ECLI:NL:RBAMS:2015:8670

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
13/079834-15, RK: 15/7076
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen omzetting taakstraf ongegrond verklaard door politierechter

Op 3 december 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een bezwaarschrift werd ingediend tegen de omzetting van een taakstraf. De veroordeelde, geboren in Suriname in 1968, had een taakstraf van 10 uren opgelegd gekregen door de politierechter op 24 juni 2015. Deze taakstraf zou worden omgezet in vervangende hechtenis van 5 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had op 15 oktober 2015 het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis gegeven, waarop de veroordeelde bezwaar maakte.

De veroordeelde stelde dat hij door zijn ernstige ziekte, sikkelcelanemie, niet in staat was om de taakstraf uit te voeren. Tijdens de zitting op 19 november 2015 heeft de raadsvrouw van de veroordeelde betoogd dat de gezondheid van de veroordeelde sterk wisselend is, waardoor hij niet in staat is om afspraken te maken over werk. De officier van justitie daarentegen meende dat de veroordeelde, ondanks zijn ziekte, in staat moest worden geacht om af en toe licht werk uit te voeren.

De politierechter heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend, maar dat de veroordeelde de taakstraf niet had verricht. De rechter oordeelde dat de informatie over de detentieongeschiktheid van de veroordeelde onvoldoende was om het bezwaarschrift gegrond te verklaren. De rechter wees erop dat detentieongeschiktheid niet kan leiden tot een verkapte gratie en dat er mogelijkheden zijn voor somatische zorg binnen het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waardoor het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis kon worden uitgevoerd, conform artikel 22h van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/079834-15
RK: 15/7076
BESLISSING
op het d.d. 23 oktober 2015 op de griffie van deze rechtbank ingediende bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht van:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1968,
wonende op het adres [adres] , [plaats] ,
voor deze zaak woonplaats kiezende op het kantooradres van zijn raadsvrouw
mr. C. Stroobach, [adres] , [plaats] ,
veroordeelde.

Inleiding

Op 24 juni 2015 is veroordeelde door de politierechter te Amsterdam veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf. Deze taakstraf bestaat uit een werkstraf voor de duur van 10 uren. De politierechter heeft bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 5 dagen.
Het Openbaar Ministerie heeft de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevolen en hiervan aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van dit bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis is op 15 oktober 2015 aan veroordeelde betekend.

De inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen het door het Openbaar Ministerie gegeven bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis en strekt tot ongedaanmaking daarvan. Een kopie van het bezwaarschrift is aan deze beschikking gehecht. De inhoud van het bezwaarschrift geldt als hier ingevoegd.

De procesgang

De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis;
  • een rapport van de Reclassering Nederland van 16 september 2015, betrekking hebbende op parketnummer 13/105898-14;
  • voormeld bezwaarschrift van veroordeelde.
De politierechter heeft op 19 november 2015 ter openbare terechtzitting gehoord de officier van justitie, mr. R.A. Kloos, en de veroordeelde en diens raadsvrouw
mr. C. Stroobach, advocaat te Amsterdam.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft ter terechtzitting aangevoerd dat veroordeelde door zijn ernstige ziekte, sikkelcelanemie, niet kan werken en voorts detentieongeschikt is. De ziekte heeft een progressief karakter en de gezondheid van veroordeelde zal steeds meer achteruit gaan. Het welzijn van veroordeelde schommelt sterk, zodat het regelmatig voorkomt dat hij afspraken op het laatste moment moet afzeggen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Ondanks zijn ernstige ziekte moet veroordeelde in staat geacht worden af en toe licht werk uit te voeren.

De beoordeling

De politierechter constateert dat het bezwaarschrift tijdig door veroordeelde ter griffie van deze rechtbank is ingediend.
Vast staat dat veroordeelde de opgelegde taakstraf niet heeft verricht. Als gevolg van zijn ziekte zou hij daartoe niet in staat zijn, zo is ook door de keuringsarts van de reclassering aangenomen. Ter zitting heeft veroordeelde aangegeven dat hij hooguit licht administratief werk zou kunnen verrichten maar dat hij daarover niet op voorhand afspraken kan maken. Gelet op zijn sterk wisselende gezondheidssituatie, zou van dag tot dag bekeken moeten worden of, en zo ja hoeveel uur, hij in staat zou zijn om te werken. De politierechter is van oordeel dat dit onvoldoende perspectief biedt op voltooiing van de opgelegde werkstraffen in deze zaak en in de zaak met parketnummer 13/105898-14 (in totaal 110 uur). Het verzoek van de raadsvrouw om de zaak aan te houden teneinde de reclassering (opnieuw) onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden voor uitvoering van een werkstraf, wordt om die reden afgewezen.
Door de raadsvrouw is betoogd dat geen omzetting moet volgen, nu veroordeelde wegens zijn ziekte detentieongeschikt is. In de eerste plaats overweegt de politierechter dat de informatie in het dossier van medisch specialist [persoon 1] onvoldoende is om deze conclusie te trekken. Veroordeelden die somatische zorg en/of verpleeghuiszorg nodig hebben kunnen in veel gevallen worden opgenomen in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg, onderdeel van de PI Haaglanden. Daarnaast is de politierechter van oordeel dat detentieongeschiktheid ook geen reden kan zijn voor gegrondverklaring van het bezwaarschrift. Dit zou immers neerkomen op een verkapte gratie. Overigens heeft de raadsvrouw ter zitting verklaard dat zij voornemens is namens veroordeelde een verzoek tot gratie in te dienen.
Gelet op het voorgaande dient het bezwaarschrift ongegrond te worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond, zodat het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis kan worden uitgevoerd.
Gezien artikel 22h van het Wetboek van Strafrecht.
Deze beslissing is genomen door:
mr. T.T. Hylkema, politierechter,
in tegenwoordigheid van G. Jenuwein, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2015.