ECLI:NL:RBAMS:2015:9144

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
18 december 2015
Zaaknummer
13/701578-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzetheling, telen van hennepplanten, witwassen en schuldheling

Op 16 december 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van opzetheling, medeplegen van telen van hennepplanten, witwassen en schuldheling. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 2 december 2015 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. P.C. Velleman, zijn vordering heeft gepresenteerd. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.M. Rupert.

De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder het verwerven van goederen die vermoedelijk door misdrijf verkregen waren, het telen van hennepplanten, en het verwerven van fietsen die aan anderen toebehoorden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De verklaringen van de ouders van de verdachte, die stelden dat zij de wietplantage verborgen hielden voor hun zoon, en het gebrek aan bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de diefstal van fietsen, leidden tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.

De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens is gelast dat alle in beslag genomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 december 2015.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/701578-14
Datum uitspraak: 16 december 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] ,
doch feitelijk verblijvende op het adres
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. P.C. Velleman, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.M. Rupert, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een zitbank en/of een of meer houten plank(en) en/of fietsnieten en/of een bladblazer en/of een vlaggenmast en/of een accuboormachine en/of een aggregaat en/of een of meer gebruiksgoeder(en) (zoals schoonmaakdoeken en/of papier en/of afzetlint) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal en/of verduistering (in dienstbetrekking) in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416/417bis juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 89, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikel 3 Opiumwet juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2013 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), te weten een of meer auto's (merk Volkswagen Golf en/of Mercedes Benz en/of Mini Cooper) en/of twee, in elk geval een of meer, snorfiets(en) (merk Vespa) en/of een speedboot en/of een boot met trailer en/of drie, in elk geval een of meer, horloge(s) (merk Rolex) en/of een geldbedrag van 9.310 euro en/of een geldbedrag van 37.000 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer van bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat een of meer van bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(artikel 420 bis/quater juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen vijf, in elk geval een of meer, fiets(en) (merk Azor en/of Sparta Pick Up en/of Cortina), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(artikel 310/311 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, vijf, in elk geval een of meer, fiets(en) (merk Azor en/of Sparta Pick Up en/of Cortina) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
(artikel 416/417bis juncto 47 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Voor wat betreft de verduisterde goederen heeft de vader van verdachte verklaard dat hij zijn zoon voorhield dat hij de goederen van zijn werkgever leende of had gekregen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken waaruit kan worden afgeleid dat verdachte wel van de verduisteringen op de hoogte was. Er zijn geen aanwijzingen die duiden op kennis van of betrokkenheid bij de wietplantage van verdachte. Beide ouders hebben verklaard dat zij de wietplantage verborgen hielden voor hun zoon. Dit blijkt ook uit ‘whatsapp’-berichten.
In het dossier zijn aanwijzingen te vinden, waaruit afgeleid zou kunnen worden dat verdachte wist dat zijn vader zich bezig hield met de diefstal van fietsen en zelfs dat verdachte daarbij betrokken is geweest. Niet blijkt echter dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de ten laste gelegde fietsen of dat hij had moeten weten van de aanwezigheid van die fietsen in de garagebox van zijn ouders. Nu niet blijkt dat verdachte wist dat zijn ouders inkomsten genoten uit het telen van hennep, kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij het witwassen van de daar uit voortvloeiende inkomsten.
Beslag
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal de rechtbank gelasten dat al hetgeen onder hem in beslag is genomen ook aan hem zal worden teruggegeven.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Vorderingen
-
ING Rekening NL63INGB0004226340
2 1.00 STK Horloge
ROLEX Submariner
(4723438)
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.H.C. Jongeneel, voorzitter,
mrs. J. Knol en A.B.M. Wijnveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 december 2015.