In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 september 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een conducteur bij GVB Exploitatie B.V. De conducteur had geld uit het depot, dat hij voor zijn werk moest beheren, voor privédoeleinden gebruikt, wat in strijd was met het depotreglement. De werkgever, GVB, had eerder al waarschuwingen gegeven voor andere overtredingen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze eerdere incidenten niet ernstig genoeg waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Echter, het recente depottekort van € 546,90, dat de conducteur had veroorzaakt door geld voor privédoeleinden te gebruiken, werd als ernstig verwijtbaar beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat het handelen van de werknemer zodanig was dat van de werkgever niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2015, maar oordeelde dat er geen recht op een transitievergoeding was, omdat de werknemer geen verzoek had gedaan om deze vergoeding. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.