ECLI:NL:RBAMS:2015:9922

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
2 maart 2016
Zaaknummer
CV EXPL 15-4239
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J. Verhoeven-van de Poel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens het zonder betaling verlaten van een parkeergarage en toetsing van boetebedingen aan de Richtlijn 93/13/EEG

In deze zaak vordert Q-Park Beheer B.V. schadevergoeding van de gedaagde, die zonder betaling de parkeergarage heeft verlaten. De gedaagde heeft tussen 14 december 2014 en 18 januari 2015 acht keer de parkeergarage verlaten zonder te betalen, door vlak achter zijn voorganger de slagboom te passeren. Q-Park stelt dat de gedaagde hierdoor in verzuim is met de betaling van het parkeergeld, dat voorafgaand aan het verlaten van de garage dient te worden voldaan. Q-Park vordert een totaalbedrag van € 1.668,00 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De gedaagde betwist de vordering en stelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, omdat Q-Park zijn verzoek om een abonnement heeft afgewezen. Hij voelt zich benadeeld door deze afwijzing en betwist dat hij zonder te betalen de garage heeft verlaten. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde onvoldoende heeft aangetoond dat hij de garage niet acht keer zonder betaling heeft verlaten. De kantonrechter stelt vast dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en dat de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn.

De kantonrechter overweegt dat de boetebedingen in de algemene voorwaarden getoetst moeten worden aan de Richtlijn 93/13/EEG, die bescherming biedt aan consumenten tegen onredelijke bedingen. De gedaagde heeft verzocht om matiging van de boete, maar de kantonrechter moet eerst de geldigheid van de boetebedingen beoordelen. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling van de boetebedingen en de mogelijkheid voor Q-Park om toelichting te geven op deze bedingen. De beslissing over de vordering wordt aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 3873520 CV EXPL 15-4239
vonnis van: 6 oktober 2015
fno.: 23654

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Park Beheer B.V.

