In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Reliance Globalcom B.V. en de staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de verstrekking van inlichtingen aan de Indiase autoriteiten op basis van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB). Eiseres, Reliance Globalcom B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris om inlichtingen te verstrekken aan India, omdat zij vreesde dat deze informatie voor niet-fiscale doeleinden zou worden gebruikt en niet voldoende geheimhouding gewaarborgd zou zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Indiase autoriteiten om informatie hebben verzocht in verband met een onderzoek naar Reliance Communications Ltd., waarvan eiseres een 100% dochteronderneming is. De rechtbank oordeelt dat de belangen van het moederbedrijf niet onder de reikwijdte van de WIB vallen en dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er een heffingsbelang is voor India. De rechtbank heeft ook overwogen dat de staatssecretaris niet zonder meer op de mededelingen van de Indiase autoriteiten heeft afgegaan, maar aanvullende vragen heeft gesteld en bevestiging heeft ontvangen dat de geheimhoudingsverplichting in acht wordt genomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de verzoeken tot aanpassing van de schorsingsbeslissing afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door eiseres aangevoerde gronden niet slagen en dat de staatssecretaris bevoegd was om de inlichtingen te verstrekken. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.