ECLI:NL:RBAMS:2015:9437

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
28 december 2015
Zaaknummer
EA 15-884
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na ontslag op staande voet met nevenvorderingen en mediation

In deze zaak heeft Myhypotheek B.V. op 24 augustus 2015 een voorwaardelijk verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die op 17 juni 2015 op staande voet was ontslagen. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij meerdere procedures tussen partijen aan de orde zijn. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2015 is besloten tot mediation, maar deze bleek niet succesvol. De kantonrechter heeft op 5 oktober 2015 al een beslissing genomen in een artikel 96 Rv-procedure over de domeinnaam myhypotheek.nl, die in het belang van beide partijen op naam van Myhypotheek moest worden gezet.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhoudingen tussen Myhypotheek en [verweerder] ernstig verstoord zijn geraakt, waardoor voortzetting van het dienstverband niet meer mogelijk is. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 februari 2016, zonder dat [verweerder] recht heeft op een vergoeding. De nevenvorderingen van [verweerder] zullen in een rolprocedure verder worden behandeld. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling van de nevenvorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht - team kanton
zaaknummer: cluster 103187 - EA 15-884, EA 15-904 en EA 15-950
beschikking van: 18 december 2015
func.: 245

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Myhypotheek B.V.

gevestigd te Amsterdam
verzoekster, nader te noemen: Myhypotheek
gemachtigde: mr. M.J. Draaisma
t e g e n

[verweerder]

wonende te [woonplaats]
verweerder, nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. N. Entzinger

