Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
De organisatie houdt zich bezig met het organiseren en uitvoeren van laagdrempelige activiteiten voor vrouwen en meiden. Hiermee geeft de stichting deze vrouwen de kans om beter te integreren en te participeren in de Nederlandse samenleving.”
De vrouwen en meisjes kunnen bij de Stichting terecht voor onder meer sportles, Nederlandse conversatieles, Spaanse les, Arabische les, Tajweed les, naailes en kookles.
Mevrouw [naam 2], beter bekend als [naam 2], geeft geregeld lessen aan groepen moslima’s. Deze lessen bevatten een gedachtegoed dat in strijd is met de democratische rechtsorde en dat leerlingen aanzet tot radicalisering en anti-integratief gedrag.
Naar aanleiding van ons gesprek (…) hebben wij een intern onderzoek verricht. De uitkomst van het onderzoek zullen we verder in deze brief toelichten.
De burgemeester geeft aan dat hij ook met de AIVD heeft gesproken. Hij geeft aan dat hij slecht nieuws heeft voor de stichting Oogappel: de gemeente Amsterdam zal voorlopig geen geld aan de stichting Oogappel geven. (…) In een later gesprek met de AIVD heeft de AIVD de burgemeester verzekerd dat wat in het ambtsbericht staat waar is. De burgemeester geeft aan dat, als hij een dergelijk bericht van de AIVD ontvangt, hij hier als burgemeester op moet vertrouwen en dat hij dat dus ook doet.
In de voorgaande brief heeft u Stichting de Oogappel verzocht om mevrouw [naam 2] vanwege betrokkenheid van het verspreiden van radicaal gedachtegoed, verdere toegang tot de Stichting te weigeren. Stichting de Oogappel kon mevrouw [naam 2] niet weigeren aangezien daartoe geen feiten of omstandigheden waren die het rechtvaardigen haar de toegang te ontzeggen. Het betreurt mevrouw [naam 2] dat de Stichting de dupe van de situatie is geworden. Als gevolg is mevrouw erg ziek en overspannen geraakt. Mevrouw heeft mede daardoor aangegeven niet meer deel te nemen aan de activiteiten van de Stichting Oogappel.
De Stichting wil hierbij allereerst benadrukken dat wij deze kwestie wel degelijk zeer serieus opvatten. Desalniettemin kunnen wij de aantijgingen jegens mevrouw [naam 2] niet bevestigen, wij hebben immers zelf nooit geconstateerd dat zij radicaliserend gedachtegoed verspreidde tijdens de activiteiten waaraan zij deelnam of anderzijds aanzette tot anti-integratief gedrag. De Stichting benadrukt dat dergelijk gedrag waar mevrouw [naam 2] zich (naar verluidt) aan schuldig heeft gemaakt absoluut niet wordt geaccepteerd of getolereerd door de Stichting. De Stichting zal nooit een persoon faciliteren bij het verspreiden van radicaliserend gedachtegoed of het aanzetten tot anti-integratief gedrag. Dit zou haaks staan op onze eigen doelstellingen. (…)
Heeft het college de kweekvijvers van radicaal gedachtegoed van de politieke islam en de risicogemeenschappen in kaart? Ja. Sinds 2004 wordt beleid gevoerd op het voorkomen en tegengaan van radicalisering en polarisatie. (…) Tijdens de ambtswoningbijeenkomst gaat de burgemeester daar verder op in. (…) Kan het college garanderen dat er geen jihadistische of soortgelijke boodschappen worden verkondigd in door de gemeente gesubsidieerde buurthuizen of andere ontmoetingsplekken? Dat kan ze niet garanderen want je kunt niet altijd overal bij zijn, maar in het ambtswoninggesprek zal de burgemeester de raad nadere informatie geven. (…) (…) Het is prima dat de burgemeester direct handelt bij buurthuizen, maar de gemeente moet wel alert zijn op het organiseren van huiskamerbijeenkomsten. (…) Huiskamerbijeenkomsten zijn inderdaad ongewenst, maar bijeenkomsten in een gesubsidieerd buurtcentrum lijkt nog veel ernstiger. De Amsterdammer zou het zo kunnen interpreteren alsof de gemeente radicalisatie subsidieert.”
Kan het college garanderen dat er geen jihadistische of soortgelijke boodschappen worden verkondigd in de door de gemeente gesubsidieerde buurthuizen of andere ontmoetingsplekken?” Daarop is (door de burgemeester) geantwoord:
Amsterdam stopt subsidie moslimvrouwenorganisatie na tip AIVD
De heer[naam 4]: (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
ik een ambtsbericht heb gehad van de AIVD (…) dan gaan we de subsidie intrekken’ zie bij 2.15) waarvan de Gemeente de juistheid op zichzelf niet heeft betwist. Anders dan de Stichting heeft betoogd, maakt dat de uiting van de burgemeester echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet onrechtmatig jegens de Stichting. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
intrekkenvan subsidie en
het niet (langer) verlenendaarvan (het afwijzen van aanvragen) is echter dermate subtiel, dat de uitlating van de burgemeester in deze context niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Indien de burgemeester zou hebben verklaard dat de subsidieaanvraag was afgewezen in plaats van dat de subsidie was ingetrokken, zouden de gevolgen daarvan voor de Stichting immers vermoedelijk niet anders zijn geweest. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering onder A wordt afgewezen.