gevestigd te Maastricht
eiseres
nader te noemen: Q-Park
gemachtigde: J.M.H.C. Haenen
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 13 februari 2015 met producties;
  • conclusie van antwoord;
  • instructievonnis;
  • conclusie van repliek met producties;
  • conclusie van dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Q-Park is exploitant van parkeergarages en -terreinen.
1.2.
[gedaagde] is bewoner achter op het platform van de parkeerparkeerfaciliteit P21 Amsterdamse Poort (hierna: de parkeerfaciliteit) van Q-Park, staande en gelegen te Amsterdam aan het Bijlmerplein 700.
1.3.
Toegang tot de parkeerfaciliteit kan worden verkregen door op de knop van de ticketautomaat bij de ingang te drukken, voorzien van de aanduiding “DRUK op knop voor PARKEERTICKET”. De ticketautomaat drukt vervolgens een parkeerticket af. Nadat deze uit de automaat is genomen, opent de slagboom en kan het voertuig naar binnen kan rijden. Vóór het verlaten van de parkeerfaciliteit, dient het parkeerticket in de betaalautomaat te worden ingegeven waarna het factuurbedrag verschijnt en na betaling daarvan wordt het parkeerticket door de betaalautomaat retour gegeven. Om uit te rijden dient het parkeerticket – nadat deze betaald is – te worden gedeponeerd in de uitritterminal waarna de slagbomen automatisch openen.
1.4.
Q-Park hanteert in haar parkeerfaciliteit een maximaal dagtarief van € 13,50, zoals aangeduid op het informatiebord bij de inrijterminal. Naast de “normale parkeertarieven” is het mogelijk om een abonnement af te sluiten voor een vast bedrag van € 130,00 per maand.
1.5.
[gedaagde] heeft Q-Park verzocht om een abonnement voor een parkeerplaats in de parkeerfaciliteit. Q-Park heeft dit geweigerd en [gedaagde] op een wachtlijst geplaatst.
1.6.
Q-Park heeft aan [gedaagde] een abonnement in een andere parkeerparkeerfaciliteit aangeboden, verder van de woning van [gedaagde] gelegen. [gedaagde] heeft dit geweigerd.
1.7.
De inrijterminal is voorzien van de aanduiding “UITRIJDEN ZONDER BETALEN WORDT DIRECT GEMELD BIJ ONZE GERECHTSDEURWAARDER Als gevolg hiervan wordt het dagtarief en alle bijkomende kosten in rekening gebracht”.
1.8.
Op het informatiebord bij de inrijterminal wordt verwezen naar de algemene voorwaarden met de tekst “Toegang en gebruik van Q-Park services uitsluitend onder toepassing van de Algemene Voorwaarden, op te vragen via www.q-park.nl of Q Park Customer Desk 0900-44 66 880 (€ 0,45 per gesprek).”.
1.9.
De door Q-Park gehanteerde algemene voorwaarden (hierna: de Algemene Voorwaarden) luiden, voor zover hier relevant:
“1. Definities
Parkeerfaciliteit:
De parkeergarage en/of het parkeerterrein met bijbehorende terreinen en ruimten.
(…)
parkeerder:
Degene die het voertuig in of op de parkeerfaciliteit brengt.”
“2.1 De toegang tot de parkeerfaciliteit wordt uitsluitend verleend onder toepassing van deze voorwaarden, die deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst gesloten met Q-Park.”
“3. Q-Park stelt aan de parkeerder een willekeurige parkeerplaats voor 1 voertuig in de parkeerfaciliteit ter beschikking, mits er voldoende plaats beschikbaar is. Tot de verplichting van Q-Park behoort niet de bewaking van het voertuig.”
“5.9 De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van hetzelfde parkeerbewijs als waarmee zij zijn binnengekomen. Het zonder toestemming van Q-Park verlaten van de parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van het parkeerbewijs waarmee de parkeerder en zijn voertuig zijn binnengekomen wordt beschouwd als fraude. De parkeerder is alsdan een direct opeisbare boete van €1.000,- verschuldigd, onverminderd het recht van Q-Park om de werkelijke schade te vorderen. Ook is Q-Park na een dergelijk geval gerechtigd de parkeerder en zijn voertuig de toegang te ontzeggen.”
“6.1 Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. Behalve als sprake is van een abonnement, zal het parkeergeld worden berekend aan de hand van het parkeerbewijs volgens de door Q-Park
vastgestelde tarieven op basis van het tijdsbestek dat het voertuig van de parkeerder in de parkeerfaciliteit aanwezig is geweest. Voor de bepaling van dit tijdsbestek zal het door Parkeer Management Systeem aangegeven tijdsduur beslissend zijn.”
“6.3 Het zogenaamde “treintje rijden” d.w.z. met twee voertuigen snel achter elkaar onder de slagboom door de parkeerfaciliteit verlaten met betaling van slechts eenmaal parkeergeld, is ten strengste verboden. De parkeerder is alsdan een direct opeisbare boete verschuldigd van €1.000,- , onverminderd het recht van Q-Park om de werkelijke schade te vorderen.”

