Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Upon the occurrence of (a) Excessive Activity (b) a breach of this agreement (c) dishonesty or fraud by the Merchant or (d) a change in the financial condition of the Merchant, Payvision is authorised to take any action they deem necessary including but not limited to: (i) suspension of the Payvision Services (…) iii) in case of the Acquiring Services, withhold the Remittance (…). The period of such suspension (…) or withholding of the Remittance is to be determined by Payvision in its sole discretion. (…).”
A. General 1.Definitions and Interpretation” wordt “
Excessive Activity” (voor zover van belang) gedefinieerd als:
during any monthly period (…) (ii) sales activity that exceeds ten per cent (10%) of the forecasted volume, (iii) the count or amount of returns/credits/refunds that exceed ten per cent (10%) of the average monthly amount of the total aggregate Transactions that has been processed by Payvision for the account of the Merchant.”
Verweer Payvision
3.Het geschil
4.De beoordeling
Daarnaast kan een grond voor opheffing van het beslag zijn dat de beslaglegger in het verzoekschrift de rechter niet volledig en/of niet naar waarheid heeft voorgelicht, daarmee in strijd handelend met artikel 21 Rv.
aantaltransacties en niet op de
hoogtevan de bedragen, zoals Lopoca heeft bepleit, volgt de voorzieningenrechter niet. Niet alleen ligt meer voor de hand dat een betaalinstelling meer belang heeft bij een normering van de ter beschikking te stellen bedragen, dan bij een normering van het aantal transacties, maar ook heeft Payvision onweersproken gesteld dat “in de payment industrie” “volume” moet worden opgevat als “omzet, totaalbedrag”, “account” als “aantal transacties’ en “amount” als gemiddeld bedrag per transactie. Dit sluit ook aan bij de offerte waarin bij ‘monthly volume’ een bedrag (en geen aantal) is genoemd.
tot op heden schriftelijk noch mondeling een inhoudelijke verklaring [heeft] gegeven voor het niet uitbetalen van de verschuldigde wekelijkse afdrachten en reserves.” Op dat moment hadden echter al twee besprekingen plaatsgevonden tussen partijen, waarin, zoals Payvision (in de persoon van [naam 2] die bij de meetings aanwezig was) ter zitting voldoende aannemelijk heeft gemaakt, genoegzaam aan de orde is gekomen dat en waarom Payvision een beroep wenste te doen op artikel 4.2 van de Overeenkomst. Het had op de weg van Lopoca gelegen om de voorzieningenrechter daarop in het beslagrekest te wijzen.