Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser] ,
[eiseres],
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
Voor aanvang van het gesprek stelden onze medewerkers zich voor als medewerkers van [naam 3] te [woonplaats 3] en maakten zij de reden van het onderzoek bekend. Tevens deelden zij mee dat de medewerking aan het onderzoek op basis van vrijwilligheid plaatsvond. De heer [eiser] verklaarde zich desgevraagd bereid aan het onderzoek mee te werken. (…)
OVERWEGENDE DAT:
Beste [gedaagde 2] ,
Ik heb zojuist de advocaten op de hoogte gebracht van onze aanvullende afspraken.
Beste [gedaagde 2] ,
Op dinsdag 9 februari 2016 zijn de voorlopige bevindingen uit het [naam 3] rapport aan de betrokkenen voorgelegd met het doel om wederhoor toe te passen. (…) [naam 3] heeft ons verzekerd (…) dat de gesprekken alleen zijn voortgezet omdat de personen in kwestie en dus ook de heer [eiser] bereid waren om hier aan mee te werken. Daarnaast begrijpen wij dat [naam 3] zich aan de toepasselijke gedragscodes heeft te houden. Wij hebben [naam 3] in elk geval nooit de opdracht gegeven om zich dreigend uit te laten en ook niet om de heer [eiser] of wie dan ook te dwingen iets te doen. (…) de betrokkenen waren bereid om hun verhaal te doen en zijn niet onder druk gezet. (…)
3.Het geschil in conventie
- te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden het op directe dan wel indirecte wijze (doen) overdragen van de aandelen van [eiser] c.s. zoals bedoeld in artikel 2.1 van de vaststellingsovereenkomst van 10 februari 2016, totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is geoordeeld over de houdbaarheid van de vaststellings-overeenkomst en de daarin vervatte verplichting om de aandelen van Illuminata over te dragen, op straffe van een dwangsom van € 12.500.000,-;