ECLI:NL:RBAMS:2016:1536

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2016
Publicatiedatum
22 maart 2016
Zaaknummer
C/13/603412 / KG ZA 16-219 CB/MB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de rechtsgeldigheid van een vaststellingsovereenkomst en de overdracht van aandelen in Illuminata

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vorderen eisers, [eiser] en [eiseres], een verbod op de overdracht van hun aandelen in Illuminata aan Zoom.in, en stellen zij dat de vaststellingsovereenkomst die zij op 10 februari 2016 hebben ondertekend, tot stand is gekomen onder dwang, bedrog en misbruik van omstandigheden. De eisers zijn van mening dat zij niet goed begrepen wat zij ondertekenden en dat zij onder druk zijn gezet om de overeenkomst te ondertekenen. Zoom.in, de gedaagde partij, voert verweer en stelt dat de overeenkomst rechtsgeldig is en dat de eisers onrechtmatig hebben gehandeld door een financieel belang in Illuminata te hebben.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een gerede kans bestaat dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat de vaststellingsovereenkomst niet tot stand is gekomen uit vrije wil van partijen, maar door misbruik van omstandigheden aan de kant van Zoom.in. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van eisers in conventie zal worden toegewezen, met de bepaling dat Zoom.in met onmiddellijke ingang moet staken en gestaakt moet houden de overdracht van de aandelen van eisers in Illuminata. Tevens is een dwangsom van € 1 miljoen opgelegd bij overtreding van dit verbod. In reconventie heeft de rechter de vorderingen van Zoom.in afgewezen, omdat er onvoldoende grond was voor de gevorderde voorzieningen.

De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 4 maart 2016. De zaak betreft een conflict tussen een werknemer en zijn werkgever over de geldigheid van een vaststellingsovereenkomst en de gevolgen daarvan voor de aandelen in een concurrerende onderneming.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/603412 / KG ZA 16-219 CB/MB
Vonnis in kort geding van 4 maart 2016
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie, bij dagvaarding op verkorte termijn van 29 februari 2016,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. W.M. Engelsman te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZOOM.IN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mrs. J.B.R. Regouw en T. Drenth te Amsterdam.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 3 maart 2016 hebben eisers in conventie, hierna gezamenlijk [eiser] c.s. en afzonderlijk [eiser] en [eiseres] , gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, hierna gezamenlijk Zoom.in c.s., en afzonderlijk Zoom.in, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen en in reconventie gevorderd als na te melden. [eiser] c.s. hebben de vorderingen in reconventie bestreden. Partijen hebben producties in het geding gebracht en hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 4 maart 2016 de beslissing gegeven. Het hierna volgende bevat de uitwerking daarvan en is, zoals ter zitting aangekondigd, afgegeven op 17 maart 2016.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
aan de zijde van [eiser] c.s.: [eiser] , [eiseres] , mr. Engelsman en zijn kantoorgenoot mr. E. van Dam.
aan de zijde van Zoom.in: B. [gedaagde 2] , [naam 1] en mrs. Drenth en Regouw.
Tevens waren aanwezig de heer [naam 2] van [naam 3] en T. Coric, tolk, ten behoeve van [eiseres] .

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [eiseres] zijn echtelieden. Zij zijn afkomstig uit [naam land] en in de jaren negentig van de vorige eeuw naar Nederland gekomen.
2.2.
[eiser] is in augustus 2006 bij (de rechtsvoorgangster van) Zoom.in als fulltime software engineer in dienst getreden, laatstelijk voor een salaris van
€ 3.600,- bruto per maand. [eiser] werkt voornamelijk vanuit zijn huis in [woonplaats 1] .
2.3.
Zoom.in is opgericht op 1 april 2003 en is naast een ‘online-advertising sales house’ en ‘video-content productiebedrijf’, ook een Multi Channel Network (MCN). Zij houdt zich in dat verband bezig met dienstverlening aan videomakers die hun eigen filmpjes (‘content’) online zetten via de website YouTube, door vele afzonderlijke kanalen van individuele videomakers bij elkaar te brengen in één overkoepelend netwerk (MCN). De inkomsten van Zoom.in (en van de videomakers) zijn met name afkomstig uit advertenties die rond de filmpjes op internet worden geplaatst.
2.4.
Enig aandeelhouder en bestuurder van Zoom.in is Zoom.in Group B.V. waarvan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bestuurders zijn. Managing director MCN van Zoom.in is (althans was tot voor kort) [naam 4] (hierna: [naam 4] ). Zoom.in is recentelijk overgenomen door het in Zweden op de beurs genoteerde bedrijf MTG, voor een bedrag van 88 miljoen euro.
2.5.
De arbeidsovereenkomst van [eiser] bevat onder meer een geheimhoudingsplicht, en (behoudens voorafgaande toestemming van de werkgever) een verbod tot nevenactiviteiten alsook een (non-)concurrentiebeding. Op iedere overtreding van de geheimhoudingsplicht of het concurrentiebeding is in de arbeidsovereenkomst een boete van € 5.000,- gesteld.
2.6.
Eind 2013/begin 2014 is de Ierse vennootschap Illuminata Media Limited opgericht (hierna: Illuminata). Ook Illuminata is een digitaal media bedrijf en houdt zich bezig met (dienstverlening aan) MCN’s. Ook houdt Illuminata aandelen in diverse MCN’s.
2.7.
Eveneens in 2013 is Zoom.in zogenoemde ‘MCN Partner overeenkomsten’ aangegaan met acht partijen, waaronder Forela Digital Inc en Foxital Inc, ATG Media Corporation, RecStudios TV Inc en Creative Nation MCN Ltd.
2.8.
Onder de gedingstukken (productie 1 van Zoom.in) bevindt zich een overzicht van de boekhouding van [bedrijf naam 4] (hierna: [bedrijf naam 4] ) tot en met het derde kwartaal van 2015. In dit overzicht is vermeld dat aan [eiser] ten titel van ‘dividend’ is betaald een bedrag van € 4.616,97 en aan [eiseres] een bedrag van € 22.577,92.
2.9.
In november 2015 heeft Zoom.in [naam 3] ingeschakeld, om onderzoek te doen naar de (aandeelhouders-)structuur van Illuminata en haar belanghebbenden, omdat Zoom.in vermoedde dat (onder anderen) [naam 4] en [eiser] Zoom.in via Illuminata onrechtmatig beconcurreerden.
2.10.
Op 9 februari 2016 hebben twee medewerkers van [naam 3] op het kantoor van Zoom.in te Amsterdam een gesprek gehad met [eiser] . In het daarvan door [naam 3] opgemaakte verslag, dat [eiser] niet heeft willen tekenen, staat dat het gesprek heeft geduurd van ongeveer 12.10 tot 14.55 uur. In het verslag is vermeld dat [naam 4] [eiser] ’s leidinggevende is bij Zoom.in. In het verslag staat verder onder meer het volgende:

Voor aanvang van het gesprek stelden onze medewerkers zich voor als medewerkers van [naam 3] te [woonplaats 3] en maakten zij de reden van het onderzoek bekend. Tevens deelden zij mee dat de medewerking aan het onderzoek op basis van vrijwilligheid plaatsvond. De heer [eiser] verklaarde zich desgevraagd bereid aan het onderzoek mee te werken. (…)
De heer [eiser] deelde desgevraagd onder meer het volgende, of woorden van gelijke strekking, mee:
“(…) Illuminata gebruikt software van Zoom.in. Wat ik doe moet bekend zijn. (…) [naam 4] kwam met Illuminata. Hij zei dat Illuminata ook gebruik ging maken van de software van Zoom.in. [naam 5] is de eigenaar van Illuminata. (…) U noemt mijn (…) vrouw. Zij is vrij om te doen wat ze wil. Ze verricht support. Zij werkt voor Illuminata. (…) Ik vind het erg dat ik hierbij betrokken ben. Tegen mij is gezegd dat ik software mag ontwikkelen voor Illuminata. Ik doe strikt dingen die mogen en die Zoom.in heeft afgesproken met de overige mcn’s. (…) Mijn vrouw? Haar is dat wel beloofd, maar ik weet niet of ze aandelen heeft. (…) (…) Mij is vanaf het begin verteld dat wij werkzaamheden voor externe mcn’s mogen doen. Ik zie hier geen kwaad in. (…) Ik heb miljoenen voor ze verdiend door de software die ik gemaakt heb, dus de mcn software. Ik heb daar, naast mijn salaris nooit iets van gezien. [naam 4] ziet dat wat beter, hij heeft mij willen compenseren via Illuminata. Misschien is dat niet helemaal netjes. Dat is dus de reden dat die aandelen op naam van mijn vrouw zijn gezet. Mijn vrouw is hier onschuldig in. (…) U vraagt wat mijn toekomstplannen waren voor wat betreft Illuminata. Dat weet ik nog niet precies, maar ik heb wel al uitgezocht of mijn contract met Zoom.in een functie bij Illuminata in de weg staat. Volgens mij moet dat kunnen, want het concurrentie-beding heeft volgens mij betrekking op indiensttreding bij bedrijven (…) U noemt de geheimhoudingsclausule in mijn contract met Zoom.in. Of ik die heb overtreden? Volgens mij heb ik dat nooit gedaan. Mij is altijd gezegd dat ik de werkzaamheden die ik voor Illuminata doe mocht uitvoeren. Ik heb dat niet, zoals u vraagt met [gedaagde 2] en [gedaagde 1] besproken. Overigens kan iedereen het zien. Het staat gewoon in het dashboard. (…) Als ik [naam 4] om geld vraag dan maakt hij wat over, maar dus niet altijd. ”
2.11.
[eiseres] heeft een aandelenbelang van ongeveer 26% in Illuminata. Ook een voormalige stagiair van Zoom.in, [naam 5] , zou een aandelenbelang hebben (van 37%) evenals – volgens een brief van de raadsman van [naam 4] aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van 26 februari 2016 – [bedrijf naam 4] .
2.12.
Na het gesprek bij [naam 3] heeft een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van de advocaten van Zoom.in. Bij dat gesprek waren aanwezig: twee advocaten (onder wie mr. [naam 6] ), [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , een (derde) medewerker van [naam 3] en [eiser] . In een nader gesprek met [gedaagde 2] en [gedaagde 1] op 9 februari 2016 is [eiser] op staande voet ontslagen, wegens zijn betrokkenheid bij Illuminata.
2.13.
Bij brief van 10 februari 2016 aan [eiser] is het ontslag schriftelijk bevestigd.
2.14.
Op 10 februari 2016 hebben wederom gesprekken plaatsgevonden tussen [gedaagde 2] , [gedaagde 1] en [eiser] op het kantoor van Zoom.in te Amsterdam, Aan het eind van de middag/begin van de avond is aan [eiser] een door de advocaat van Zoom.in opgestelde vaststellingsovereenkomst uitgereikt, die [eiser] mee naar huis heeft genomen. [eiser] en [eiseres] hebben deze vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellingsovereenkomst of de overeenkomst) en de bijbehorende volmacht diezelfde avond nog ondertekend en aan Zoom.in teruggestuurd.
In de vaststellingsovereenkomst staat onder meer:

OVERWEGENDE DAT:
(…)
(B) [eiser] gedurende zijn dienstverband met Zoom.in in strijd met de destijds geldende arbeidsovereenkomst (…) werkzaamheden heeft verricht voor Illuminata (…)(C) [eiser] deze werkzaamheden voor Illuminata verrichtte samen met de heer [naam 4] , destijds tevens een werknemer van Zoom.in, en de heer [naam 5] .
(D) [eiseres] en/of [eiser] een (al dan niet indirect) aandelenbelang bezit(ten) in Illuminata van 25,92%
(E) [eiser] en/of [eiseres] betalingen hebben ontvangen van Illuminata ten belope van – in ieder geval – EUR 53.000, aan dividend of uit anderen hoofde;
(F) Zoom.in bekend is geworden met deze gedragingen, en [eiser] daarop op staande voet heeft ontslagen op 9 februari 2016;
(G) [eiser] nu erkent dat hij in strijd heeft gehandeld met de destijds geldende arbeidsovereenkomst door werkzaamheden te verrichten voor Illuminata en dat hij en [eiseres] nu erkennen dat het houden van het belang van, en het ontvangen van dividenden of andere betalingen uit dat belang door [eiser] en/of [eiseres] onrechtmatig was en is jegens Zoom.in, dat Zoom.in rechthebbende is op voornoemd belang in Illuminata en dat Zoom.in door de onrechtmatige gedragingen zeer aanzienlijke schade heeft geleden;
(…)
(I) Partijen dit geschil in der minne wensen op te lossen en middels onderhavige overeenkomst hun rechtsverhouding ter zake vast willen stellen;
(…)
KOMEN OVEREEN DAT
1.ERKENNING VAN AANSPRAKELIJKHEID; BETALING AAN ZOOM.IN
1.1
[eiser] en [eiseres] zijn hoofdelijk aansprakelijk jegens Zoom.in voor ten minste het totale bedrag dat zij direct of indirect, gezamenlijk of apart hebben ontvangen uit hoofde van het houden van een (indirect) (aandelen)belang in Illuminata en uit hoofde van de door [eiser] verrichtte werkzaamheden voor Illuminata. [eiser] en [eiseres] verklaren dat dit bedrag naar hun beste weten EUR 53.000 bedraagt (het “Dividendbedrag”)
1.2
[eiser] en [eiseres] zullen het Dividendbedrag in door Zoom.in nader te bepalen termijnen overmaken naar een door Zoom.in te bepalen bankrekening. (…)
1.3
[eiser] mag te zijner tijd de eventuele betaling die hij uit hoofde van de verkoop van zijn mogelijk te verkrijgen 1% belang in de hieronder te definiëren NewCo verrekenen met het op dat moment uitstaande Dividendbedrag.
(…)
2.OVERDRACHT VAN AANDELEN IN ILLIMINATA AAN ZOOM.IN
2.1
[eiser] en [eiseres] erkennen dat zij gezamenlijk direct of indirect gerechtigd zijn, of dat een van hen direct of indirect gerechtigd is, tot een belang van 2592 aandelen in het kapitaal van Illuminata. [eiser] en [eiseres] zullen het complete door hen gehouden belang in Illuminata overdragen aan Zoom.in – of een door Zoom.in aan te wijzen rechtspersoon (hierna te noemen “NewCo”) – als gedeeltelijke schadeloosstelling.
(…)
4.STAKEN WERKZAAMHEDEN ILLUMINATA
(…)
5.ARBEIDSOVEREENKOMST
5.1
Onder de opschortende voorwaarde dat [eiser] en [eiseres] zich ten volle inspannen om aan de uit de onderhavige overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te voldoen, zulks ter beoordeling van Zoom.in, en onder de opschortende voorwaarde dat Zoom.in B.V. vóór maandag 15 februari 2016 om 10.00 ’s ochtends tot een voor Zoom.in acceptabele schikking komt met de heer [naam 4] en de heer [naam 5] , verplicht Zoom.in zich om [eiser] een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden onder nader te bepalen voorwaarden en voor soortgelijk werk (…) en verleent Zoom.in [eiser] en [eiseres] finale kwijting.
(…)
8.JURIDISCHE BIJSTAND
8.1
[eiser] en [eiseres] zijn geadviseerd om juridisch advies in te winnen over de onderhavige kwestie. Zij hebben dit zorgvuldig overwogen en verklaren onherroepelijk daar geen gebruik van te willen maken.
9.GEHEIMHOUDING
9.1
[eiser] en [eiseres] verbinden zich ertoe geen mededelingen aan of tegenover derden te doen over het bestaan of de inhoud van deze overeenkomst (….) met uitzondering van mededelingen aan (…) juridisch adviseurs (…).”
De vaststellingsovereenkomst bevat een drietal boetebedingen ten behoeve van Zoom.in.
2.15.
Nadat hem was meegedeeld dat hij de ontslagbrief als niet verzonden kon beschouwen is [eiser] op 12 februari 2016 weer aan het werk gegaan.
2.16.
In een e-mail van 13 februari 2016 heeft [eiser] onder meer het volgende geschreven aan [gedaagde 2] (met een kopie aan [gedaagde 1] ).

Beste [gedaagde 2] ,
Bedankt!
Ik wil jou en [gedaagde 1] hartelijk danken voor het herstellen van het vertrouwen tussen ons.
Van mij kant heb ik ook alles gedaan om dit zonder de problemen op te lossen. Jullie hebben begrip en empathie getoond.
Ik verwijt me alleen naïviteit omdat ik dacht en er is tegen mij gezegd dat mijn vrouw zonder problemen een aandeelhouder kon zijn. Ik wist dat het problematisch zou zijn als ik dat was. Maar als [naam 4] als mijn leidinggevende en mogelijk zelfs een aandeelhouder bij zoom.in een aandeelhouder kon zijn bij Illuminata, waarom zij dan niet?
Wat de werkzaamheden betreft deed ik volgens mij alles wat toegestaan was. Illuminata was in mijn ogen een zuster bedrijf van zoom.in.
Ik heb van [naam 4] in totaal +/- 30000 € ontvangen in de afgelopen 3 jaar. (…)
Beste [gedaagde 2] en [gedaagde 1] , voor ons is dat een gigantisch bedrag (mijn vrouw heeft geen inkomen en we hebben een puber in huis) en ik wil gewoon aan de toekomst denken, zich op mijn werk concentreren en mijn best doen zodat zowel ik als zoom.in uiteindelijk de winnaars zijn met de hele MCN project. Met het besef dat ik een schuld heb die laten we zeggen zeer twijfelachtig is, zal dat voor mij persoonlijk een groot probleem zijn. Ik vergeet helemaal niet empathie en begrip die jullie hebben getoond. Ik vraag jullie nog een keer vriendelijk om deze issue op een andere manier af te sluiten. Jullie weten ook dat ik de enige ben die die hele MCN Flow kent. (…) Ook al had ik soms mijn twijfels of ik bij zoom.in zou moeten blijven vanwege mijn onterechte angst dat ik uiteindelijk vervangen zou worden, wilde ik zelf eigenlijk niets lievers dan blijven (…)
2.17.
Op 15 februari 2016 om 17.00 uur heeft [gedaagde 2] aan [eiser] onder meer gemaild:

Ik heb zojuist de advocaten op de hoogte gebracht van onze aanvullende afspraken.
De aanvullende afspraken zijn als volgt:
- wij hebben nog geen overeenstemming met [naam 4] , wel met [naam 5] , en zullen geen beroep doen op de ontbindende voorwaarde, onze afspraken zijn dus definitief;
- jij stuurt ‘bewijs’ dat het bedrag dat jij hebt ontvangen, lager is, wij gaan daar naar kijken en als dat klopt geldt dit lagere bedrag;
- wij spreken af dat het percentage wat jij krijgt geen 1% is maar 0,75%. In ruil daarvoor hoef jij niets terug te betalen als het verkoopbedrag van jouw 0,75% lager is dan de lening, in dat geval schelden wij het eventuele restant kwijt.
- in de arbeidsovereenkomst komen wij een opzegtermijn van 2 mnd overeen.”
2.18.
Op 15 februari 2016 heeft [eiser] onder meer het volgende aan [gedaagde 2] gemaild:

Beste [gedaagde 2] ,
Nogmaals bedankt voor je hulp, getoond begrip en voor mijn nieuw contract.
Ik waardeer het zeer. Jij bent een positieve man en daarom zal het altijd goed met jou gaan. Ik heb alleen nog een paar vragen wat die aandelen en de schuld betreft.
(…) Ik wil simpelweg nooit aan die schuld denken. Want als er maar een klein kans is dat ik die schuld moet betalen dan werkt dat erg demotiverend.
Ik wil alleen mijn best doen en hopen als Illuminata op gegeven moment verkocht wordt dat dat voor iedereen veel gaat opleveren.”
2.19.
Op 19 februari 2016 heeft [eiser] zich ziek gemeld.
2.20.
Bij brief van 19 februari 2016 hebben [naam advocaten] , de Ierse advocaten van Zoom.in aan [naam 4] meegedeeld dat zij namens Zoom.in maatregelen treffen om alle uitgegeven aandelen in Illuminata over de dragen aan de op 15 februari 2016 opgerichte dochtervennootschap van Zoom.in Group, Illuminata Holding.
2.21.
Bij brief van 23 februari 2016 aan Zoom.in heeft (de raadsman van) [eiser] de partiële nietigheid ingeroepen van de vaststellingsovereenkomst (niet van artikel 5 voor zover het de (voortzetting van de) arbeidsovereenkomst van [eiser] betreft), aangezien deze volgens hem tot stand is gekomen onder dwang, dreiging, bedrog en/of misbruik van omstandigheden.
2.22.
Onder de gedingstukken (productie 7A van Zoom.in c.s.) bevindt zich een verklaring van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , gedateerd 1 maart 2016. Daarin staat onder meer:

Op dinsdag 9 februari 2016 zijn de voorlopige bevindingen uit het [naam 3] rapport aan de betrokkenen voorgelegd met het doel om wederhoor toe te passen. (…) [naam 3] heeft ons verzekerd (…) dat de gesprekken alleen zijn voortgezet omdat de personen in kwestie en dus ook de heer [eiser] bereid waren om hier aan mee te werken. Daarnaast begrijpen wij dat [naam 3] zich aan de toepasselijke gedragscodes heeft te houden. Wij hebben [naam 3] in elk geval nooit de opdracht gegeven om zich dreigend uit te laten en ook niet om de heer [eiser] of wie dan ook te dwingen iets te doen. (…) de betrokkenen waren bereid om hun verhaal te doen en zijn niet onder druk gezet. (…)
Daarna heeft een tweede gesprek met de heer [eiser] plaatsgevonden. Daarbij waren wij aanwezig en twee advocaten van Zoom.in mrs. [naam 6] en [naam 7] . (…) Aan de heer [eiser] is toen aangegeven dat zijn handelen niet door de beugel kon (…) Wij hebben de heer [eiser] , op advies van onze advocaat, daarop op staande voet ontslagen. (…)
De heer [eiser] gaf tijdens dit laatste gesprek aan dat hij heel graag zou blijven werken voor Zoom.in en dat wij zijn aandelen ‘mochten hebben’. Hij wilde vooral graag het door hem gecreëerde probleem oplossen. Wij hebben aangegeven dat wij
daar graag een nacht rustig over wilden slapen om te verwerken wat wij allemaal gehoord hadden.
De heer [eiser] is daarom uitgenodigd voor een gesprek met ons op de volgende ochtend, 10 februari om 11:00 uur. (…) de heer [eiser] wilde zelf ook graag op korte termijn verder praten om tot een oplossing te komen. Wij zijn toen met de heer [eiser] , zonder dat daar advocaten bij aanwezig waren, in overleg getreden over een oplossing waarin iedereen zich kon vinden. De heer [eiser] bracht naar voren dat hij in ieder geval zijn baan terugwilde en dat hij niet met een schuld aan Zoom.in wilde blijven zitten, en dat hij bovendien niet wilde dat Zoom.in op enige wijze hem of zijn vrouw in rechte zou betrekken. (…) Nadat wij het met de heer [eiser] eens waren hebben wij onze advocaat de hoofdlijnen doorgegeven van de door ons gemaakte afspraken en hem gevraagd deze in een overeenkomst te zetten.
In het begin van de avond hebben we deze overeenkomst van onze advocaat ontvangen en hebben wij de heer [eiser] opnieuw uitgenodigd om hier doorheen te lopen. Onze advocaat, mr. [naam 6] , is vervolgens met de heer [eiser] punt voor punt door deze overeenkomst heengelopen en heeft deze toegelicht. (…) Zowel op 9 februari als op 10 februari jl. is bovendien aangegeven dat het hem vrij stond om een advocaat in te schakelen. Wij kregen de indruk dat [eiser] de deal welk aantrekkelijk vond. (…) Wij hebben toen alledrie de overeenkomst ondertekend en de heer [eiser] heeft zijn vrouw diezelfde avond na zijn thuiskomst de overeenkomst laten tekenen, zij hield immers de aandelen. Hiermee is op 10 februari een geldige overeenkomst gesloten met de heer [eiser] en zijn vrouw.
(…)
Wij hebben hierna ook een aantal e-mails ontvangen van de heer [eiser] waaruit geenszins blijkt dat hij onder druk is gezet maar juist dat hij blij was met de door ons getroffen regeling. (…)
Het is ons nog steeds een raadsel waarom de heer [eiser] nu opeens wil terugkomen op de met hem gemaakte afspraken.”
2.23. (
De advocaat van) [eiser] heeft op 2 maart 2016 aangifte gedaan bij de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam tegen Zoom.in ter zake van wederrechtelijke vrijheidsberoving, gijzeling c.q. dwang, door [eiser] op 9 en 10 februari 2016 bloot te stellen aan een zeer indringende en intimiderende ondervraging en hem te (laten) duwen in een taxi en (laten) vervoeren naar het kantoor van de advocaten van Zoom.in en hem uiteindelijk op 10 februari 2016 te dwingen tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst.
2.24.
Zoom.in heeft inmiddels een eindafrekening naar [eiser] gezonden.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser] c.s. vorderen – samengevat – hoofdelijke veroordeling van Zoom.in c.s. om met onmiddellijke ingang:
- te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden het op directe dan wel indirecte wijze (doen) overdragen van de aandelen van [eiser] c.s. zoals bedoeld in artikel 2.1 van de vaststellingsovereenkomst van 10 februari 2016, totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is geoordeeld over de houdbaarheid van de vaststellings-overeenkomst en de daarin vervatte verplichting om de aandelen van Illuminata over te dragen, op straffe van een dwangsom van € 12.500.000,-;
- aan [eiser] c.s. het definitieve onderzoeksrapport van [naam 3] Bedrijfsrecherche af te geven, op straffe van een dwangsom van € 50.000,-.
Ten slotte vorderen [eiser] c.s. hoofdelijke veroordeling van Zoom.in in de proceskosten.
3.2.
[eiser] c.s. hebben – kort gezegd – aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen onder dwang, dwaling, bedrog en/of misbruik van omstandigheden en daarom terecht (partiëel) is vernietigd. [eiser] c.s. hebben niet goed begrepen wat zij ondertekenden en [eiser] is onder zware druk gezet om met de vaststellingsovereenkomst akkoord te gaan. Ook [eiseres] is onder de op [eiser] uitgeoefende druk bezweken. Als [eiser] c.s. uit vrije wil hadden gehandeld, dan was de vaststellingsovereenkomst
- waarin zij om niet afstand hebben gedaan van aandelen in Illuminata, die een waarde van 12.5 miljoen euro vertegenwoordigen – nooit tot stand gekomen. Zoom.in c.s. hebben misbruik gemaakt van hun machtspositie ten opzichte van [eiser] als werknemer en van de kwetsbaarheid van [eiser] c.s., mede in het licht van hun achtergrond als [land afkomst] vluchtelingen, die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn. Ook [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn als bestuurders van Zoom.in daarvoor (persoonlijk) aansprakelijk. Illuminata is geen met Zoom.in concurrerende onderneming en Zoom.in was volledig op de hoogte van hetgeen [eiser] in dit verband deed, aldus [eiser] c.s.
[eiser] c.s. hebben er recht en belang bij om te beschikken over het volledige rapport van [naam 3] .
3.3.
Zoom.in c.s. voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Zoom.in c.s. vordert – samengevat –
- hoofdelijke veroordeling van [eiser] c.s. tot betaling aan Zoom.in van een bedrag van in totaal € 58.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
- een verbod voor [eiser] c.s. om werkzaamheden te verrichten van welke aard dan ook voor Illuminata en/of aan Illuminata gelieerde rechtspersonen, op straffe van verbeurte van dwangsommen;
- Zoom.in te machtigen om namens [eiseres] het door [eiseres] gehouden aandelenbelang in Illuminata over te dragen aan Zoom.in of aan een door Zoom.in aan te wijzen rechtspersoon.
- hoofdelijke veroordeling van [eiser] c.s. in de proceskosten.
4.2.
[eiser] c.s. voeren verweer.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Zoom.in heeft erkend alles in het werk te willen stellen om zo spoedig mogelijk de aandelen van Illuminata in handen te krijgen. Het spoedeisend belang van [eiser] c.s., die hun aandelenbelang vooralsnog willen behouden, is daarmee gegeven.
5.2.
Dit kort geding draait om de vraag of de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, of dat deze terecht is vernietigd, omdat Zoom.in c.s. (althans Zoom.in) bij de totstandkoming ervan misbruik van omstandigheden heeft gemaakt, en/of dat sprake zou zijn geweest van dreiging, bedrog en/of dwaling.
5.3.
De vaststellingsovereenkomst is tot stand gekomen tegen de achtergrond van de activiteiten van [eiser] c.s. voor Illuminata en het aandeelhouderschap van [eiseres] in die vennootschap. Volgens Zoom.in heeft [eiser] zich samen met [naam 4] schuldig gemaakt aan het onrechtmatig beconcurreren van Zoom.in door een financieel belang te hebben in Illuminata. Volgens Zoom.in heeft [naam 4] , en in zijn kielzog [eiser] , klanten van Zoom.in bewogen om MCN contracten af te sluiten met Illuminata, in ruil waarvoor Zoom.in een aandelenbelang van 10% in die bedrijven heeft gekregen (zonder recht op dividend). [naam 4] had Zoom.in voorgespiegeld dat Zoom.in deze klanten niet zou kunnen vasthouden, omdat zij hun eigen MCN’s zouden beginnen. Door met Illuminata in zee te gaan zouden deze klanten alsnog binnengehouden en gefaciliteerd kunnen worden. Naderhand is echter gebleken dat Illuminata in (de bedrijven van die) klanten (waaronder de MCN’s als vermeld onder 2.8) veelal grote aandelenbelangen heeft en dat Illuminata geen onafhankelijke onderneming is, maar geheel wordt gecontroleerd door [naam 4] , [eiser] en [naam 5] , de jeugdige in Engeland wonende voormalige door [naam 4] begeleide stagiair van Zoom.in, die aanvankelijk als stroman was ingezet. Aldus hebben [naam 4] , [eiser] en [naam 5] volgens Zoom.in c.s. klanten van Zoom.in afgepakt en winst gemaakt die eigenlijk aan Zoom.in had moeten toekomen. Het is zelfs de vraag of de rechtspersonen waarin Zoom.in een 10% aandelenbelang zou krijgen wel daadwerkelijk (allemaal) bestaan. Daarnaast is gebruik gemaakt van software van Zoom.in. Ook dat is volgens Zoom.in onrechtmatig. De enige reden dat [eiser] de aandelen in Illuminata op naam van zijn vrouw had gezet was volgens Zoom.in dat de operatie geheim moest blijven.
5.4.
[eiser] c.s. hebben een heel andere kijk op de zaak. Volgens hen is Illuminata geen met Zoom.in concurrerend bedrijf, maar min of meer een ‘zusteronderneming’ en liggen de activiteiten van beide ondernemingen in elkaars verlengde. [eiser] is er naar zijn zeggen steeds vanuit gegaan dat er niets mis was met zijn werkzaamheden voor Illuminata, te minder nu (een van) zijn leidinggevende(n) volledig op de hoogte was van de gang van zaken.
5.5.
Hoe de gang van zaken met de klantcontacten van Zoom.in in het kader van de MCN’s is geweest, hoe een en ander zich verhield tot de activiteiten van Illuminata en welke rol [naam 4] en [eiser] daarbij precies speelden, kan op voorhand, zonder nader onderzoek naar de feiten waarvoor het kort geding zich niet leent, niet worden vastgesteld en is bovendien niet het onderwerp van dit kort geding.
5.6.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de overgelegde producties komt wel naar voren dat niet alleen [naam 4] , maar ook [eiser] in elk geval niet transparant zijn geweest tegenover Zoom.in ( [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ) over hun aandelenbelang (althans het aandelenbelang van aan hen gerelateerde (rechts)personen) in Illuminata. Ook is aannemelijk dat [eiser] wel vermoedde dat het hebben van een aandelenbelang in Illuminata niet goed te verenigen viel met zijn arbeidsovereenkomst bij Zoom.in. Bij het aandelenbelang van zijn echtgenote, waarvan [eiser] ook lijkt te hebben geprofiteerd, kunnen dan ook vraagtekens worden geplaatst. Ook het verrichten van werkzaamheden voor Illuminata, dat deels voormalige contacten van Zoom.in lijkt te bedienen, staat op gespannen voet met het verbod in de arbeidsovereenkomst van [eiser] op het zonder toestemming van Zoom.in verrichten van nevenwerkzaamheden.
Aan de andere kant heeft Zoom.in niet betwist dat [eiser] zijn werk voor Zoom.in vrijwel volledig vanuit huis verrichtte, dat [eiser] voornamelijk te maken had met [naam 4] als zijn leidinggevende, en nauwelijks met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .
Het standpunt van [eiser] dat hij er onder die omstandigheden vanuit mocht gaan dat zijn activiteiten bij Zoom.in bekend en akkoord waren is tegen die achtergrond ook niet onverdedigbaar. Of de handelwijze van [eiser] een dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert, staat dan ook evenmin op voorhand vast. Maar ook hiervoor geldt dat dit niet het onderwerp is van het onderhavige kort geding.
5.7.
Zoals gezegd vormt de hiervoor geschetste situatie de achtergrond van de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst heeft qua inhoud verstrekkende gevolgen voor [eiser] c.s. Weliswaar zou het ontslag op staande voet op grond van de overeenkomst kunnen worden teruggedraaid, maar [eiser] c.s. doen daarin ook afstand van het gehele aandelenpakket van [eiseres] in Illuminata, erkennen de onrechtmatige concurrentie en hun aansprakelijkheid voor de volledige schade die Zoom.in daardoor stelt te hebben geleden. De vraag is of [eiser] c.s. uit vrije wil deze overeenkomst met Zoom.in zijn aangegaan.
5.8.
Hoewel partijen over de omstandigheden waaronder de vaststellings-overeenkomst tot stand is gekomen van mening verschillen, kan er, op basis van de verklaringen van partijen en de overgelegde producties vooralsnog worden uitgegaan van de volgende feitelijke gang van zaken op 8, 9 en 10 februari 2016 (hierna weergegeven bij 5.8.1 en 5.8.2).
5.8.1.
[eiser] c.s. is op verzoek van Zoom.in op maandag 8 februari 2016 vanuit zijn woonplaats [woonplaats 1] naar Amsterdam gereisd. Hem is meegedeeld dat daar de volgende dag een bespreking zou plaatsvinden met medewerkers van MGT, het bedrijf dat Zoom.in medio 2015 heeft overgenomen. [eiser] heeft die maandagnacht in een hotel overnacht en is de volgende ochtend naar het kantoor van Zoom.in gegaan. Op kantoor gekomen heeft [eiser] eerst over werk gerelateerde zaken gesproken met een van zijn leidinggevenden: [naam 1] . Vervolgens is hij in contact gebracht met twee mannen, die niet van MGT bleken te zijn, maar zich hebben voorgesteld als medewerkers van [naam 3] , welke onderneming sinds november 2015 bezig was met een onderzoek naar de gang van zaken rond (de aandelen van) Illuminata en de betrokkenheid daarbij van [eiser] c.s., [naam 4] en [naam 5] . De medewerkers van [naam 3] hebben vervolgens een bijna drie uur durend gesprek met [eiser] gehad over de kwestie met Illuminata.
5.8.2.
Toen [eiser] na het gesprek met [naam 3] ’s weer buiten kwam, stond daar voor [eiser] een taxi klaar, waar hij op uitnodiging van [naam 1] is ingestapt. Zijn laptop diende hij op kantoor achter te laten. Zonder dat dit aan [eiser] tevoren was meegedeeld, reed de taxi naar het kantoor van de advocaten van Zoom.in c.s. Daar heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij ook een medewerker van [naam 3] aanwezig was, tussen enerzijds twee advocaten van Zoom.in, [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en anderzijds [eiser] . Vervolgens heeft [eiser] een aantal uren wachtend op het advocatenkantoor doorgebracht, steeds in aanwezigheid van ofwel een medewerker van [naam 3] ’s, ofwel een van de advocaten van Zoom.in (te weten mr. Drenth). Daarna heeft een vervolggesprek plaatsgevonden van [eiser] met [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , en de advocaten van Zoom.in mr. [naam 6] en mr. [naam 7] ), waarin aan [eiser] ontslag op staande voet is aangezegd, vanwege zijn werkzaamheden voor Illuminata. Rond 19.30 uur heeft [eiser] het advocatenkantoor verlaten. Gedurende de dag is aan [eiser] (ter consumptie) (niets anders dan) twee glazen water en een aantal koekjes aangeboden.
5.8.3.
De volgende ochtend, woensdag 10 februari 2016, is [eiser] om 11.00 uur weer naar het kantoor van Zoom.in gegaan, waar een bespreking met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft plaatsgevonden. Aan het begin van de avond is het gezelschap wederom naar het advocatenkantoor vertrokken waar [eiser] de vaststellingsovereenkomst heeft ontvangen, die door één van de advocaten met hem is doorgenomen. Ter plaatse is de overeenkomst door [eiser] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ondertekend, waarna [eiser] de vaststellingsovereenkomst mee naar huis heeft genomen, ter ondertekening door [eiseres] . Diezelfde avond nog heeft [eiser] de overeenkomst (en de bijbehorende machtiging tot overdracht van de aandelen) na ondertekening daarvan door [eiseres] naar Zoom.in teruggestuurd.
5.9.
Over de wijze waarop de gesprekken met [naam 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vergezeld van hun advocaten verder hebben plaatsgevonden en welke toon daarbij is gebezigd, lopen de lezingen van partijen uiteen. Volgens [eiser] hebben de medewerkers van [naam 3] zich intimiderend opgesteld (door steeds dezelfde vragen te herhalen, insinuerende opmerkingen te maken, telkens op te staan en rondjes te lopen) en werd gedreigd met strafrechtelijke vervolging, ontslag en schadeclaims die in de miljoenen zouden lopen. Ook tijdens de gesprekken met (de advocaten van) Zoom.in zouden dergelijke dreigementen zijn geuit. Daarnaast zou [eiser] onder druk zijn gezet om de vaststellingsovereenkomst in elk geval op 10 februari 2016 vóór 0.00 uur (ook door zijn vrouw te laten) ondertekenen en zou tegen hem zijn gezegd dat hij beter geen advocaat kon inschakelen, omdat dat teveel tijd zou kosten. Ook zou [eiser] zo’n beetje continu zijn ‘bewaakt’, met name op
9 februari 2016, en zou hij het pand niet hebben mogen verlaten. Geheel ontredderd, in paniek en zonder eten en slaap zou [eiser] zijn vrouw de overeenkomst hebben laten tekenen, terwijl geen van beiden precies wisten wat er eigenlijk in de overeenkomst stond, mede vanwege hun gebrekkige kennis van de Nederlandse taal.
[eiseres] heeft de gemoedstoestand van [eiser] zoals door hem beschreven bevestigd.
5.10.
Zoom.in c.s. heeft daar tegenover gesteld dat er geen enkele aanwijzing is dat tijdens het gesprek bij [naam 3] dreigementen zijn geuit en dat dit gesprek, zoals ook in de aanhef van het verslag is vermeld, plaatsvond op basis van vrijwilligheid. Het daarna gehouden gesprek had vooral ten doel het toepassen van ‘wederhoor’. Ook de gesprekken op kantoor van Zoom.in en bij het advocatenkantoor zouden in alle rust en zonder dreigende taal zijn verlopen. [eiser] zou zelf hebben voorgesteld zijn aandelen aan Zoom.in over te dragen en de inhoud van de vaststellingsovereenkomst zou mede door hem zijn bepaald, waarbij hem uitdrukkelijk in overweging is gegeven om een advocaat in de arm te nemen. Het was volgens Zoom.in c.s. de eigen keuze van [eiser] c.s. om daarvan af te zien. Ook de naderhand door [eiser] verzonden mailtjes en de omstandigheid dat hij na ondertekening van de vaststellingsoverkomst nog gewoon aan het werk is gegaan, duiden er volgens Zoom.in c.s. op dat [eiser] c.s. de overeenkomst uit vrije wil zijn aangegaan en geen sprake is geweest van misbruik van omstandigheden.
5.11.
Vooralsnog kan niet worden vastgesteld hoe de gesprekken precies zijn verlopen en welke lezing van partijen het dichtst bij de realiteit komt. Van de deelnemers aan de gesprekken waren ter terechtzitting alleen [eiser] zelf, [gedaagde 2] en mr. Drenth aanwezig (en niet de medewerkers van [naam 3] , [gedaagde 1] , [naam 6] en/of [naam 7] ). Zonder nader onderzoek naar de feiten, bijvoorbeeld door middel van een getuigenverhoor, kan een afgewogen oordeel over exacte omstandigheden daarom niet worden gevormd. Tegen de achtergrond van de vooralsnog wel als vaststaand aangenomen feiten (zoals weergegeven bij 5.8.1 en 5.8.2) valt echter bepaald niet uit te sluiten dat de gang van zaken is geweest zoals door [eiser] c.s. geschetst. Vast staat immers dat Zoom.in [eiser] onder valse voorwendselen naar het kantoor in Amsterdam heeft laten komen, dat [eiser] een bijna drie uur durende ondervraging door [naam 3] heeft ondergaan – waarbij de omstandigheid dat hij het gespreksverslag niet heeft willen ondertekenen te denken geeft – dat hij onverhoeds naar het kantoor van de advocaten van Zoom.in c.s. is vervoerd, waar hij in zijn eentje werd geconfronteerd met vijf personen aan de zijde van Zoom.in c.s. (onder wie twee advocaten) en waarbij hem nauwelijks iets te eten of te drinken is gegeven.
Vast staat ook dat [eiser] op 9 februari 2016 op staande voet is ontslagen.
Verder is aannemelijk dat 10 februari 2016 eveneens vrijwel de hele dag in het teken heeft gestaan van de Illuminata kwestie en dat aan [eiser] pas aan het begin van de avond de vaststellingsovereenkomst is uitgereikt. Zoom.in c.s. heeft daarbij erkend dat het de bedoeling was dat die overeenkomst zo spoedig mogelijk getekend zou worden, ook door [eiseres] , omdat de aandelen op haar naam stonden. Weliswaar kon (de advocaat van) Zoom.in c.s. zich ter terechtzitting desgevraagd niet herinneren dat daarbij ook de termijn van 0.00 woensdagavond is genoemd, maar, in de geschetste omstandigheden is niet onaannemelijk dat dat het geval was.
5.12.
Ook staat vast dat [eiser] c.s. geen juridische (of andere) bijstand hadden bij de totstandkoming van de overeenkomst, al is daarin vermeld dan hun is geadviseerd een advocaat in de arm te nemen, maar dat zij daarvan ‘na zorgvuldige overweging hebben afgezien’. Gelet op hetgeen daarover is verklaard heeft Zoom.in c.s. niet aannemelijk gemaakt dat dit ook daadwerkelijk is gebeurd. In dat verband is van belang dat Zoom.in c.s. [eiseres] over de overeenkomst (en dus ook over dit punt) in het geheel niet hebben gesproken en dat mr. Drenth ter terechtzitting heeft meegedeeld dat [eiser] hem tijdens de wachtmomenten om advies had gevraagd, maar dat hij toen heeft geantwoord daartoe als advocaat van Zoom.in c.s. niet in de gelegenheid te zijn. Desgevraagd heeft hij meegedeeld dat hij [eiser] in elk geval niet heeft geadviseerd om zelf een advocaat in te schakelen. De andersluidende bepaling in de vaststellingsovereenkomst is dan ook niet van beslissende betekenis. Mogelijk is de bepaling wel bij het doornemen van de vaststellingsovereenkomst aan de orde geweest, maar toen lag de tekst al ter ondertekening klaar, zodat de ruimte om daadwerkelijk juridische advies in te winnen geen reële optie meer was, te minder nu Zoom.in c.s. hebben erkend dat men [eiser] heeft verzocht de overeenkomst zo snel mogelijk (ook) door [eiseres] te laten ondertekenen.
Niet onaannemelijk is bovendien dat [eiser] in een zodanige gemoedstoestand verkeerde dat hij zich niet realiseerde wat hij tekende en dat mogelijk ook de uitleg van [naam 6] , voor zover die heeft plaatsgevonden, langs hem heen ging.
5.13.
Voorts is van belang dat Zoom.in c.s. er veel aan gelegen lag om op zo kort mogelijke termijn (ook via [naam 5] ) een meerderheidsbelang in Illuminata te verkrijgen om zo [naam 4] , met wie Zoom.in c.s. (nog) geen akkoord over een overdracht van aandelen heeft gesloten, als bestuurder te kunnen ontslaan, zodat zij er groot belang bij hadden om de ondertekening van de vaststellingsoverkomst waarmee zij een meerderheidsbelang in Illuminata zouden kunnen krijgen zoveel mogelijk te bespoedigen.
5.14.
Uitgaande van de thans bekende gang van zaken, de wijze waarop [eiser] naar Amsterdam is “gelokt”, de tijdsdruk, de overmacht van onderhandelaars van de kant van Zoom.in c.s. en de overige hiervoor geschetste omstandigheden, bestaat een gerede kans dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat de vaststellingsovereenkomst en de bijbehorende volmacht tot overdracht van de aandelen, niet tot stand is gekomen uit vrije wil van partijen, maar door misbruik van omstandigheden aan de kant van Zoom.in. Of (daarnaast) sprake was van bedreiging, bedrog of dwaling kan daarbij in het midden blijven.
5.15.
Dat [eiser] na de overeenkomst nog enige dagen heeft gewerkt en e-mails naar Zoom.in c.s. heeft gezonden waarin hij van zijn gebondenheid aan de overeenkomst lijkt uit te gaan en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zelfs bedankt voor het herstel van vertrouwen en hun ‘empathie’, en dat op basis van die e-mails de ‘afspraken’, nog enigszins zijn gewijzigd, maakt het voorgaande niet anders. Dat brengt immers geen verandering in de manier waarop de overeenkomst tot stand is gekomen en kan zijn ingegeven door de wens van [eiser] om koste wat kost zijn baan te behouden en verschoond te blijven van (rechts-)maatregelen tegen hemzelf en zijn vrouw. Daar komt bij dat [eiser] c.s. op vrij korte termijn, binnen 14 dagen na de ondertekening van de overeenkomst, reeds de vernietiging daarvan hebben ingeroepen, op de in de brief van hun raadsman van 23 februari 2016 genoemde gronden.
5.16.
Op grond van het hiervoor overwogene kan voorshands niet van de rechtsgeldigheid van de vaststellingsovereenkomst worden uitgegaan, zodat de titel voor de aandelenoverdracht aan Zoom.in ontbreekt. Niet valt in te zien dat Zoom.in, ook los van de vaststellingsovereenkomst, recht op de aandelen van [eiser] c.s. zou hebben, bij wijze van schadevergoeding in natura. Weliswaar valt niet uit te sluiten dat [eiser] c.s. met Illuminata Zoom.in onrechtmatige concurrentie hebben aangedaan, maar de (hoogte van) de daarmee door Zoom.in c.s. mogelijk geleden schade staat daarmee nog allerminst vast, laat staan dat daaruit zonder meer een recht van Zoom.in op de aandelen in Illuminata voortvloeit.
5.17.
Het voorgaande brengt mee dat de vordering in conventie zal worden toegewezen, met dien verstande dat deze veroordeling alleen Zoom.in betreft. Voor een veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als privépersonen en/of als bestuurders van Zoom.in bestaat onvoldoende grond. Zij zijn bij de vaststellingsovereenkomst immers geen partij en zijn op grond van die overeenkomst en ook anderszins niet tot de aandelen van Illuminata gerechtigd. Voor een vordering tot staken van de overdracht van die aandelen is dan ook geen aanleiding.
5.18.
De aan Zoom.in op te leggen dwangsom wordt gematigd tot € 1 miljoen. Dit is een dermate substantieel bedrag dat dit een voldoende prikkel tot nakoming wordt geacht. Daarnaast heeft Zoom.in betwist dat Illuminata een waarde van € 12.8 miljoen zou vertegenwoordigen, maar heeft zij zelf het bedrag van 1 miljoen als waarde genoemd, waarbij bij het opleggen van de dwangsom zal worden aangeknoopt.
5.19.
[eiser] c.s. hebben ook nog afgifte van het volledige rapport van [naam 3] gevorderd. Ter terechtzitting is gebleken dat dit inmiddels aan hen is verstrekt, zodat zij bij een veroordeling op dit punt geen belang hebben. Dit onderdeel van de vorderingen wordt derhalve afgewezen.
5.20.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Zoom.in worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiser] c.s.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Zoom.in c.s. hebben in de eerste plaats betaling gevorderd van een bedrag van € 58.000,-. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Het gevorderde bedrag bestaat uit een bedrag van € 53.000,- (zoals opgenomen in de vaststellingsovereenkomst, overeenkomend met het bedrag dat aan [eiser] c.s. zou zijn uitgekeerd aan dividend) en een bedrag van € 5.000,- wegens overtreding van het concurrentiebeding.
6.2.
Nu uit het in conventie overwogene voortvloeit dat vooralsnog niet van de rechtsgeldigheid van de vaststellingsovereenkomst kan worden uitgegaan en [eiser] c.s. ook overigens de hoogte van dat bedrag hebben betwist, kan een bedrag van (tenminste) € 53.000,- aan geleden schade vooralsnog niet worden aangenomen.
6.3.
Zoom.in c.s. hebben verder gesteld dat [eiser] € 5.000,- heeft verbeurd, omdat hij vanuit zijn woning in [woonplaats 1] op 29 februari 2016 heeft ingelogd op het netwerk van forela.com, waarmee hij het concurrentiebeding zou hebben geschonden. [eiser] heeft echter onweersproken gesteld dat [naam 1] hem enkele dagen voorafgaand aan 29 februari 2016 had verzocht om hem te helpen bij het krijgen van toegang tot (het ‘dashboard’ van) Forela, wat hij vervolgens had gedaan, en dat het inchecken op 29 februari was om te controleren of dit was gelukt. Tegen die achtergrond heeft Zoom.in c.s. voorshands onvoldoende gesteld om aan te nemen dat [eiser] een boete verschuldigd is.
6.4.
Verder geldt ten aanzien van de geldvorderingen dat Zoom.in c.s. onvoldoende hebben toegelicht waarom zij niet de uitkomst van een bodemprocedure kunnen afwachten. De vorderingen voldoen daarmee niet aan het onder 6.1 genoemde criterium en zullen daarom worden afgewezen.
6.5.
[eiser] is vooralsnog, op straffe van boetes, gebonden aan het verbod om zonder toestemming van Zoom.in nevenwerkzaamheden te verrichten, alsmede aan het geheimhoudingsbeding, en, voor zover zijn arbeidsovereenkomst inmiddels is geëindigd, aan het concurrentiebeding. Inmiddels zal [eiser] duidelijk zijn dat Zoom.in met de werkzaamheden voor Illuminata niet instemt. Voor het uitspreken van een verbod om ten aanzien van (een aan) Illuminata (gelieerde rechtspersoon) naast de op dit punt reeds bestaande verplichtingen van [eiser] bestaat
vooralsnog onvoldoende grond. Voor het uitspreken van een dergelijke veroordeling jegens [eiseres] heeft Zoom.in c.s. verder onvoldoende gesteld.
6.6.
Tot slot hebben Zoom.in c.s. gevorderd hen een machtiging te verlenen om
namens [eiseres] het door [eiseres] gehouden aandelenbelang in Illuminata over te dragen aan Zoom.in of aan een door Zoom.in aan te wijzen rechtspersoon. Zoals in conventie reeds overwogen bij 5.16 bestaat los van de vaststellingsovereenkomst voorshands geen rechtsgrond op basis waarvan Zoom.in c.s. aanspraak kan maken op overdracht van de aandelen, daargelaten dat [eiser] en [eiseres] niet zonder meer met elkaar kunnen worden vereenzelvigd, noch wat betreft het gestelde onrechtmatig handelen, noch voor het aandelenbezit.
Ook deze vordering wordt derhalve afgewezen.
6.7.
Als de in het ongelijk gestelde partij worden Zoom.in c.s. veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiser] c.s., vanwege de samenhang met het geding in conventie, tot heden begroot op nihil.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie:
7.1.
veroordeelt Zoom.in om met onmiddellijke ingang te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden het op directe dan wel indirecte wijze (doen) overdragen van de aandelen van [eiser] c.s. zoals bedoeld in artikel 2.1 van de vaststellingsovereenkomst van 10 februari 2016 totdat in een bodemprocedure (dan wel in onderling overleg tussen partijen) is beslist dat [eiser] c.s. aan de vaststellingsovereenkomst, althans tot overdracht van de aandelen van Illuminata aan Zoom.in of aan een door Zoom.in aan te wijzen rechtspersoon gehouden zijn;
7.2.
bepaalt dat Zoom.in een dwangsom verbeurt van € 1 miljoen (één miljoen euro) bij overtreding van het onder 7.1 genoemde verbod;
7.3.
veroordeelt Zoom.in in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op:
– € 100,10 € 100,10 aan explootkosten,
– € 100,10 € 288,- aan griffierecht en
– € 100,10 € 816,- aan salaris advocaat;
7.4.
veroordeelt Zoom.in in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 131,- voor nasalaris te vermeerderen met € 68,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt;
7.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie:
7.7.
weigert de gevraagde voorzieningen;
7.8.
veroordeelt Zoom.in in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] c.s. begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Berkhout, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2016. [1]

Voetnoten

1.type: