Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] .
3.Het verzoek van de man
4.Het verweer van de vrouw
5.De beoordeling
€ 130,-
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2015 uitspraak gedaan over een verzoek van de man tot verlaging van de kinderbijdrage voor zijn minderjarige kind, geboren uit een eerdere relatie met de vrouw. De man had eerder een bijdrage van € 593,- per maand vastgesteld gekregen, welke inmiddels was verhoogd naar € 641,37 door wettelijke indexatie. De man verzocht de rechtbank om de bijdrage te verlagen naar € 53,- per maand, stellende dat het inkomen van de vrouw was gestegen en dat zij in het huwelijk was getreden met een stiefvader, wiens inkomen gelijk was aan dat van hem. De vrouw verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat de basisbehoefte van het kind thans € 950,- per maand bedraagt, met extra kosten voor opvang en psychologische hulp.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, maar dat de behoefte van het kind ook was toegenomen. De rechtbank heeft de basisbehoefte van het kind vastgesteld op € 1.044,- per maand, rekening houdend met de kosten voor de kinderpsycholoog. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man voldoende draagkracht heeft om de eerder vastgestelde bijdrage te blijven voldoen en heeft het verzoek tot verlaging van de kinderbijdrage afgewezen. De rechtbank heeft daarbij ook de zorgkorting in aanmerking genomen, maar dit leidde niet tot een verlaging van de bijdrage. De uitspraak benadrukt het belang van de financiële verantwoordelijkheid van beide ouders voor de verzorging en opvoeding van hun kind, zelfs bij wijziging van omstandigheden.