ECLI:NL:RBAMS:2015:7789
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voortzetting inbewaringstelling en machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 september 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, die in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft. De officier van justitie had op 14 september 2015 een verzoek ingediend voor een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, waarbij de rechtbank kennisnam van relevante stukken, waaronder een geneeskundige verklaring en een beschikking van de burgemeester. De betrokkene, die sinds kort was opgenomen, gaf aan dat het beter met hem ging en dat hij geen medicatie had ingenomen. Hij was van mening dat een opname niet noodzakelijk was, maar was bereid om medicatie te gebruiken in een ambulante setting.
De raadsvrouw van de betrokkene was het niet eens met de voorkeur van de behandelaren voor een voorwaardelijke machtiging, die direct geconverteerd zou worden naar een voorlopige machtiging. De rechtbank overwoog dat de voorwaardelijke machtiging niet kon worden toegewezen, omdat deze in strijd zou zijn met het karakter van de machtiging, dat gericht is op het afwenden van gevaar buiten de kliniek. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een manisch psychotisch toestandsbeeld bij de betrokkene, wat leidde tot gevaar voor anderen en voor de algemene veiligheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend voor de duur van drie weken, tot 9 oktober 2015, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank heeft hierbij de geneeskundige verklaring en de verklaringen van de arts ter zitting in overweging genomen, en vastgesteld dat het gevaar dat de betrokkene veroorzaakte voortvloeide uit zijn geestelijke stoornis.