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Tussen partijen zijn meerdere procedures gaande. Myhypotheek heeft op 24 augustus 2015 een voorwaardelijk verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst, met nevenvorderingen (zaaksnummer EA 15-884 en 15-904). Op 25 augustus 2015 heeft Myhypotheek in die zaak een (voorwaardelijk) aanvullend verzoek ingediend.
[verweerder] heeft op 10 september 2015 een verweerschrift ingediend, eveneens met nevenvorderingen. Die vordering is bij de rechtbank Amsterdam geregistreerd onder nummer EA 15-950.
Een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 september 2015. Namens Myhypotheek zijn verschenen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] met de gemachtigde. Ook [verweerder] is verschenen, met zijn [vader] en zijn broer [broer] en de gemachtigde.
Bij de mondelinge behandeling is besloten dat tussen partijen mediation in gang zou worden gezet. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen voorts mondeling op de voet van artikel 96 Rv de beslissing van de kantonrechter ingeroepen omtrent een deel van het geschil, dat hen verdeeld houdt, voor de periode dat de mediation en de procedures lopen (zaaksnummer 103187/CV 15 - 24975). Van dit gemeenschappelijk verzoek is op 17 september 2015 proces-verbaal opgemaakt. Beide partijen hebben hun standpunt omtrent het gemeenschappelijk verzoek aan de kantonrechter duidelijk gemaakt. De kantonrechter heeft op 5 oktober 2015 in dat deel van het geschil een beslissing gegeven.
Bij brief van 2 oktober 2015 is de kantonrechter bericht dat het geschil niet geschikt was voor mediation. Daarna is in deze procedure een tweede mondelinge behandeling bepaald op 24 november 2015. Aanwezig waren dezelfde personen, op de heren [naam 3] en [naam 2] na. Op de dag voor de zitting hebben beide partijen nog stukken ingezonden.
Op de mondelinge behandeling is door partijen nogmaals een toelichting verstrekt, deels aan de hand van een pleitnota. De kantonrechter heeft wederom vragen gesteld, waarvan aantekeningen zijn gemaakt. Die zijn in het dossier opgenomen.
Beschikking is bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Bij de beoordeling van het verzoek gaat de kantonrechter uit van de navolgende feiten en omstandigheden :
1.1.
Op 24 september 2013 heeft [verweerder] de domeinnaam
www.myhypotheek.nlen @myhypotheek.nl geregistreerd. [verweerder] heeft een veelheid aan domein-namen op zijn naam geregistreerd staan.
1.2.
Myhypotheek en haar enig aandeelhouder en bestuurder Myhypotheek Holding BV zijn op 24 april 2014 opgericht. Aan die oprichting lag een participatieovereenkomst van 15 april 2014 tussen [naam 1] (verder [naam 1] ), [verweerder] , zijn broer [broer] (verder [broer] ) en een aantal anderen ten grondslag. Deze personen hebben via hun diverse personen-vennootschappen de oprichting van Myhypotheek bewerkstelligd.
1.3.
[broer] is bij de oprichting statutair bestuurder van Myhypotheek geworden. Deze benoeming gold voor de duur van één jaar.
1.4.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] en thans [leeftijd] jaar oud, is op [datum] bij Myhypotheek in dienst getreden tegen een salaris van € 2.500,00 bruto per maand. [verweerder] had onder meer het beheer van de inlogcodes en van de website myhypotheek.nl als taak.
1.5.
In de participatieovereenkomst is in artikel 3.2 jo 4 opgenomen dat [naam 1]
- via zijn vennootschap Van Eeghen Ventures Holding BV - een bedrag van
€ 500.000,- aan Myhypotheek leent ten behoeve van de bedrijfsvoering van Myhypotheek.
1.6.
In de participatieovereenkomst is in artikel 5 opgenomen dat de onderneming Agendaplan van [verweerder] - met de intellectuele eigendom - wordt ingebracht in Myhypotheek.
1.7.
Vanaf 17 juni 2014 was Myhypotheek geregistreerd als rechthebbende op de domeinnaam
