ECLI:NL:RBAMS:2016:241

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
22 januari 2016
Zaaknummer
AMS - 15 _ 6366
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.F. Fernig - Rocour
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen intrekking aanmelding en plaatsing voor Bachelor Toegepaste Psychologie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente uit Amstelveen, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had zich aangemeld voor de opleiding Bachelor Toegepaste Psychologie aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) voor het studiejaar 2015-2016. Na ontvangst van een toelatingsbewijs van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) werd eiseres verzocht om binnen veertien dagen haar inschrijving te voltooien. Echter, eiseres voltooide deze inschrijving niet binnen de gestelde termijn, wat leidde tot de intrekking van haar aanmelding en plaatsing door de minister.

Eiseres stelde in beroep dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij automatisch was ingeschreven na ontvangst van het toelatingsbewijs. Ze voerde aan dat de informatie in het toelatingsbewijs en de brochure onvoldoende duidelijk was en dat zij geen herinnering had ontvangen van de minister. De rechtbank oordeelde dat de informatie in de brochure en het toelatingsbewijs voldoende duidelijk was en dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor het tijdig voltooien van haar inschrijving. De rechtbank concludeerde dat de minister niet verplicht was om eiseres een herinnering te sturen en dat de schade die eiseres stelde te hebben geleden niet aan de minister kon worden toegerekend.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de gevolgen van het besluit niet disproportioneel waren. Eiseres had de procedure moeten volgen zoals voorgeschreven in de wet en had zich tijdig moeten informeren. De rechtbank wees erop dat de inschrijfprocedure een gesloten systeem is, waarbij geen uitzonderingen mogelijk zijn. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 15/6366

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2016 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amstelveen, eiseres

(gemachtigde: mr. J.S. van der Landen),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. K.F. Hofstee).