Vordering

2. Q-Park vordert dat [gedaagde] , bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 1.668,00 aan hoofdsom;
b. € 250,20 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. de wettelijke rente over € 1.668,00 vanaf 13 februari 2015 tot aan de voldoening;
d. de proceskosten.
3. Q-Park stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat tussen partijen een overeenkomst bestaat op grond waarvan [gedaagde] zijn auto tegen de door Q-Park gehanteerde tarieven in haar parkeerparkeerfaciliteit op een (willekeurige) parkeerplaats mag parkeren.
4. [gedaagde] is, zo stelt Q-Park, tussen 14 december 2014 en 18 januari 2015 acht maal met een zwarte [auto] met kenteken [kenteken] de parkeerfaciliteit binnengereden en uitgereden zonder te betalen door vlak achter zijn voorganger de parkeergarage te verlaten. Hierdoor is [gedaagde] volgens Q-Park in verzuim met de betaling aangezien betaling op grond van de overeenkomst vóór het verlaten van de parkeergarage dient plaats te vinden. Volgens Q-Park is [gedaagde] , op grond van de aanduiding op de inrijterminal, voor iedere keer dat hij de parkeerparkeerfaciliteit heeft verlaten zonder te betalen het dagtarief (€ 13,50) verschuldigd is.
5. Voorts stelt Q-Park dat [gedaagde] conform de algemene voorwaarden voor iedere keer dat hij de parkeerparkeerfaciliteit heeft verlaten zonder te betalen een boetebedrag van € 195,00 van verschuldigd is. De boete is volgens Q-Park vereist in verband met extra door haar te maken kosten en administratieve handelingen zoals het bestuderen van de videobeelden en het verwerken van alle gegevens daarvan. Daarnaast dient, volgens Q-Park, aan de hand van het voertuig en kenteken een onderzoek te worden ingesteld bij het kentekenregister ten aanzien van de persoonsgegevens behorende bij het betreffende voertuig, waarvoor een advocaat is vereist.

Verweer

6. [gedaagde] voert, samengevat en zakelijk weergegeven, aan dat hij zich ernstig benadeeld voelt door Q-Park vanwege de afwijzing van zijn verzoeken om een abonnement. De reden hiervoor is dat de kosten van een maandelijks abonnement aanzienlijk lager zijn dan de kosten van afzonderlijke dagtarieven. Het voorstel van Q-Park voor een abonnement in een andere parkeerparkeerfaciliteit doet hieraan volgens [gedaagde] niet af omdat deze parkeerparkeerfaciliteit te ver van zijn huis verwijderd zou zijn.
7. [gedaagde] betwist dat er tussen partijen een overeenkomst is ontstaan en daarmee eveneens dat hij in verzuim is met de betaling van parkeergeld aan Q-Park.
8. Verder betwist hij dat hij zonder te betalen naar buiten is gereden. Hij voert daartoe aan dat Q-Park geen foto’s van camerabeelden met daarop [gedaagde] ’s auto heeft overgelegd om haar stelling te ondersteunen.
9. [gedaagde] betwist dat Q-Park economische schade en gevolgschade heeft geleden.
Q-Park kan, zo stelt [gedaagde] , het zogenaamde “treintje rijden” voorkomen door het gebruik van dubbele slagbomen die één voor één open gaan (sluiswerking).
10. In het geval de kantonrechter de vordering toewijst, verzoekt [gedaagde] de kantonrechter de boete te matigen. [gedaagde] voert aan dat de hoogte van de boete disproportioneel is in verhouding tot de door Q-Park te maken kosten. Volgens [gedaagde] worden deze kosten namelijk eenmaal per overtreder gemaakt (ook al maakt deze meerdere overtredingen) en niet bij iedere geconstateerde overtreding.

Beoordeling

11. Het door [gedaagde] gevoerde verweer dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen, faalt. De kantonrechter stelt hierbij voorop dat ingevolge het bepaalde in artikel 6:217 BW een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Deze wilsverklaringen kunnen gelet op art 3:37 lid 1 BW in beginsel vormvrij geschieden en besloten liggen in één of meer gedragingen, waaronder (in het geval van aanvaarding) het verrichten van de prestatie. [gedaagde] heeft onvoldoende (concreet) gemotiveerd betwist dat hij de parkeerfaciliteit in de bewuste periode acht maal is binnengereden, zodat de kantonrechter dit als vaststaand aanneemt. Daarmee staat eveneens vast dat Q-Park - door [gedaagde] toegang te verlenen tot de parkeerfaciliteit - de onder de overeenkomst verplichte prestatie heeft verricht. Derhalve is een overeenkomst tot stand gekomen en was [gedaagde] verplicht voor die prestatie te betalen. Nu [gedaagde] de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden niet heeft betwist, worden deze geacht van toepassing te zijn op de overeenkomst.
12. [gedaagde] heeft evenmin gemotiveerd weersproken dat hij de parkeerfaciliteit acht keer heeft verlaten zonder te betalen. Q-Park heeft zich ter onderbouwing van haar stelling beroepen op door haar gemaakte camerabeelden en [gedaagde] heeft daar slechts een ‘kale ontkenning’ tegenover gesteld. Het lag echter op zijn weg concreet en onderbouwd aan te voeren dat hij de parkeerfaciliteit niet acht keer is uitgereden zonder te betalen, bijvoorbeeld door te stellen dat hij op de bewuste data elders was. Dit heeft [gedaagde] nagelaten, zodat van de juistheid van de stellingen van Q-Park uit zal moeten worden gegaan. Aan bewijsvoering (zoals het in het geding brengen van de camerabeelden) wordt eerst toegekomen wanneer sprake is van een voldoende gemotiveerde betwisting, hetgeen hier niet het geval is.
13. Ook de hoogte van de gevorderde hoofdsom (toepasselijkheid dagtarief) heeft [gedaagde] niet betwist. Hij heeft slechts verzocht de boete te matigen. Dit betekent dat bij eindvonnis een bedrag van (8 x het dagtarief van € 13,50 =) € 108,00 zal worden toegewezen.
14. Voor wat betreft de gevorderde boete van (8 x € 195,00 =) € 1.560,00 geldt het volgende. [gedaagde] is consument, althans wordt vermoed consument te zijn. Q-Park baseert haar vordering op artikel 5.9, derde volzin en artikel 6.3, tweede volzin Algemene Voorwaarden, althans wordt vermoed haar vordering op deze bedingen te baseren. Deze bedingen zijn opgesteld, althans worden vermoed te zijn opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. De kantonrechter dient op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie (4 juni 2009, C 243/08, punt 32) en de Hoge Raad (13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691, r.o. 3.5.3) ambtshalve te beoordelen of het beding onredelijk bezwarend is. De kantonrechter stelt daarbij voorop dat, in het geval wordt vastgesteld dat een beding ‘oneerlijk’ is in de zin van artikel 3 lid 1 en punt e uit de bijlage van Richtlijn 93/13/EEG (hierna: de richtlijn), deze de boete niet mag matigen, maar zonder meer verplicht is dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (HvJ 30 mei 2013, C 488/11, punt 57), tenzij de consument zich hiertegen verzet (HvJ 4 juni 2009, C 243/08, punt 35). Daartoe dient artikel 6:233 BW conform de richtlijn te worden uitgelegd en – indien de kantonrechter vaststelt dat het beding ‘oneerlijk’ is – het beding ambtshalve te worden vernietigd (HR 13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691, r.o. 3.7.1 – 3.7.3).
15. De kantonrechter is verplicht, alvorens daarover te beslissen, de procespartijen te verzoeken hierover hun standpunt kenbaar te maken (HvJ 21 februari 2013, C 472/11, punt 30 en 31 en HR 13 september 2013 ECLI:NL:HR:2013:691, r.o. 3.9.1). Q-Park wordt daarom in de gelegenheid gesteld
bij akteeen toelichting te geven op de bedingen waarop zij een beroep doet. De zaak zal daartoe doorverwezen worden naar de rol. Vervolgens zal [gedaagde] in de gelegenheid worden gesteld daarop
bij antwoordaktete reageren. Partijen dienen zich in hun (antwoord)akte tot dit onderwerp te beperken.
16. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
bepaalt dat de zaak zal dienen ter rolzitting van
dinsdag 3 november 2015 om 10.00uur voor een akte als bedoeld onder 15 aan de zijde van Q-Park;
houdt verder iedere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. F.J. Verhoeven-van de Poel, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.