ECLI:NL:RBAMS:2016:2117

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
KG ZA 16-120
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.P. Schoonbrood - Wessels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over recht van parate executie en betalingsachterstanden bij hypotheek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en SNS Bank N.V. [eiseres] heeft de bank aangeklaagd omdat zij van mening is dat de bank niet gerechtigd is om haar woning te verkopen en dat de executieveiling moet worden opgeschort. De bank heeft de executie van de woning aangekondigd vanwege betalingsachterstanden en het verhuren van de woning zonder toestemming. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] in verzuim is met haar betalingsverplichtingen en dat de bank recht heeft op parate executie. De rechter heeft geoordeeld dat de bank niet in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht en dat er geen sprake is van misbruik van recht. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechten van hypotheekhouders en de verplichtingen van schuldenaren in het geval van betalingsachterstanden en contractuele schendingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/602138 / KG ZA 16-120 PS/TF
Vonnis in kort geding van 23 februari 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [land] ,
eiseres bij dagvaarding van 11 februari 2016,
advocaat mr. A.M. den Hollander te Amsterdam,
tegen
naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.E.G. Murris te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de bank worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 19 februari 2016 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De bank heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Partijen hebben producties in het geding gebracht en hun standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op
23 februari 2016 de beslissing gegeven. Meegedeeld is dat de uitwerking daarvan zal volgen op 4 maart 2016. Het onderstaande vormt deze uitwerking.
Ter zitting waren voor zover van belang aanwezig:
aan de zijde van [eiseres] : [eiseres] , haar echtgenoot en mr. Den Hollander,
aan de zijde van de bank: [naam] en mr. Murris.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is eigenaresse van de woning aan de Amstelkade 67 I te Amsterdam (hierna de woning).
2.2.
Bij hypotheekaktes van 1 september 2005 en 23 augustus 2007 heeft [eiseres] aan de bank rechten van hypotheek op de woning verleend voor haar verplichtingen uit hoofde van twee geldleningen, in hoofdsom respectievelijk groot € 265.000,00 en € 100.000,00. Beide aktes bevatten een verbod voor [eiseres] om de woning zonder toestemming van de bank te verhuren. Tevens heeft de bank tot zekerheid van al hetgeen zij van [eiseres] te vorderen heeft een pandrecht verkregen op de door [eiseres] afgesloten levensverzekering bij Zwitser Leven.
2.3.
In de hypotheekakte uit 2007 zijn van toepassing verklaard de Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank oktober 2005 (hierna: de algemene voorwaarden). Daarin staat – voor zover van belang – het volgende:
(…)
Artikel 12. Kosten
Alle kosten verbonden aan de verlening, vestiging, instandhouding en beëindiging van het hypotheekrecht (…) zijn voor rekening van de schuldenaar. (…)
Artikel 15. Vervroegde opeisbaarheid van de lening
15.1
In de navolgende gevallen is de lening direct opeisbaar. (…)
(g) Bij niet-nakoming binnen acht (8) dagen na ingebrekestelling van de schuldenaar en/of de hypotheekgever en/of pandgever van enige verplichting uit de geldleningovereenkomst en/of de hypotheekakte en/of de pandakte en/of van enige andere verplichting jegens de bank;
De Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank 1995, die in de hypotheekakte uit 2005 van toepassing zijn verklaard, bevatten soortgelijke bepalingen.
2.4.
Sinds 2009 woont [eiseres] in [land] , samen met haar echtgenoot.
2.5.
Vanaf 2011 heeft [eiseres] betalingsachterstanden laten ontstaan. Bij brieven van 31 oktober 2011, 1 mei 2012, 6 juli 2012, 10 en 17 december 2012, 28 maart 2013 en 26 september 2013 heeft de bank [eiseres] sommaties gestuurd met betrekking tot achterstanden, variërend van € 1.225,26 tot € 2.994,79. De in 2.2 vermelde levensverzekering is op enig moment door Zwitser Leven geroyeerd omdat [eiseres] in verzuim bleef de premies te betalen. Bij brief van 13 december 2013 aan [eiseres] heeft de bank de totale hypotheekschulden en achterstanden (op dat moment ongeveer € 4.300,00) opgeëist. Bij brief van 10 maart 2014, toen de achterstand was opgelopen tot € 7.300,00, heeft de bank een executieveiling aangekondigd.
2.6.