Procesverloop

Bij besluit van 19 augustus 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanmelding en plaatsing van eiseres voor de opleiding Bachelor Toegepaste Psychologie ingetrokken op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Bij besluit van 28 augustus 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 januari 2016. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiseres heeft zich aangemeld voor het studiejaar 2015-2016 voor de opleiding Bachelor Toegepaste Psychologie (de opleiding) aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA), voor welke opleiding een aanmeldings- en toelatingsprocedure geldt. Op 16 juli 2015 heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) eiseres bericht dat zij is geplaatst en eiseres verzocht binnen veertien dagen het verzoek tot inschrijving af te ronden.
1.2.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanmelding en plaatsing voor de opleiding ingetrokken, omdat van de HvA bericht was gekregen dat eiseres geen gebruik gaat maken van het bewijs van toelating voor de opleiding.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiseres niet binnen twee weken na ontvangst het bewijs van toelating heeft verzilverd door de inschrijving te vervolgen.
3. Eiseres stelt in beroep dat zij in de veronderstelling was dat zij, nadat zij van verweerder het toelatingsbewijs had ontvangen, tevens was ingeschreven voor de opleiding. Gelet op de tekst van het toelatingsbewijs was onvoldoende duidelijk dat zij binnen twee weken nog verdere actie diende te ondernemen. Zij stelt verder dat de HvA de termijn voor de verzilvering van de toelating nog met drie weken heeft verlengd. Zij heeft ten onrechte geen herinnering ontvangen tijdens de termijn van twee weken, noch tijdens de verlenging daarvan, terwijl zij in die periode wel contact had met de HvA. Eiseres stelt voorts dat door andere studenten die in de verlengingstermijn hebben gereageerd wel toe te laten gehandeld is met willekeur. Eiseres is op aanraden van de opleidingsmanager met de opleiding begonnen. Zij doet daarom een beroep op het vertrouwensbeginsel. Ook heeft zij aanzienlijke kosten gemaakt door de inschrijving en de aanschaf van boeken. Gelet hierop en vanwege de studievertraging die eiseres zal oplopen als zij de opleiding moet staken, zijn de gevolgen van het besluit disproportioneel en was horen van eiseres in de bezwaarfase opportuun geweest.
4. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat zij inmiddels is gestopt met de studie. Gelet op de gestelde schade acht de rechtbank niettemin procesbelang aanwezig.
5.1.
Op grond van artikel 7.57a, tweede lid, van de WHW geschiedt de inschrijving niet dan na overlegging van een door Onze Minister afgegeven bewijs van toelating, tenzij bij of krachtens deze paragraaf anders is bepaald.
5.2.
Op grond van artikel 4.19, eerste lid, van de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs (de Regeling) – voor zover van belang – ontvangt de kandidaat die is ingeloot een op naam gesteld bewijs van toelating.
5.3.
Op grond van artikel 4.22, eerste lid, van de Regeling – voor zover van belang – dient de inschrijving als student voor de propedeutische fase van een opleiding waarvoor een bewijs van toelating is verstrekt te beginnen, twee weken na dagtekening van het bewijs van toelating.
Op grond van het tweede lid van dit artikel vervalt het bewijs van toelating als de kandidaat de procedure niet binnen de gestelde termijn is gestart.
6.
6.1.
Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de inschrijfprocedure, zoals geregeld in de WHW en de Regeling, een gesloten systeem betreft, waarop geen uitzonderingen mogelijk zijn. Dit vindt zijn reden in de spoed die vereist is met de procedure om studenten zo snel mogelijk zekerheid te geven over hun plaatsing en omgekeerd om vrijvallende plaatsen zo snel mogelijk aan andere studenten toe te kennen, zodat iedereen tijdig met de studie kan beginnen. Verweerder verleent geen verlenging van de twee weken termijn die is neergelegd in artikel 4.22, tweede lid van de Regeling. Voor de verstrekking van de toelatingsbewijzen gaat verweerder uit van de lijsten die verweerder krijgt van de opleidingsinstellingen, in dit geval de HvA, waarop de personen staan die zich voor de opleiding hebben ingeschreven bij die opleidingsinstelling. Voor zover de HvA de inschrijvingstermijn verlengd heeft, heeft verweerder daar geen zicht op of bemoeienis mee.
6.2.
De rechtbank stelt vast dat eiseres rond 1 mei 2015 een brochure van verweerder heeft gekregen getiteld: Aanmelden studie Alles over opleidingen met een loting. In deze brochure staat onder het kopje ‘Na de uitslag’:
Als je bent geplaatst via decentrale selectie, centrale selectie of rechtstreeks bent toegelaten tot een opleiding met een loting, kun je je pas laten inschrijven bij de onderwijsinstelling als je via Studielink een bewijs van toelating van DUO hebt ontvangen. Binnen twee weken na dagtekening van het bewijs van toelating moet je je inschrijving vervolgen via www.studielink.nl. Als je dat niet binnen deze termijn doet, vervalt het bewijs van toelating.Voorts staat in het toelatingsbewijs dat eiseres op 16 juli 2015 van Studielink ontving:
We hebben van DUO bericht ontvangen dat je bent geplaatst. Dit is je bewijs van toelating. Rond nu je verzoek tot inschrijving af door in te loggen opStudielinken de acties in je To Do lijst uit te voeren. Om te voorkomen dat je plaats vervalt, moet je deze acties voltooien binnen 14 dagen na ontvangst van dit bericht. (…) Dit bericht heeft betrekking op de volgende opleiding waarvoor je in het huidige studiejaar staat ingeschreven: Opleidingsnaam (instelling): Toegepaste Psychologie (voltijd) (…)
6.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is met de brochure en de tekst in het toelatingsbewijs voldoende duidelijk dat het enkele bewijs van toelating niet voldoende was voor de inschrijving en is met deze informatie de duidelijkheid binnen de procedure voldoende gewaarborgd. Dat in het bericht ook de woorden
staat ingeschrevenstaan bij de opleiding waar het bericht betrekking op heeft doet daar niet aan af. Voor zover bij eiseres hierover verwarring is ontstaan, had het op de weg van eiseres gelegen zich binnen de termijn van twee weken nader te informeren. Anders dan door eiseres gesteld was verweerder niet verplicht eiseres een herinnering te sturen.
6.4.
Voor zover andere studenten hebben kunnen profiteren van de verlenging van drie weken door de HvA heeft dit geen nadelige gevolgen voor eiseres gehad, nu dit voor eiseres ook heeft gegolden en niet is gebleken dat aan andere studenten door de HvA wel een herinnering is gestuurd. Zelfs echter als dat laatste zo zou zijn, is dat een handeling van de HvA geweest die niet onder verantwoordelijkheid van verweerder heeft plaatsgevonden en daarom niet aan verweerder kan worden toegerekend. Verweerder heeft dan ook niet ten gunste van eiseres af hoeven wijken van het wettelijke gesloten systeem.
6.5.
De rechtbank is van oordeel dan niet gesteld kan worden dat de gevolgen van het besluit disproportioneel zijn. Uit de wet volgt dwingend dat een student niet wordt ingeschreven als hij zijn inschrijving niet voltooit. Eiseres is hierover ingelicht en had door het toelatingsbewijs en de brochure kennis kunnen nemen van de procedure. Dat zij dit niet heeft gedaan komt voor haar rekening en risico. De schade die eiseres stelt te hebben geleden naar aanleiding van de opstelling van de HvA kan niet aan verweerder worden toegerekend. Zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht verzorgt DUO de toelatingsbewijzen en neemt DUO van de onderwijsinstellingen de namen over van degenen die zijn ingeschreven. DUO heeft geen bemoeienis met de daadwerkelijke aanvang van de studie bij de instellingen.
6.6.
Nu op voorhand duidelijk was dat het bezwaarschrift niet zou slagen heeft verweerder het terecht kennelijk ongegrond verklaard en om die reden tevens terecht afgezien van het horen van eiseres in de bezwaarfase.
7. De aangevoerde gronden leiden niet tot vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank zal het beroep dan ook ongegrond verklaren. Voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht ziet de rechtbank geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Fernig - Rocour, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2016.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.