myhypotheek.nlen het bijbehorende e-mailaccount, en als beheerder van het account.
1.8.
In het voorjaar van 2015 is tussen [naam 1] en een aantal aandeelhouders van Myhypotheek enerzijds en [verweerder] , zijn vader en [broer] anderzijds over de wijze waarop [verweerder] en [broer] binnen Myhypotheek werkzaam waren, een conflict uitgebroken.
1.9.
[naam 1] heeft begin juni 2015 [broer] en [verweerder] verzocht een algemene vergadering van aandeelhouders uit te schrijven, om de ontwikkelingen binnen Myhypotheek en de herbenoeming van [broer] als directeur te bespreken.
1.10.
De algemene vergadering van aandeelhouders is op 5 juni 2015 uitgeschreven voor 15 juni 2015.
1.11.
Op 8 juni 2015 heeft [verweerder] de eigendom van de domeinnaam myhypotheek.nl overgezet van Myhypotheek op zijn eigen naam.
1.12.
Op 9 juni 2015 heeft er tussen [naam 1] en [verweerder] een gesprek plaats gevonden, waarin [naam 1] [verweerder] heeft verzocht de inloggegevens en -codes van Myhypotheek af te geven. [verweerder] heeft dat geweigerd.
1.13.
Bij brief van 11 juni 2015 heeft [naam 1] [verweerder] (onder meer) bericht dat [verweerder] hem in het gesprek had geschoffeerd en beledigd en dat [naam 1] had moeten bemiddelen in een ruzie van [verweerder] met een collega, wat een onwerkbare situatie had opgeleverd. In de brief heeft [naam 1] [verweerder] aangezegd dat hij de e-mailaccounts en de domeinnamen diende over te dragen en dat het als een reden voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zou worden aangemerkt, als hij dat zou weigeren.
1.14.
Op 11 juni 2015 hebben [verweerder] en [broer] de administratie van Myhypotheek meegenomen en gekopieerd. De administratie is kort daarna geretourneerd.
1.15.
Op 15 juni 2015 heeft [verweerder] de “host” van
myhypotheek.nlgewijzigd, waardoor alleen hij nog wijzigingen op de website kan aanbrengen.
1.16.
Bij email van 15 juni 2015 (ontvangen kort voor aanvang van de algemene vergadering van aandeelhouders ) heeft [verweerder] aan [naam 1] het volgende bericht:
[…]
Een goede oplossing houdt wat mij betreft ook in dat we ons meewerkend zullen opstellen en dat ik bijvoorbeeld bereid ben om het e-mailbeheer over te dragen en dat ik mij ertoe zou kunnen verbinden om mij te onthouden van contact met de contactpersonen van ROSNI s.r.o. (een deelneming van [naam 1] , ktr)
en je de back-up van de ROSNI-mailboxen zou kunnen geven of desgewenst kan vernietigen. Ook zal ik dan documenten die in de papiercontainer gevonden zijn aan je overdagen. Ik zal dan [broer] vragen verder onderzoek naar de gang van zaken binnen myhypotheek.nl en bij uitbreiding ROSNI S.R.O. te staken.[…]
1.17.
In de algemene vergadering van 15 juni 2015 is [broer] niet herbenoemd als statutair directeur. [naam 1] is als directeur benoemd. Over het uitblijven van de herbenoeming en het daaruit voortvloeiende ontslag van [broer] is een kort geding gevoerd bij de Rechtbank Amsterdam.
1.18.
Op 16 juni 2015 heeft [verweerder] zich bij Myhypotheek ziek gemeld.
1.19.
Bij brief van 16 juni 2015 heeft de gemachtigde van Myhypotheek [verweerder] bericht dat zij een ontslag op staande voet overwoog en dat zij daartoe zou overgaan, tenzij [verweerder] het (aldaar verwoorde) voorstel zou accepteren. [verweerder] heeft het voorstel niet geaccepteerd.
1.20.
Bij brief van 17 juni 2015 heeft (de gemachtigde van) Myhypotheek [verweerder] op staande voet ontslagen.
1.21.
[verweerder] heeft op 30 juni 2015 de nietigheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.
1.22.
Bij vonnis van 5 oktober 2015 heeft de kantonrechter in een artikel 96 Rv-procedure beslist, dat in het belang van beide partijen voor de duur van de procedures, de domeinnaam
Myhypotheek.nlop naam van Myhypotheek moest worden gezet.