Bij brief van 15 augustus 2014 heeft de bank [eiseres] nogmaals gesommeerd de betalingsachterstand per 15 augustus 2014 ten bedrage van € 4.820,24 te voldoen.
Bij brief van 28 mei 2015 volgde nog een sommatie van de bank aan [eiseres] om de achterstand per 28 mei 2015 van € 7.099,85 te voldoen.
2.7.
Bij brief van 15 juli 2015 heeft de bank geweigerd akkoord te gaan met een door [eiseres] voorgestelde betalingsregeling van € 250,00 per maand (onder meer) op de grond dat [eiseres] geen bewijsstukken met betrekking tot haar inkomsten en uitgaven had overgelegd. In die brief heeft de bank aan [eiseres] (nogmaals) de verkoop van de woning aangekondigd. [eiseres] heeft vervolgens nog enkele betalingsvoorstellen richting de bank gedaan. Bij e-mail van 30 juli 2015 heeft de bank ingestemd met een betalingsregeling voor de duur van 6 maanden met als voorwaarde dat de woning zou worden getaxeerd. De taxateur heeft vervolgens een geveltaxatie uitgevoerd. Tijdens het taxatieproces heeft de taxateur signalen opgevangen dat de woning werd verhuurd.
2.8.
Bij brief van 3 september 2015 heeft de bank aan [eiseres] meegedeeld dat [eiseres] de woning zonder haar toestemming heeft verhuurd en dat dat in strijd is met de hypotheekvoorwaarden. Voorts heeft de bank meegedeeld dat er een geveltaxatie van de woning heeft plaatsgevonden omdat [eiseres] niet heeft meegewerkt aan een “gewone” taxatie en heeft de bank geëist dat de verhuur onmiddellijk door [eiseres] zou worden beëindigd. In de brief staat tot slot dat [eiseres] ook per e-mail van 6 augustus 2015 hiervan op de hoogte is gesteld. Bij brief van 14 september 2015 heeft de bank de totale hypotheekschulden en achterstanden, in totaal een bedrag van € 352.941,18, (opnieuw) opgeëist op grond van artikel 15 sub g en artikel 34.1 sub a van de algemene voorwaarden, omdat [eiseres] de verhuur niet heeft beëindigd.
2.9.
Bij brief van 30 oktober 2015 heeft de bank aan [eiseres] meegedeeld dat aan de notaris opdracht wordt gegeven de woning te veilen; dat de kosten voor een veiling € 6.000,00 bedragen en voor rekening van [eiseres] komen; en dat de veiling kan worden voorkomen als [eiseres] direct contact opneemt met de bank. Voorts wordt verzocht binnen zeven dagen een inkomsten- en uitgavenformulier ingevuld terug te sturen.
2.10.
Nadat op 6 november 2015 een telefoongesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden, heeft [eiseres] bij e-mail van 10 november 2015 aan de bank voorgesteld de betalingsachterstand te voldoen in een termijn van € 4.500,00 op 30 november 2015 en een termijn van € 4.500,00 op 30 januari 2016; en intussen ook de lopende maandelijkse hypotheektermijnen op tijd te voldoen.
2.11.
In een e-mail van 12 november 2015 van de bank aan [eiseres] staat voor zover van belang het volgende:
(…) Volgens afspraak stuur ik u hierbij de totale vordering welke op dit moment aanwezig is.
Betaalachterstand hypotheeknota´s € 7.797,27
Notariskosten i.v.m. opgestarte veiling € 2.403,18
Totaal € 10.200,45
Genoemd totaal bedrag dient volledig voldaan te worden in een betaling.
Pas na volledige betaling zal de executie van uw woning stopgezet worden. (…)
Bij e-mail van 13 november 2015 heeft de bank aan [eiseres] meegedeeld dat voornoemd kostenoverzicht nog niet compleet is. Bij e-mail van 17 november 2015 heeft de bank aan [eiseres] meegedeeld dat ook de recherchekosten ten bedrage van € 2.359,50 door [eiseres] dienen te worden voldaan.
2.12.
In een e-mail van 19 november 2015 van de bank aan [eiseres] staat voor zover van belang het volgende:
(…) Tijdens ons telefoongesprek op 6 november 2015 heb ik u aangegeven dat de veiling van uw woning reeds was opgestart.
Om de veiling te voorkomen dient de betalingsachterstand en de reeds gemaakt kosten voldaan te worden. (…)
De veiling is op mijn verzoek on hold geplaatst.
