Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter ex artikel 7: 681 BW
[verzoeker]
de besloten vennootschap [verweerster] .
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
Hierbij delen wij u mede dat wij u op staande voet ontslag geven, om de volgende redenen;. Samen met uw partner met een dreigende houding en verbaal geweld binnenkomen van het kantoor zonder melding of afspraak.. Het angst aanjagen door uw dreigende houding van 7 jeugdige collega’s die zich nu niet veilig voelen op kantoor.. Het opsluiten van een collega en die verbaal bedreigd door middel van een intimiderende houding.. Het buitensluiten van de leidinggevende persoon met fysieke aanraking.Deze persoon heeft u meerder malen verzocht het pand te verlaten, maar pas nadat hij de politie wilde bellen bent u weggegaan.
Verzoek
primairvernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2015 met veroordeling van [verweerster] om [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de beschikking zijn werkzaamheden te laten hervatten, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag. Voorts verzoekt [verzoeker] veroordeling van [verweerster] tot doorbetaling van het loon ad
€ 567,18 bruto per maand vanaf 5 augustus 2015 tot het einde van de arbeids-overeenkomst, alsmede de wettelijke verhoging ex art 7:625 BW, de wettelijke rente en een bruto/netto-specificatie.
Subsidiairverzoekt [verzoeker] veroordeling van [verweerster] tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW, van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging [ex artikel 7:672 BW, ktr] en van de transistievergoeding ad € 633,44 bruto ex artikel 7:673 BW, onder afrekening van het dienstverband met betrekking tot vakantiedagen en vakantiegeld.
Meest subsidiairverzoekt [verzoeker] - voorwaardelijk, namelijk indien de opzegging niet vernietigd wordt - om toekenning van de transistievergoeding, nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] , danwel het niet toekennen van de transistievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, alsmede een billijke vergoeding op de voet van artikel 7:681 BW, naast de eindafrekening van het dienstverband met betrekking tot vakantiedagen en vakantiegeld.
Verweer
Beoordeling
ontslag op staande voetMet betrekking tot het ontslag op staande voet overweegt de kantonrechter als volgt. Vaststaat dat [naam 1] met [verzoeker] op 3 augustus 2015 [naam 2] hebben gevraagd om met [naam 4] te spreken en onbetwist is gebleven dat [naam 2] heeft toegezegd dat te zullen doen én tegen [naam 1] en [verzoeker] heeft gezegd, dat een privékwestie niet op de werkvloer thuishoorde. Niettemin zijn [naam 1] en [verzoeker] reeds de volgende dag, 4 augustus 2015, naar het kantoor van [verweerster] getogen om zelf met [naam 4] te spreken.
vernietiging[verweerster] heeft derhalve op 5 augustus 2015 de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] rechtsgeldig opgezegd op grond van een dringende reden, als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW. Dat impliceert dat het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen, nu [verzoeker] geen andere grond voor vernietiging heeft voorgedragen dan dat er geen dringende reden aanwezig is geweest.
billijke vergoeding en onregelmatige opzeggingGelet op het rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet komt de kantonrechter niet toe aan een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW of een vergoeding wegens onregelmatige opzegging als bedoeld in artikel 7:672 lid 9 BW. Het (subsidiaire) verzoek van [verzoeker] ter zake wordt afgewezen.
transistievergoeding en eindafrekeningResteert de vraag [verzoeker] recht heeft op een transistievergoeding en een eindafrekening. Volgens artikel 7:673 lid 7 BW is de transistievergoeding niet verschuldigd in het geval het einde van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Geoordeeld is dat daarvan in deze zaak sprake is. [verzoeker] heeft voorts nagelaten te onderbouwen waarom in dit specifieke geval het niet toekennen van de transistievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het verzoek van [verzoeker] ten aanzien van de transistievergoeding wordt derhalve afgewezen.
kostenveroordeling[verzoeker] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten aan de zijde van [verweerster] belast, daaronder die van het provisionele verzoek begrepen, zoals hieronder berekend.