Verzoek en verweer

2. Myhypotheek verzoekt - in verband met het gegeven ontslag op staande voet voorwaardelijk - ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij verzoekt dat op grond van artikel 7:671b BW jo artikel 7:669 lid 3 sub e en h BW zowel als op de voet van artikel 7:685 BW, dit laatste wegens gewichtige redenen in de zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen. Voor het geval de kantonrechter van oordeel is dat het verzoek beoordeeld dient te worden naar het recht van na 1 juli 2015, heeft Myhypotheek nevenvorderingen ingesteld.
3. Daartoe stelt Myhypotheek - kort gezegd - dat het gedrag van [verweerder] voorafgaand en na het op staande voet zodanig is dat redelijkerwijs niet van Myhypotheek gevergd kan worden het dienstverband met [verweerder] te laten voortduren. Daartoe wijst Myhypotheek op
a. de weigering van [verweerder] de inlogcodes te verstrekken,
b. de eis van [verweerder] voor een financiële regeling onder dreiging privé gegevens van [naam 1] openbaar te maken,
c. het meenemen van de administratie van Myhypotheek,
d. de (zonder enige aankondiging of voorafgaand overleg) registratie van de domeinnaam
Myhypotheek.nlop zijn eigen naam, en
e. de registratie van persoonsnamen van collega’s als zijn eigendom.
4. Nu de situatie door toedoen van [verweerder] is ontstaan, komt hem geen vergoeding toe.
5. [verweerder] betwist dat er een redelijke grond of gewichtige reden is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, in de door Myhypotheek bedoelde zin en verzet zich uitdrukkelijk tegen de gevraagde ontbinding. Voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden, verzoekt [verweerder] hem een (billijke) vergoeding van € 64.800,00 bruto (twee jaarsalarissen) ten laste van Myhypotheek toe te kennen. Daarbij erkent [verweerder] dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.
6. [verweerder] voert - kort gezegd - aan dat van verwijtbaar handelen of nalaten geen sprake is en dat verdere samenwerking nog mogelijk is. Zo geoordeeld wordt dat partijen niet meer met elkaar verder kunnen, meent [verweerder] dat dit aan Myhypotheek is te wijten. [naam 1] heeft - nadat het bedrijf winst begon te maken - bedacht dat hij alle aandelen wilde hebben en dat hij zonder [verweerder] en [broer] verder wilde. Hij heeft daarvoor een verstoorde relatie gecreëerd en heeft zichzelf benoemd als bestuurder om vervolgens [verweerder] zonder goede reden ontslag op staande voet te geven.
7. Als er ontbonden moet worden meent [verweerder] dat, nu de eventuele noodzaak van de ontbinding volledig is gelegen in de kwalijke handelswijze van Myhypotheek, een vergoeding van twee jaarsalarissen in de rede ligt.
8. [verweerder] geeft daarbij zijn lezing van de gebeurtenissen en reageert per onderdeel op de verwijten, die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd.
Ad a. [verweerder] zag geen reden om [naam 1] de inlogcodes te verstrekken, nu [naam 1] op dat moment niet de feitelijk bestuurder van Myhypotheek was. Omdat de site
myhypotheek.nlnet was gehackt, leek hem dat ook onverstandig.
Ad b. [verweerder] betwist dat hij [naam 1] in een gesprek heeft geschoffeerd en legt een transcriptie van het gesprek over, dat hij heeft opgenomen. De brief aan [naam 1] was een brief van de ene aandeelhouder aan de andere en heeft niets met zijn dienstverband met Myhypotheek te maken.
Ad c. [verweerder] verwijst naar de participatieovereenkomst en stelt dat hij het recht heeft alle boeken en bescheiden van de vennootschap in te zien, dus heeft hij ook het recht de administratie van Myhypotheek mee naar huis te nemen.
Ad d. [verweerder] stelt dat hij eigenaar van en rechthebbende op de domeinnaam
myhypotheek.nlis en verwijst daarvoor naar een bruikleenovereenkomst, gesloten tussen [broer] en hem en getekend op 15 april 2014. Myhypotheek is nooit eigenaar van de domeinnaam geweest en dus hoeft [verweerder] deze niet over te dragen.
Ad e. [verweerder] heeft jaren geleden als vriendendienst de registratie van de namen van de collega’s gedaan. Zodra zij dat willen draagt [verweerder] deze namen over. Dat heeft men hem echter nooit gevraagd.

Beoordeling

9. Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil dient de kantonrechter te beoordelen of de WWZ of – kort gezegd – de voor 1 juli 2015 geldende wettelijke regeling van toepassing is. Die vraag dient te worden beantwoord voor het ontbin-dingsverzoek en voor de nevenvorderingen, die zowel door Myhypotheek als door [verweerder] zijn ingesteld.
10.
Toepasselijk rechtTijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter reeds overwogen dat artikel XXII lid 1 onder b. van het Overgangsrecht bepaalt dat
op een opzegging van de arbeidsovereenkomst gedaan voor [1 juli 2015] en op de gedingen die daarop betrekking hebben.
11. “Betrekking hebben op” betekent volgens het Van Dale groot woordenboek hedendaags Nederlands “gaan over, er verband mee houden”, hetgeen ook een ruim bereik impliceert. Voor een meer beperkte interpretatie ziet de kantonrechter geen aanleiding, al was het maar omdat daarmee het risico ontstaat dat op verschillende procedures die voortvloeien uit hetzelfde ontslag, verschillende regels van toepassing zijn. Dat is nu juist wat overgangsrecht beoogt te voorkomen.
12. De vraag die voorligt is dus of het ontbindingsverzoek en/of de nevenvorderingen gedingen zijn, die betrekking hebben op het ontslag op staande voet van 17 juni 2015. Naar het oordeel van de kantonrechter dient die vraag voor het ontbindingsverzoek en de nevenvorderingen bevestigend beantwoord te worden. Het ontbindingsverzoek is ingediend op basis van – grotendeels – hetzelfde feitencomplex als hetgeen aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd en is ingediend voor het geval het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig mocht blijken. De vorderingen zijn voorts eveneens rechtstreeks afhankelijk van het oordeel over de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, los van de vraag naar het inhoudelijk geldende recht. De vorderingen hebben aldus betrekking op het ontslag op staande voet.
13. Dat impliceert dat in deze procedure slechts aan de orde is de vraag of de arbeids-overeenkomst tussen partijen - onder het voorbehoud dat deze thans nog bestaat - ontbonden dient te worden. De overige (neven-)vorderingen zullen (mede onder verwijzing naar artikel 69 lid 2 Rv) los van deze procedure verder worden behandeld en beoordeeld.
14.
Ontbinding arbeidsovereenkomstNaar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de wederzijds ingediende stukken en hetgeen ter zitting met partijen is besproken, dat de verhoudingen tussen Myhypotheek en [verweerder] dermate ernstig verstoord zijn geraakt, dat in alle redelijkheid van Myhypotheek niet gevergd kan worden het dienstverband voort te zetten. Bij voortzetting van het dienstverband zou [verweerder] immers moeten samenwerken met de huidige directeur [naam 1] , met wie hij - getuige ook zijn brief van 15 juni 2015 aan [naam 1] - onmiskenbaar een groot conflict heeft. De veelheid aan procedures tussen partijen is in dit verband ook illustratief.
15.
VergoedingDe arbeidsovereenkomst van [verweerder] zal - onder het voorbehoud dat deze thans nog bestaat - derhalve worden ontbonden tegen 1 februari 2016. Daarbij wordt geoordeeld dat [verweerder] geen vergoeding toekomt. Indien het ontslag op staande voet in rechte geen stand houdt, zal [verweerder] - in beginsel - tot de ontbindingsdatum recht krijgen op salaris, zonder dat hij daar werkzaamheden tegenover heeft hoeven te stellen. Gelet op de duur van het dienstverband en de leeftijd van [verweerder] , alsmede alle overige feiten en omstandigheden, ligt een (verdere) vergoeding niet in de rede.
16. Nu de kantonrechter aan [verweerder] geen vergoeding heeft toegekend, behoeft aan Myhypotheek geen termijn te worden gelaten waarbinnen zij haar verzoek kan intrekken.
17.
De nevenvorderingenOmtrent de nevenvorderingen heeft de kantonrechter besloten dat deze procedure zal worden voortgezet als rolprocedure (in conventie en reconventie) overeenkomstig het bepaalde in artikel 69 Rv (spoorwissel) en als lopende zaak wordt verwezen voor wijziging van eis aan de zijde van [verweerder] , nu deze daarom heeft verzocht. Over de vordering in het inleidend verzoekschrift en de tegenvordering in het verweerschrift kan in die procedure middels een re- en dupliek (in conventie en reconventie) worden voort geprocedeerd. Dat impliceert dat de uitspraak in de artikel 96 Rv-procedure vooralsnog blijft gelden.
18.
ProceskostenEr zijn - mede gelet op het bepaalde in aanbeveling 3.8 van de Kring van Kanton-rechters - termen om in deze procedure de kosten tussen partijen te compenseren.

BESLISSING

De kantonrechter:
in de zaak met nummer EA 15-884, onder het voorbehoud dat de arbeidsovereenkomst thans nog bestaat:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2016;
bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen;
wijst af het meer of anders gevorderde;

in de zaak met nummer EA 15-904 en 950:

verwijst de zaak naar de rol van 21 december 2015 voor akte aan de zijde van [verweerder] , alwaar de zaak zal worden voortgezet onder nummer CV 15 - 34611;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2015 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier
De kantonrechter