De reeds gemaakt notariskosten zijn als volgt:
(…)
Totaal 2.403,18
Uw toegezonden voorstel is niet voor het gehele te vorderen bedrag en is daarom ook niet te beoordelen.
Graag hoor ik uiterlijk 23 november 2015 van u wanneer wij het totale bedrag ad € 12.559,95 zullen ontvangen. Mocht dit niet mogelijk zijn dan zal het veilingtraject doorgezet worden. (…)
2.13.
Bij e-mail van 23 november 2015 heeft [eiseres] aan de bank meegedeeld dat zij niet bereid is de kosten te voldoen zonder factuur van de notaris.
2.14.
Bij e-mail van 24 november 2015 heeft de bank aan [eiseres] meegedeeld dat de recherchekosten niet in rekening zullen worden gebracht en de bank niet akkoord kan gaan met het betalingsvoorstel van 10 november 2015 van [eiseres] . De bank heeft voorts meegedeeld dat de totale vordering € 10.150, 45 bedraagt en dat zij hiervoor een betalingsvoorstel wil ontvangen.
2.15.
In een e-mail van 18 december 2015 van de bank aan [eiseres] staat voor zover van belang het volgende:
(…) Uw voorstel is intern besproken. Het gedane voorstel is niet toereikend.
Graag ontvang ik uiterlijk as maandag 21 december 2015 een onderbouwing van de bedragen welke u de komende 3 maanden extra gaat betalen.
Waarom heeft u de bedragen niet eerder voldaan en beschikt u nu wel over voldoende middelen om deze bedragen te voldoen.
Ook dient u een bewijs aan te leveren dat u en per wanneer u in 2016 weer naar uw woning in Nederland zult verhuizen.(…)
2.16.
Bij e-mail van 14 januari 2016 heeft de bank aan [eiseres] meegedeeld dat er een bedrag van € 3.881,00 is ontvangen en dat de achterstand nog € 4.140,07 exclusief kosten bedraagt. Voorts heeft de bank meegedeeld dat de hypotheekrente per 1 januari 2016 nog niet is voldaan en de bank nog geen bewijs heeft ontvangen dat [eiseres] in 2016 weer in de woning zal verblijven en dat de executie van de woning zal worden doorgezet.
2.17.
Op 2 februari 2016 heeft [eiseres] het bedrag van de achterstand exclusief de veilingkosten betaald. Bij e-mail van dezelfde datum heeft de advocaat van [eiseres] aan de bank meegedeeld dat [eiseres] niet gehouden is de door de bank gepretendeerde kosten in verband met de veiling te voldoen en de bank misbruik van recht maakt door de ingezette executie. De advocaat heeft voorts de bank gesommeerd schriftelijk te bevestigen dat de geplande veiling zal worden stopgezet.
2.18.
Bij e-mail van 4 februari 2016 heeft de bank aan de advocaat van [eiseres] meegedeeld dat executie van de woning staat gepland op 4 maart 2016 en dat deze slechts zal worden geannuleerd als de verhuur van de woning is beëindigd en alle kosten met betrekking tot de hypotheekachterstand en de reeds gemaakte notaris- en advocaatkosten zijn voldaan.
2.19.
Bij e-mail van 5 februari 2016 heeft de advocaat van [eiseres] aan de bank meegedeeld dat [eiseres] onder protest en ter voorkoming van de executieveiling bereid is het bedrag van € 2.403,18 aan notariskosten terstond te voldoen. De bank heeft daarop bij e-mail van 8 februari 2016 aan de advocaat meegedeeld dat zij niet akkoord kan gaan met voornoemd voorstel en meent dat de executieveiling op basis van ongeoorloofde verhuur dient plaats te vinden. Bij verzoekschrift van 5 februari 2016 heeft de bank aan deze rechtbank verlof verzocht tot (onder meer) het inroepen van het huurbeding.
2.20.
Op 11 februari 2016 heeft een geveltaxatie van de woning plaatsgevonden. Uit het taxatierapport van 15 februari 2016 volgt dat de marktwaarde van de woning is getaxeerd op € 325.000,00 als de woning leeg en vrij van huur en gebruik kan worden geleverd. In gehuurde staat is de woning getaxeerd op een bedrag van
€ 196.000,00.
2.21.
Bij e-mail van 11 februari 2016 is door de notaris aan de bank meegedeeld dat de veilingkosten inmiddels in totaal € 6.500,31 bedragen. In de e-mail is uiteengezet uit welke posten dit bedrag bestaat en zijn als bijlagen de facturen bijgevoegd.
2.22.
De huurder van de woning heeft op 18 februari 2016 de bank benaderd en heeft meegedeeld dat hij al 15 maanden in de woning verblijft.
2.23.
Per 15 februari 2016 bedraagt de totale vordering op [eiseres] volgens opgave van de bank € 344.409,71.
2.24.
Op 18 februari 2016 is bij de notaris die de (op 4 maart 2016 geplande) executieveiling voorbereidde een onherroepelijk en onvoorwaardelijk bod op de woning binnengekomen ten bedrage van € 353.600,00.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat –:
I) te bepalen dat de bank niet gerechtigd is de woning te verkopen, althans dat de executieveiling dient te worden opgeschort zodat partijen nog een minnelijke regeling kunnen treffen;
II) te bepalen dat de bank gehouden is om op grond van artikel 843a van het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzage te verschaffen in de door derden aan de bank in rekening gebrachte kosten aan de hand van gedateerde facturen, een specificatie van de werkzaamheden en betalingsoverzichten van de bank;
IIIa) te bepalen dat [eiseres] niet gehouden was de door de bank gepretendeerde toekomstige kosten op voorhand te voldoen; en
IIIb) te bepalen dat deze kosten niet hadden mogen worden doorbelast aan [eiseres] omdat niet vaststond dat die kosten zagen op reeds verrichte werkzaamheden;
IIIc) de bank te verbieden – als zij voldoet aan haar hiervoor genoemde inzageverplichting maar blijkt dat kosten prematuur aan [eiseres] zijn doorbelast, althans [eiseres] is bewogen kosten te voldoen alvorens de werkzaamheden waarop de kosten zien waren verricht – die kosten bij [eiseres] in rekening te brengen en te bepalen welke kosten bij [eiseres] in rekening mogen worden gebracht;
IV) indien het gevorderde onder IIIc wordt toegewezen, te gebieden dat de bank onder opschorting van de veiling gedurende een (door de rechtbank te bepalen) redelijke termijn in onderhandeling treedt met [eiseres] over de kosten;
V) te bepalen dat de bank bij wijze van voorschot op schadevergoeding gehouden is een bedrag van € 5.000,00 aan [eiseres] te voldoen;
met veroordeling van de bank in de kosten van dit geding (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] stelt hiertoe het volgende.
[eiseres] bestrijdt dat de bank het recht van parate executie mag uitoefenen. Voorts houdt de bank zich bij de uitoefening van haar vermeende recht tot parate executie niet aan de afspraken tussen partijen, schendt zij de op haar rustende bancaire zorgplicht, de op haar rustende schadebeperkingsverplichting en haar eigen regels zoals de Algemene Bankvoorwaarden en de eigen gedragscode “Gezond verstand, gezond geweten”.
De handelwijze van de bank levert misbruik van recht op. [eiseres] bestrijdt dat zij op voorhand kosten van de toekomstige executieveiling diende te voldoen. Niet is gebleken dat deze kosten door de bank zijn gemaakt en de kosten komen daarnaast buitenproportioneel voor. Voorts zijn er aan [eiseres] met de executieveiling in het vooruitzicht hele korte deadlines voor betaling gesteld. De belangen van [eiseres] worden met de executieveiling disproportioneel geschaad.
3.3.
De bank voert verweer.
3.4.
De stellingen van partijen worden hierna, voor zover van belang, nader weergegeven.

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt is dat een hypotheekhouder bevoegd is tot executie over te gaan, indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt. Dit kan evenwel anders zijn, indien de hypotheekhouder – mede gelet op de belangen aan de zijde van de schuldenaar die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van die bevoegdheid. Dan is sprake van misbruik van recht.
4.2.
De eerste te beantwoorden vraag is derhalve of [eiseres] in verzuim is met voldoening van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekt. De bank heeft de gehele lening (inclusief betaalachterstanden) tot tweemaal toe ineens opgeëist, te weten bij brief van 13 december 2013 op de grond dat [eiseres] in verzuim was met haar betaalverplichtingen, en bij brief van 14 september 2015 op de grond dat [eiseres] in verzuim was ten aanzien van het verbod tot verhuur van de woning. Uit de hiervoor weergegeven feiten (zie onder 2.5 en 2.8) blijkt dat de opeising in beide gevallen vooraf is gegaan door ingebrekestellingen. Niet in geschil is dat [eiseres] ten tijde van de eerste opeising betaalachterstand had. Ter zitting heeft [eiseres] voorts erkend dat zij de woning inderdaad al geruime tijd verhuurt en dat de verhuur thans nog voortduurt. Dit alles maakt dat het gehele uitstaande saldo van de leningen ineens kon worden opgeëist. Met de betaling van dat openstaande saldo is [eiseres] thans in verzuim.
4.3.
[eiseres] heeft betoogd dat verhuur niet tot het recht van parate executie kan leiden, omdat de hypotheek slechts tot zekerheid voor de financiële verplichtingen van [eiseres] is verleend, maar dat betoog gaat niet op. Uit de toepasselijke algemene voorwaarden (zie onder 2.3) volgt immers dat de lening (ook) direct opeisbaar wordt als het verhypothekeerde goed zonder toestemming van de bank wordt verhuurd en die situatie na ingebrekestelling niet wordt beëindigd. Omdat [eiseres] het gehele uitstaande saldo (ook na ingebrekestelling) niet heeft voldaan, verkeert zij thans in verzuim ten aanzien van haar financiële verplichtingen, zodat de bank in beginsel het recht van parate executie toekomt.
4.4.
[eiseres] heeft voorts gesteld dat zij geen deugdelijke ingebrekestellingen op haar adres in [land] heeft ontvangen. De aan de woning verzonden ingebrekestellingen hebben geen rechtsgevolg gehad volgens [eiseres] omdat de bank wist althans had moeten weten dat zij daar al geruime tijd niet meer woonde. Dit had de bank volgens [eiseres] moeten begrijpen uit een inkomsten- en uitgavenformulier dat [eiseres] in 2014 aan de bank heeft verzonden. Daaraan waren, aldus [eiseres] , meerdere bankafschriften gehecht waarop het adres in [land] is weergegeven.
4.5.
Dit verweer wordt ook niet gevolgd. Het had op de weg van [eiseres] gelegen de bank een adreswijziging te sturen, althans de bank expliciet mee te delen dat post voortaan niet meer aan de woning gericht kon worden, maar gestuurd moest worden aan het adres in [land] . Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] dit heeft gedaan. Bovendien is de inhoud van de brief van 3 september 2015 (zie onder 2.8) ook per e-mail van 6 augustus 2015 aan [eiseres] gestuurd, zijn de opeisingsbrieven – naar de bank onweersproken heeft gesteld – ook per e-mail naar [eiseres] gestuurd en kan uit de reacties van [eiseres] worden afgeleid dat zij ook op de hoogte was van de diverse brieven die de bank heeft verstuurd. Tot slot heeft [eiseres] ook nooit haar beklag gedaan over het sturen van brieven naar het adres van de woning. Er was voor de bank dan ook geen reden om post naar een ander adres te sturen dan het adres van de woning.
4.6.
Resteert de vraag of gebruikmaking van het recht van parate executie in dit geval misbruik van recht van de bank oplevert. Thans is de situatie aldus dat de hypotheekachterstanden zijn voldaan, maar de veilingkosten nog niet, terwijl de verhuur voortduurt. De bank mag gezien de toepasselijke algemene voorwaarden (zie onder 2.3) betaling eisen van de veilingkosten. Niet aannemelijk is geworden dat de bank hogere kosten eist dan waar zij recht op heeft. Verder behoeft de bank de situatie van verhuur ook niet te dulden. Behalve dat verhuur contractueel is verboden, is verhuur ook nadelig voor de bank, onder meer omdat – naar de bank onweersproken heeft gesteld – de situatie van verhuur een risico oplevert dat niet zal worden uitgekeerd onder de opstalverzekering ingeval van een calamiteit. In het kader van de afweging van de belangen van de bank tegen die van [eiseres] stelt de voorzieningenrechter voorts vast dat er sinds 2011 veelvuldig sprake is geweest van betalingsachterstanden en dat de bank [eiseres] al die jaren vele kansen heeft geboden om aan haar verplichtingen te voldoen. Betalingsregelingen zijn eerder getroffen en dikwijls niet nagekomen. Vastgesteld moet verder worden dat [eiseres] de enige schuldenaar van de lening is, terwijl niet is gesteld of gebleken dat zij over enig inkomen beschikt. De nakoming van de financiële verplichtingen van [eiseres] jegens de bank lijkt dan ook afhankelijk te zijn van de bereidheid van de echtgenoot om daarin bij te dragen. Ook is van belang dat het pandrecht op de levensverzekering dat de bank aanvankelijk had, is tenietgaan omdat de verzekering is geroyeerd als gevolg van niet-betaling van de premies. Daardoor loopt de bank thans een hoger risico bij overlijden van [eiseres] dan zij aanvankelijk had aanvaard. Verder woont [eiseres] niet in de woning zodat zij bij een verkoop daarvan niet dakloos wordt. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat zij deze zomer in de woning wenst terug te keren, maar dat plan is niet onderbouwd of geconcretiseerd. Dat zij met een restschuld zal achterblijven is voorts niet aannemelijk geworden, gelet op de hoogte van het bod dat reeds bij de veilingnotaris is binnengekomen (zie onder 2.24). Dit bod is immers hoger dan de schuld die [eiseres] blijkens opgave van de bank thans heeft (zie onder 2.23). De conclusie uit het voorgaande is dat de bank, mede gelet op de belangen van [eiseres] die door de executie zullen worden geschaad, een in redelijkheid te respecteren belang heeft bij voortzetting van de executie. Van misbruik van recht is derhalve geen sprake. In reactie op de stellingen van [eiseres] wordt verder nog als volgt overwogen.
4.7.
Dat de bank – zoals [eiseres] stelt – haar zorgplicht heeft geschonden door niet in te gaan op haar betalingsvoorstellen en te eisen dat [eiseres] de veilingkosten zou voldoen, is niet aannemelijk geworden. De stelling van [eiseres] dat zij na de brief van de bank van 30 oktober 2015 ervan mocht uitgaan dat de bank de executie niet ter hand zou nemen omdat zij kort na die brief telefonisch contact met de bank opnam en vervolgens bij e-mail van 10 november 2015 een betalingsvoorstel deed, gaat niet op. Zo heeft zij bijvoorbeeld niet voldaan aan het verzoek van de bank, gedaan in die brief, om binnen zeven dagen na 30 oktober 2015 het toegezonden inkomsten-/uitgavenformulier volledig ingevuld aan de bank te retourneren. Verder was het niet voldoen van de veilingkosten niet het enige manco in de nakoming van de verplichtingen van [eiseres] . De situatie van verhuur hoefde de bank, als gezegd, ook niet te dulden. [eiseres] heeft niet aangeboden aan die situatie een einde te maken.
4.8.
[eiseres] heeft voorts vergeefs aangevoerd dat de bank haar recht van parate executie heeft verwerkt door aanvankelijk de executieveiling niet door te zetten. Het feit dat de bank aanvankelijk coulant is geweest ten opzichte van [eiseres] en haar nog kansen heeft geboden, leidt niet tot rechtsverwerking. Dat geen rekening is gehouden met de belangen van [eiseres] kan voorts niet worden gezegd.
4.9.
Op grond van het voorgaande zullen de vorderingen van [eiseres] die zien op een verbod of opschorting van verkoop van de woning worden afgewezen. De vordering die ziet op het verkrijgen van inzage in de kosten voor de in gang gezette executie die bij [eiseres] in rekening zijn gebracht zal eveneens worden afgewezen omdat de bank inmiddels inzage heeft gegeven in deze kosten (zie productie 15 aan de zijde van de bank). De vorderingen onder III (als vermeld in 3.1) moeten ook worden afgewezen nu de in rekening gebrachte kosten niet ongebruikelijk of onredelijk voorkomen. Van de bank kan niet worden gevergd dat zij in het stadium van voorbereiding van een executieveiling op ieder moment de tot dan toe gemaakte en aan de schuldenaar gepresenteerde kosten specificeert aan de hand van ontvangen rekeningen van de dienstverleners die de bank bij de veiling inschakelt. Tot slot zal gezien de uitkomst van deze procedure ook de gevorderde schadevergoeding worden afgewezen.
4.10.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de bank begroot op:
– € 1.929,00 € 1.929,00 aan griffierecht en
– € 1.929,00 € 816,00 aan salaris advocaat.
.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van de bank tot op heden begroot op € 2.745,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Schoonbrood - Wessels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: