Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
2 KIRCHBERG INVESTMENT MANAGEMENT SARL,
KIRCHBERG TRADING SARL,
SFF TRADING SWITZERLAND AG,
SFF MALTA HOLDING LTD.,
SAXON GAPITAL GMBH,
KIRCHBERG SECURITIES FUND SICAV,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Kirchberg Group, bestaande uit verschillende rechtspersonen die handelen in Europese aandelen en derivaten, een kort geding aangespannen tegen ABN AMRO Clearing Bank N.V. (AACB) en ABN AMRO Bank N.V. (AAB). De vordering van de Kirchberg Group was gericht op het verbieden van AACB om beperkingen op te leggen aan hun handelsactiviteiten gedurende de kredietrelatie die tot 30 juni 2016 zou voortduren. De aanleiding voor de vordering was een incident op 29 januari 2016, waarbij AACB constateerde dat binnen de Kirchberg Group door twee rechtspersonen een tegengestelde positie werd ingenomen in één en hetzelfde aandeel. AACB had daarop instructies gegeven om de transacties te staken, wat de Kirchberg Group deed. Op 12 februari 2016 heeft AACB de overeenkomsten met de Kirchberg Group opgezegd, met als reden dat de handelsstrategieën van de Kirchberg Group onverenigbaar waren met het risicoprofiel van AACB.
Tijdens de zitting op 25 februari 2016 heeft de Kirchberg Group gesteld dat AACB onterecht handelsbeperkingen oplegt en dat dit hun continuïteit in gevaar brengt. AACB daarentegen voerde aan dat zij contractueel bevoegd is om instructies te geven en dat de beperkingen noodzakelijk zijn om ontoelaatbare transacties te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat AACB inderdaad de bevoegdheid heeft om instructies te geven en dat de vordering van de Kirchberg Group niet toewijsbaar is. De rechter heeft de Kirchberg Group in de proceskosten verwezen, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.