.

BESLISSING

De kantonrechter:
I weigert de gevorderde voorzieningen;
II veroordeelt eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op EUR 200,-, voor zover verschuldigd inclusief BTW, aan salaris van haar gemachtigde;
III verklaart de betalingsveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door C.von Meyenfeldt, als kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Rechtbank Amsterdam van 24 september 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter