ECLI:NL:RBAMS:2016:2287

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
19 april 2016
Zaaknummer
KG ZA 16-208
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding inzake aanbesteding door VUmc en Sauter Building Control Nederland B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 april 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Sauter Building Control Nederland B.V. (hierna: Sauter) en de Stichting VUmc (hierna: VUmc), met Honeywell B.V. als tussenkomende partij. Sauter vorderde dat het VUmc zou worden geboden om een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, omdat zij meende dat het VUmc in strijd had gehandeld met de aanbestedingsregels. De procedure begon met een aanbesteding door VUmc voor de vervanging van onderstations en regelstations in het ziekenhuis, waarvoor Sauter en Honeywell zich hadden ingeschreven. VUmc had de opdracht aan Honeywell gegund, wat Sauter betwistte. Sauter stelde dat de prijs bij de beoordeling geen rol had gespeeld, terwijl zij een scherpe prijs had ingediend. VUmc voerde aan dat de gunning op basis van kwaliteit was gedaan, en dat de prijs niet relevant was omdat alle inschrijvingen onder de drempel van 5 miljoen euro lagen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Sauter onvoldoende had aangetoond dat het VUmc in strijd met de aanbestedingsregels had gehandeld. De rechter weigerde de gevraagde voorzieningen en veroordeelde Sauter in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/603227 / KG ZA 16-208 AB/MB
Vonnis in kort geding van 13 april 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAUTER BUILDING CONTROL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 26 februari 2016,
advocaten mr. J.H. Meerburg en mr. R.M. Bosch van Rosenthal te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING VUMC,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J.F. de Jager te Amsterdam
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HONEYWELL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
tussenkomende partij,
advocaat mr. A.G.J. van Wassenaer te Amsterdam.

1.De procedure

Voorafgaand aan de terechtzitting van 30 maart 2016 heeft de besloten vennootschap Honeywell B.V. (Honeywell) op 16 maart 2016 gevorderd in dit kort geding te worden toegelaten als tussenkomende, althans (aan de zijde van gedaagde) voegende partij. De andere partijen hebben hiertegen ter terechtzitting van 30 maart 2016 geen bezwaar gemaakt, zodat Honeywell, die bij de uitkomst van dit geding een eigen belang heeft, als tussenkomende partij is toegelaten. Eiseres, hierna Sauter, heeft vervolgens gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij de vordering jegens de Stichting VU heeft ingetrokken.
Gedaagde, hierna het VUmc, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Honeywell heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de eveneens in fotokopie aangehechte conclusie tot tussenkomst.
Sauter en het VUmc hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van Sauter: [naam 1] , [naam 2] , mr. Meerburg en zijn kantoorgenoot mr. L. Cohen;
aan de zijde van het VUmc: [naam 3] , [naam 4] , mr. A.J. F. de Jager en zijn kantoorgenoot mr. S.P. Dalmolen;
aan de zijde van Honeywell: [naam 5] en mr. van Wassenaer.

2.De feiten

2.1.
Op 29 juni 2015 heeft het VUmc een (niet openbare Europese) aanbestedingsprocedure aangekondigd door middel van publicatie op TenderNed. De opdracht betreft de vervanging van zogenoemde ‘onderstations’ en regelstations in het ziekenhuis, waarmee het klimaat voor bepaalde afdelingen en/of installaties wordt geregeld, alsmede het verrichten van meet- en regeltechnische werkzaamheden. De benaming voor de opdracht is GEMS (GEbouw Management Systeem).
In de aankondiging op TenderNed heeft het VUmc vermeld dat de ‘geraamde waarde’ van de opdracht ‘Tussen EUR 5.000.000,00 en EUR 7.500.000,00’ bedraagt.
2.2.
Sauter is de zittende opdrachtnemer van het gebouwbeheerssysteem (GBS) van het VUmc. De opdracht betreft ongeveer 10% van het totale systeem.
2.3.
Het VUmc heeft recentelijk als besturingssysteem van het GBS het systeem ‘Niagara’ (ook wel SMS genoemd) gekocht van de onderneming Tridium.
2.4.
In de (in september 2015 gepubliceerde) Gunningsleidraad is vermeld dat de opdracht van het VUmc wordt gegund op basis van het EMVI-(economisch meeste voordelige inschrijving)criterium, waarbij van de 1000 te winnen punten er 400 zijn voor Prijs en 600 voor Kwaliteit. Het criterium Kwaliteit is gesplitst in ‘plan van aanpak’ (PvA) en ‘interview’.
2.5.
Sauter en Honeywell waren twee van de vier (tijdige) inschrijvers voor de opdracht.
2.6.
Ten aanzien van het criterium Prijs blijkt uit de Gunningsleidraad dat inschrijvingen met een prijs gelegen boven de 7 miljoen euro worden uitgesloten en dat voor inschrijvingen onder de 5 miljoen euro het maximum van 400 punten wordt toegekend. Aan inschrijvingen met een prijs tussen de 5 en 7 miljoen worden (tot 400) punten toegekend volgens een glijdende schaal.
2.7.
In de bij deze aanbestedingsprocedure horende Selectieleidraad staat onder meer:

Paragraaf 3.3. Tegenstrijdigheden direct melden
De aanbestedende dienst verwacht van gegadigde een proactieve houding die bijdraagt aan het welslagen van deze aanbesteding. De aanbestedingsstukken
met alle bijbehorende bijlagen zijn met zorg samengesteld. Mochten er desondanks tegenstrijdigheden en/of onvolkomenheden in voorkomen, dan verwacht De aanbestedende dienst meldingen van gegadigde op een tijdstip dat eventuele onregelmatigheden (zo nodig) nog kunnen worden weggenomen. Het is uitdrukkelijk niet toegestaan eventuele bezwaren niet te uiten tot na het moment waarop De aanbestedende dienst beslissingen neemt. Gegadigde kunnen onvolkomenheden het beste direct, maar uiterlijk tot de (…) termijn voor het indienen van vragen, meedelen aan De aanbestedende dienst. Na dat moment treedt rechtsverwerking op (…).
2.8.
In Paragraaf 1.3 (‘relatie met de selectieleidraad’) van de Gunningsleidraad staat dat alle algemene bepalingen uit de Selectieleidraad onverkort gelden voor de Gunningsleidraad.
Paragraaf 2.4 van de Gunningsleidraad betreft het “Beoordelingsprotocol”.
Daarin is vermeld dat voor de beoordeling van het criterium PvA door de aanbestedende dienst een beoordelingscommissie is samengesteld, met daarin de volgende deskundigen:
• Programma manager GEMS
• Manager Ontwerp & Realisatie
• Manager Vastgoed Beheer a.i.
• Projectleider Migratie GEMS
• Technisch specialist gebouwbeheersysteem
• Projectleider vastgoedbeheer meet- en regeltechniek.
2.9.
In paragraaf 5.2 van de Gunningsleidraad is vermeld dat voor het PvA (ook) maximaal 400 punten kunnen worden toegekend en voor het ‘Interview’ maximaal 200 punten. Volgens het in dat artikel vermelde schema valt de beoordeling uiteen in 6 hoofdonderdelen, te weten: 1 Projectorganisatie en communicatie, 2. Veiligheid, 3. Ontwerpoptimalisaties en kwaliteitsbewaking, 4. Planning, 5. Fasering en continuïteit en 6. Financiële bewaking. Per onderdeel is vermeld hoeveel punten maximaal kunnen worden behaald.
Bijgevoegd is een ‘Criterium Kwaliteit Beoordelingsformulier Plan van Aanpak GEMS’ waarin de beoordelaars het aantal punten per (subonderdeel van het desbetreffende) onderdeel kunnen vermelden. Het formulier bevat per subonderdeel tevens een vakje ‘Motivatie’ dat door de beoordelaar kan worden ingevuld. Het totaal aantal toegekende punten wordt gedeeld door het aantal beoordelaars.
2.10.
Bij brief van 8 februari 2016 heeft het VUmc aan Sauter meegedeeld dat zij voornemens is de opdracht aan Honeywell te gunnen en dat Sauter als tweede is geëindigd. In een overzicht in de brief blijkt dat Sauter en Honeywell beiden 140 punten hebben gescoord voor het onderdeel ‘Interview’ en het maximum aantal punten (400) voor de Prijs. Voor het onderdeel PvA heeft Sauter 200,47 punten gescoord en Honeywell 322,53. In een bijlage (‘motivatie gunningsbesluit’) staat onder meer: “
VUmc heeft het scoreadvies (…) overgenomen. Een verdere toelichting op het toegekende puntenaantal is daardoor niet noodzakelijk.”
De bijlage bevat een overzicht waaruit de puntentoekenning voor de (sub)onderdelen uit het PvA blijkt. In de brief zijn de ‘meest opvallende aspecten’ (11 punten) van de winnende inschrijver vermeld. Deze luiden:

• Presentatie en Plan van Aanpak gaf op een voor iedereen begrijpelijk manier antwoord op de vraag HOE Honeywell B.V. deze opdracht gaat uitvoeren

Gedetailleerde planning (18 weken vervangingscyclus per kast/bundel kasten)
• Creatieve en haalbare projectvoorstellen waaronder toepassen QR codes en buigproef
• SMS kennis en kunde in huis
• Eigen inrichting KOP-STAART test, inclusief nul-meting en engineering en testen op schaduw software/SMS omgeving

Overzichtelijke projectorganisatie (inclusief back-up) die aansluit bij VUmc, alle functies en namen ingevuld

Slechts een onderaannemer NUNU (beproefde samenwerking in de zorg)
• Heldere rolverdeling tussen Honeywell en NUNU met duidelijke demarcatie.
• Presentatie was complementair aan Plan van Aanpak, eventuele vragen van de beoordelaars waren grotendeels al verwerkt in de Presentatie
• In de presentatie werd de link gelegd naar de VUmc documenten die behoorden tot Deelbestek E (Techniek en Uitvoering)
• Leerpunten referentieproject LUMC verwerkt in het Plan van Aanpak en presentatie
Uit het puntenoverzicht in de bijlage blijkt ook dat het hoogste aantal punten dat aan Sauter door één van de beoordelaars is toegekend 271,2 en het laagste 76,4 bedroeg.
Als algemene toelichting op de beoordeling is in de (bijlage bij de) brief het volgende vermeld:

Positief
(…)
Negatief:
• Het plan van aanpak was erg gericht op het proces, minder op het resultaat.
• Informatie in het Plan van aanpak was te generiek, daarbij in ogenschouw nemend dat Sauter bekend is met het VUmc.
• gegeven projectorganisatie, organigram en communicatiestructuur gaven VUmc niet veel duidelijkheid.
• Een projectorganisatie met een onderaannemer vergt een intensieve coördinatie, de inrichting van deze organisatie, rolverdeling, demarcatie bleef onderbelicht
• Het aandeel SMS in het totale GEMS project is naar inzicht van VUmc aanzienlijk. De zwaarte van SMS in het Plan van aanpak sloot daar niet bij aan.”
2.11.
Bij brief van 19 februari 2016 heeft (de raadsman van) Sauter een aantal vragen over het gunningsbesluit gesteld aan het VUmc, omdat zij twijfels heeft over de wijze waarop de aanbesteding is verlopen. In de brief staat onder meer:

Het gaat dan in het bijzonder over hoe de gunningssystematiek is gehanteerd en toegepast. Hieruit volgt onder meer dat het criterium prijs geen rol speelt, zoals de heer [naam 1] op 8 januari en 8 februari 2016 al met u heeft besproken.”
2.12.
Bij brief van 23 februari 2016 heeft de advocaat van het VUmc op de onder 2.11 genoemde brief gereageerd. In deze brief staat onder meer dat de brief van
19 februari 2016 ‘een deugdelijke samenvatting’ vormt van de beoordelings-formulieren.

3.Het geschil

3.1.
Sauter vordert:
- primair: het VUmc te gebieden om, indien zij tot definitieve gunning wenst over te gaan, een nieuwe (voorlopige) gunningsbeslissing ten gunste van Sauter te nemen;
- subsidiair: het VUmc te gebieden alle inschrijvingen opnieuw te beoordelen, overeenkomstig de beginselen van het aanbestedingsrecht, waarbij zij:
a. a) het element prijs daadwerkelijk meeweegt in haar beoordeling, op grond van een op voorhand kenbaar gemaakte objectieve en redelijke beoordelingsmethodiek;
b) het subgunningscriterium Plan van Aanpak beoordeelt op grond van een op voorhand kenbaar gemaakte objectieve en redelijke beoordelingsmethodiek, waarbij zij tevens de van belang zijnde wegingsfactoren op ondubbelzinnige wijze aan de inschrijvers kenbaar maakt; en:
c) een nieuw (voorlopig) gunningsbesluit neemt, indien en voor zover zij de opdracht nog wenst te gunnen;
- meer subsidiair: het VUmc te gebieden om de Aanbesteding binnen drie kalenderdagen na vonnisdatum te staken en gestaakt te houden en, indien en voor zover zij de opdracht nog wenst te gunnen, deze opnieuw aan te besteden overeenkomstig de beginselen van het aanbestedingsrecht;
- meest subsidiair: elke andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter passend acht en recht doet aan de belangen van Sauter;
dit alles op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van het VUmc in de proceskosten.
3.2.
Het VUmc voert verweer.
3.3.
Honeywell vordert in de hoofdzaak om de door Sauter gevraagde voorzieningen te weigeren en het VUmc te bevelen de opdracht aan geen ander te gunnen dan Honeywell, met veroordeling van Sauter in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voorop staat dat Sauter uit de aard der zaak bij de gevraagde voorzieningen een voldoende spoedeisend belang heeft. Het VUmc en Honeywell hebben dat ook niet betwist.
4.2.
Sauter heeft in de eerste plaats betoogd dat het VUmc in strijd heeft gehandeld met de regels van aanbestedingsrecht, doordat het, overeenkomstig artikel 2:114 Aanbestedingswet (Aw), heeft aangekondigd het EMVI criterium te zullen hanteren, maar dat in de praktijk niet heeft gedaan. Nu alle inschrijvers onder de 5 miljoen hebben ingeschreven, heeft de prijs bij de beoordeling namelijk geen enkele rol gespeeld, terwijl dat nu juist het sterke punt van Sauter was. Sauter heeft ingeschreven voor de (volgens Sauter “zeer scherpe”) prijs van 3,17 miljoen euro, terwijl Honeywell een prijs van 4,2 miljoen euro heeft geoffreerd, maar voor de beoordeling maakt dat nu geen enkel verschil. Volgens Sauter ligt de gehanteerde ondergrens van € 5 miljoen ver boven de marktwaarde van de opdracht, zodat van tevoren al duidelijk was dat iedere inschrijver hoe dan ook het maximum van 400 punten zou halen. Daarmee is het criterium kwaliteit de enige toetsingsmaatstaf geworden. Dat is niet alleen in strijd met artikel 2.114 Aw en met de aanbestedingsdocumentatie, maar ook met het doel en de strekking van het aanbestedingsrecht, dat immers gaat om het effectief en efficiënt inzetten van overheidsgeld, aldus Sauter.
4.3.
Niet in geschil is dat het VUmc de raming voor het project, waarbij de waarde van het systeem is begroot op een bedrag tussen de 5 en 7,5 miljoen euro, reeds op 29 juni 2015 (bij de aankondiging van de opdracht) aan potentiële inschrijvers heeft kenbaar gemaakt. Het VUmc heeft gesteld dat dit bedrag is berekend door het advies- ingenieurs- en projectmanagementbureau Royal Haskoning DHV en is geverifieerd door specialisten van AT-Osborbe en Valstrar-Simonis, eveneens deskundige ondernemingen op dit gebied. Hoewel het VUmc geen bewijsstukken daarvan heeft ingediend, bestaat voorshands geen aanleiding om aan het waarheidsgehalte van deze mededeling te twijfelen, te minder nu Sauter (bij monde van [naam 1] ) ter terechtzitting heeft meegedeeld dat dit ook telefonisch (in een van de gesprekken op 8 januari of 8 februari 2016) aan de orde is gekomen. Sauter heeft niet aannemelijk gemaakt de prijs als zodanig, of deze methodiek van waardering van de opdracht te hebben bekritiseerd, of te hebben getwijfeld aan de wijze waarop (en door wie) de raming was gemaakt.
4.4.
Dat de geraamde prijs ‘ver boven de marktwaarde’ zou zijn, heeft Sauter evenmin aannemelijk gemaakt.
De enkele omstandigheid dat, naar Sauter onweersproken heeft gesteld, alle inschrijvers onder het bedrag van 5 miljoen hebben ingeschreven, is daartoe onvoldoende, te minder nu ter sprake is gekomen dat in elk geval twee inschrijvers prijzen tussen de 4 en de 5 miljoen (waarvan een dicht tegen de 5 miljoen aan) hebben gehanteerd en Sauter zelf ook heeft meegedeeld bij haar inschrijving niet
voor de hoogst gecalculeerde prijs te hebben gekozen. Zij heeft het niet voor niets over ‘een scherpe prijs’.
De omstandigheid dat de prijs bij alle inschrijvingen uiteindelijk onder de 5 miljoen is gebleven, zodat de prijs de facto bij de beoordeling geen verschil meer heeft gemaakt, is ook niet van beslissend belang. Dit was immers niet op voorhand een uitgemaakte zaak. Daarnaast was het op grond van de aanbestedingsdocumentatie voor alle inschrijvers duidelijk dat de gehanteerde methodiek dit effect zou kunnen hebben. Daar komt bij dat Sauter haar stelling dat bij de raming is uitgegaan van veel te hoge, niet marktconforme prijzen al in een veel eerder stadium aan het VUmc kenbaar had kunnen maken. Dat zij dit heeft gedaan in de telefoongesprekken van
8 januari en 8 februari 2016 heeft Sauter tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door het VUmc niet aannemelijk gemaakt. Als zij daar een punt van had willen maken, had het bovendien op haar weg gelegen om een dergelijk bezwaar langs de geëigende weg, schriftelijk, bij het VUmc in te dienen. Los van de vraag of hiermee op grond van het Grossmann arrest en/of paragraaf 3.3 van de Selectieleidraad – gesteld dat deze ook op de gunningsfase zou kunnen worden losgelaten – sprake is van rechtsverwerking (wat het VUmc stelt en Sauter betwist), is de handelwijze van Sauter in elk geval niet die van een proactief handelende inschrijver, terwijl een dergelijke opstelling op grond van in de rechtspraak ontwikkelde beginselen wel van een inschrijver mag worden verwacht.
4.5.
Een tweede reden waarom volgens Sauter de aanbesteding over zou moeten is dat de beoordeling van de kwaliteit, met name ten aanzien van het Plan van Aanpak, op onzorgvuldige wijze is gebeurd en onvoldoende deugdelijk zou zijn gemotiveerd. Daarmee zou het VUmc in strijd hebben gehandeld met het gelijkheids- en het transparantiebeginsel.
4.6.
Vooropgesteld wordt dat de rechter zich bij de beoordeling van kwalitatieve criteria terughoudend opstelt. Aan de beoordelaars moet vanuit hun expertise de benodigde vrijheid worden gegund. Van belang is wel dat de aanbestedende dienst de criteria zodanig heeft geformuleerd dat het voor een inschrijver duidelijk is aan welke kwaliteitseisen hij moet voldoen, dat de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem zijn beoordeeld en dat de gunningsbeslissing zodanig inzichtelijk is geformuleerd dat het voor afgewezen inschrijvers mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen.
4.7.
In de Gunningsleidraad is vermeld op welke (deel-)aspecten het PvA zal worden beoordeeld en welke puntentelling daarbij hoort. De beoordeling zelf is overgelaten aan zes deskundigen. Niet in geschil is dat deze beoordelaars, zonder de prijs waarmee is ingeschreven te kennen, onafhankelijk en vanuit hun eigen expertise op de verschillende onderdelen (waaronder ‘Projectorganisatie en communicatie’, ‘Ontwerpoptimalisaties en kwaliteitsbewaking’, ‘Planning’ en ‘Fasering en continuïteit’ en alle daarbij behorende subonderdelen) punten hebben toegekend. In de Gunningleidraad staat dat het totaal aantal punten zal worden gedeeld door het aantal deskundigen, zodat daar een gemiddelde uitkomt, wat in de uiteindelijke puntentoekenning ook zo is gebeurd.
De hoofdonderdelen op het gebied van kwaliteit zijn in de Gunningsleidraad onderverdeeld in een groot aantal subcategorieën (productie 5 van het VUmc) waarbij de percentages zijn vermeld waaruit blijkt hoe zwaar een dergelijk onderdeel weegt bij de puntentelling.
De wijze van beoordeling en de criteria waarlangs deze heeft plaatsgevonden zijn aldus voldoende duidelijk. Wel wordt opgemerkt dat het voor Sauter onbevredigend is dat de beoordelaars hebben volstaan met het geven van punten, zonder dat nader te motiveren, terwijl voor een nadere toelichting in het bij de Gunningsleidraad meegezonden formulier wel ruimte bestond. Sauter kan worden nagegeven dat een nadere motivering (in woorden) de transparantie van de puntentoekenning ten goede had kunnen komen, maar het ontbreken ervan brengt, anders dan Sauter meent, niet mee dat de beoordeling daardoor onvoldoende duidelijk is en/of dat aanleiding bestaat te veronderstellen dat deze niet op objectieve gronden tot stand is gekomen.
Ook de omstandigheid dat de beoordelingen sterk uiteen lopen leidt niet tot een dergelijke conclusie. Dit kan ermee te maken hebben dat elke beoordelaar handelt vanuit zijn eigen deskundigheid.
4.8.
Anders dan Sauter heeft aangevoerd voldoet de voorlopige gunningsbeslissing ook aan de motiveringseisen van artikel 2:130 Aw.
In de beslissing heeft het VUmc immers afdoende uiteengezet waarom de puntentoekenning aan Sauter lager is uitgevallen dan die aan Honeywell. De punten die voor Sauter als negatief zijn aangemerkt, in combinatie met de kenmerken en voordelen die aan de kant van Honeywell zijn genoemd, maken duidelijk dat Honeywell met name op het gebied van projectorganisatie en communicatie beter heeft gescoord. Dat daarbij zwaardere eisen aan Sauter zijn gesteld of dat Honeywell zou zijn bevoordeeld, omdat zij gelieerd zou zijn aan Tridium die het Niagara (SMS) besturingssysteem aan het VUmc heeft geleverd, is onvoldoende aannemelijk geworden. Honeywell heeft in dit verband aangevoerd volledig onafhankelijk te opereren van Tridium en voor haar kennis op het gebied van Niagara/SMS geheel te zijn aangewezen op externe cursussen. Dat heeft zij in haar inschrijving ook kenbaar gemaakt en deze cursussen zijn, naar zij onweersproken heeft gesteld, openbaar toegankelijk, zodat medewerkers van Sauter deze ook hadden kunnen volgen. De opmerking ‘daarbij in ogenschouw nemend dat Sauter bekend is met het VUmc’ in de beoordeling van Sauter is weliswaar minder gelukkig, maar er zijn geen aanwijzingen dat Sauter bij de beoordeling van de projectorganisatie strenger is beoordeeld dan andere inschrijvers.
4.9.
Ook de stelling van Sauter dat zij ten onrechte is afgerekend op het inschakelen van een (tweede) onderaannemer, terwijl dat volgens de aanbestedingsdocumentatie op zichzelf is toegestaan, snijdt geen hout. Het VUmc heeft op dit punt aangevoerd dat het inschakelen van een onderaannemer niet verboden was, dat dit ook nergens uit blijkt, maar dat het inschakelen van meerdere lagen een strakkere projectorganisatie vergt, terwijl dat nu juist een van de punten was die bij Sauter te wensen over liet. Het VUmc heeft terecht aangevoerd dat dit bij de beoordeling mocht worden meegewogen, nu dit een van de tevoren kenbaar gemaakte punten bij de kwaliteitsbeoordeling betrof.
4.10.
Al met al kan worden geconcludeerd dat de beoordeling op de kwaliteitsaspecten van het PvA de (marginale) toetsing kan doorstaan en dat, anders dan Sauter heeft betoogd – ook overigens – niet gebleken is van strijdigheid met het transparantie- en/of het gelijkheidsbeginsel.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd, met veroordeling van Sauter in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van het VUmc.
4.12.
Nu voorshands geen reden bestaat te veronderstellen dat het VUmc voornemens is de opdracht aan een ander te gunnen dan aan Honeywell, heeft Honeywell bij haar vordering om het VUmc te bevelen de opdracht aan geen ander dan aan Honeywell te gunnen, onvoldoende belang. Deze wordt daarom afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat hier geen aanleiding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen.
5.2.
veroordeelt Sauter in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van het VUmc begroot op:
– € 619,- € 619,- aan griffierecht en
– € 619,- € 816,- aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
weigert de door Honeywell gevraagde voorziening, voor zover deze verder strekt dan de afwijzing van de vorderingen van Sauter.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2016. [1]

Voetnoten

1.type: