ECLI:NL:RBAMS:2016:2738

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
EA VERZ 16-124
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en toewijzing loonvordering in arbeidsgeschil tussen werknemer en werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2016 uitspraak gedaan in een arbeidsgeschil tussen de besloten vennootschap Rederij Aemstelland B.V. en haar werknemer, aangeduid als [verzoeker]. De zaak betreft de vraag of het ontslag op staande voet dat aan [verzoeker] is aangezegd op 9 december 2015 rechtsgeldig was. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat er geen dringende reden aanwezig was. De rechter stelt vast dat [verzoeker] in zijn communicatie met de werkgever de grenzen van het gepaste heeft overschreden, maar dat dit niet voldoende is om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Rederij Aemstelland had de mogelijkheid om het dienstverband op een reguliere manier te beëindigen, maar heeft dit nagelaten.

De kantonrechter vernietigt het ontslag en oordeelt dat Rederij Aemstelland verplicht is om [verzoeker] het achterstallige loon te betalen, gebaseerd op een werkweek van 20 uur. Daarnaast wordt de wettelijke verhoging en rente toegewezen. Het verzoek van [verzoeker] om wedertewerkstelling wordt afgewezen, gezien de kleine organisatie van Rederij Aemstelland en de belaste verhoudingen tussen partijen. Rederij Aemstelland wordt ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een respectvolle communicatie binnen de arbeidsrelatie en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht - team kanton
zaaknummer: EA VERZ 16-124 en EA 16-125
beschikking van: 2 mei 2016
func.: 245

Beschikking van de kantonrechter

inzake

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. J. Bletterman (Achmea Rechtsbijstand)
t e g e n

de besloten vennootschap Rederij Aemstelland B.V.

gevestigd te Amsterdam
verweerster
nader te noemen: Rederij Aemstelland
gemachtigde: de heer mr ir H.C.H. Ghijsen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- het verzoekschrift met een incidenteel verzoek van 5 februari 2016 van [verzoeker] met producties
- verweerschrift met een tegenverzoek van Rederij Aemstelland met producties
- dagbepaling mondelinge behandeling
De zitting is gehouden op 24 maart 2016. Voorafgaand aan de zitting heeft [verzoeker] nog nadere stukken ingezonden. [verzoeker] is ter zitting verschenen met zijn gemachtigde en een belangstellende. Rederij Aemstelland is verschenen bij [naam 1] en de gemachtigde. Beide partijen zijn gehoord, hebben hun standpunten toegelicht (deels aan de hand van pleitaantekeningen) en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord.
In de verzoeken is vervolgens beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Rederij Aemstelland is een onderneming gericht op de Amsterdamse plezier-rondvaart met salonboten. Het is een klein bedrijf met (destijds) 3 schippers in dienst, naast [naam 1] (verder [naam 1] ) en [naam 2] . Rederij Aemstelland maakt voor de schippers gebruik van nul-urencontracten.
1.2.
[verzoeker] is op [datum] bij Rederij Aemstelland in dienst getreden, na bemiddeling van het UWV en is begonnen in de bediening. Bij Rederij Aemstelland heeft hij ervaring opgedaan als schipper en volgt daarvoor thans een opleiding. De arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde tijd, eerst tot 15 oktober 2015 en is naderhand verlengd tot 15 oktober 2016, met een mogelijkheid van tussentijdse opzegging. [verzoeker] is aangesteld in de functie schipper/algemeen medewerker reserveringen, bediening en onderhoud.
1.3.
Ook de overeenkomst tussen [verzoeker] en Rederij Aemstelland is een nul-rencontract. De werkdagen en -tijden worden aan de hand van beschik-baarheid in onderling overleg vastgesteld. Volgens de overeenkomst wordt in de maanden april tot en met oktober meer gewerkt dan in de overige maanden, waarbij de uren fluctueren. Tussen partijen is gesproken over een (vaste) 20-urige werkweek, waarin door het jaar heen verschillende tijden zou worden gewerkt. Op basis van een 40-urige werkweek bedraagt het salaris
€ 2.000,- bruto per maand en € 11,54 bruto per uur. In de maanden september - november 2015 is het loon van [verzoeker] gemiddeld € 1.549,67 bruto geweest.
1.4.
In de loop van het jaar zijn er tussen Rederij Aemstelland (althans [naam 1] ) en [verzoeker] strubbelingen gerezen over de werktijden van [verzoeker] , zijn salaris en zijn beschikbaarheid.
1.5.
Op 8 december 2015 heeft [naam 1] [verzoeker] aangesproken op een te late ziekmelding en het eenzijdig wijzigen van zijn beschikbaarheid. In de loop van de dag hebben [naam 1] en [verzoeker] samen een rondvaart gedaan. Kort na afloop daarvan heeft [verzoeker] ’s avonds (om 20:53 uur) een mail naar [naam 1] gestuurd. De toonzetting van de mail is kritisch ten aanzien van de gang van zaken bij Rederij Aemstelland. [verzoeker] refereert voorts aan een vraag van [naam 1] om in te vallen in verband met de (terminale) ziekte van de moeder van een mede-schipper bij Rederij Aemstelland en suggereert doorsturen van klanten naar een concurrerende rederij.
1.6.
[naam 1] heeft daarop dezelfde avond (om 21:57 uur) gereageerd, als volgt:
Ik heb je mail vluchtig gelezen en mijn bloed kookt nu al. Vooral na de rondvaart die we een uur geleden samen deden alles koek en ei was en nu zo n mail te krijgen op deze toon.Ik denk dat het goed is morgenochtend af te spreken en wat mij betreft zoeken we op een nette manier een einde aan onze samenwerking.[…]
1.7.
Het gesprek zou plaats vinden de volgende dag, 9 december 2015. Kort voor het gesprek om 09.04 uur heeft [verzoeker] een lange mail naar Rederij Aemstelland verzonden, waarin hij bepaald geen blad voor de mond neemt en nogmaals uitgebreid, in zeer kritische bewoordingen de gang van zaken bij Rederij Aemstelland aan de orde stelt.
1.8.
Op 9 december 2015, om 9.30 uur hebben [naam 1] en [verzoeker] met elkaar gesproken. [naam 2] en de partner van [verzoeker] zijn daar (deels) bij aanwezig geweest. [naam 2] heeft een verklaring over het gesprek afgelegd. De kritiek van de mails van [verzoeker] is in het gesprek door hem en zijn partner herhaald.
1.9.
Volgens [naam 1] is [verzoeker] in het gesprek ontslag op staande voet aangezegd, nu de arbeidsrelatie onwerkbaar was geworden. [verzoeker] stelt dat hem geen ontslag is aangezegd.
1.10.
Diezelfde ochtend heeft [naam 1] bij algemene email van 11.32 uur de medewerkers van Rederij Aemstelland het volgende bericht:
Vanochtend een gesprek gehad met [verzoeker] en helaas gaan we niet verder samen. Laten we het er op houden dat er te grote verschillen van inzichten zijn.Vooralsnog werkt [verzoeker] gewoon door en zoeken we gezamenlijk met het UWV naar een oplossing.
1.11.
Op 9 december 2015 om 14.19 uur heeft [naam 1] [verzoeker] onder het kopje:
beëindiging werkzaamhedenhet volgende bericht:
Beste [verzoeker] ,Na ons gesprek van vanochtend ben ik tot de conclusie gekomen dat het beter is als je per direct stopt met werkzaamheden voor Rederij Aemstelland vanwege een onwerkbare arbeidsrelatie en het niet accepteren van gezag,Ik heb inmiddels contact gehad met de gemeente Amsterdam waar ik in eerste instantie door was benaderd en ik hebben het doorgestuurd aan het UWV. Ik ben bereid om, ondanks het 0 uren contract, 2500 euro mee te geven. Dan moeten wij wel een overeenkomst tekenen waarin we met wederzijds goedvinden uit elkaar gaan. De betaling kunnen we dan begin volgende week rondmaken. Je gaf vanochtend zelf al aan dat er elders werk zat is voor je, je hoeft niet langer stand by te staan en zoals nu werk je ook al bij als tourinngcar chauffeur. Dit aanbod geldt niet als je besluit een (gerechtelijke) procedure te starten. Ik weet daar de uitkomst niet van, maar dat zullen we dan bezien. Ik wil op een nette manier afscheid nemen en hoor graag vandaag of uiterlijk morgen van je.
1.12.
Na 9 december 2015 heeft [verzoeker] niet meer voor Rederij Aemstelland gewerkt. Op 10 december 2015 heeft hij [naam 1] bericht als volgt:
Ik heb je bericht gelezen. Nogmaals ben ik bereid om samen tot een oplossing te komen. Er is niets dat mijn bereidheid om te blijven werken voor Aemstelland in de weg staat.
1.13.
Op 18 december 2015 hebben Rederij Aemstelland en [verzoeker] gesproken over een oplossing. Die is niet bereikt. Op 29 december 2015 heeft [verzoeker] zich beschikbaar gehouden voor werkzaamheden en aanspraak gemaakt op salaris. Bij brief van 30 december 2015 heeft Rederij Aemstelland [verzoeker] bericht als volgt:
Gezien je laatste mail van 30 december 2015 hierbij nogmaals het bericht dat je werkzaamheden bij Rederij Aemstelland per 9 december 2015 zijn beëindigd en je per die datum ontslagen bent op staande voet.Zoals ook al eerder telefonisch, per mail en mondeling aangegeven, ik zie geen enkele toekomst meer na alle verwijten, zowel in de laatste 2 mails als daarvoor als wel in het zeer onplezierige gesprek van 9 december waarin ik een stortvloed van beschuldigingen over me heen kreeg. Het is een vertrouwensbreuk, waarbij er sprake is van een onwerkbare situatie en het niet accepteren van gezag. […]
1.14.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft zich tot Rederij Aemstelland gewend bij brief van 13 januari 2016. Rederij Aemstelland heeft daarop gereageerd en partijen hebben nader overleg gevoerd. Een regeling is niet tot stand gekomen.
1.15.
[verzoeker] heeft begin januari 2016 bij diverse rederijen gesolliciteerd, waaronder bij Rederij Lovers, die daarover een verklaring heeft afgelegd.

Het verzoek van [verzoeker] - EA 124

2. [verzoeker] verzoekt op de voet van artikel 7:681 BW
primairvernietiging van de opzegging en veroordeling van Rederij Aemstelland om aan [verzoeker] te voldoen:
a. het loon, vakantiegeld en overige emolumenten vanaf 1 december 2015 tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst op basis van een werkweek van 31 uur,
b. de wettelijke verhoging hierover ex artikel 7:625 BW,
c. de wettelijke rente vanaf 1 januari 2016,
d. alles onder overlegging binnen 10 dagen van een (deugdelijke) specificatie op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag,
en met veroordeling van Rederij Aemstelland in de kosten van de procedure.
3.
Subsidiairverzoekt [verzoeker] om Rederij Aemstelland te veroordelen tot betaling van
a. een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding, als bedoeld in artikel 7:681 BW,
b. € 2.897,69 bruto als vergoeding voor de onregelmatige opzegging,
c. de wettelijke rente vanaf de dag der beëindiging van de arbeidsovereenkomst,
d. met een specificatie op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag,
ook weer met veroordeling van Rederij Aemstelland in de kosten van de procedure.
4. [verzoeker] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat Rederij Aemstelland de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd zonder dringende reden, zonder toestemming van het UWV, zonder schriftelijke instemming van [verzoeker] en zonder dat sprake was van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:671 lid 1 sub a tot en met h BW. [verzoeker] stelt daarbij dat het dienstverband niet op 9 december 2015 is beëindigd, maar dat hij eerst op 30 december 2015 is opgezegd en dat dit dus niet onverwijld was, terwijl er geen sprake is van een dringende reden.
5. Rederij Aemstelland verweert zich als volgt. Rederij Aemstelland heeft [verzoeker] in het gesprek op 9 december 2015 te kennen gegeven het dienstverband met onmiddellijke ingang te beëindigen. Daarbij heeft zij [verzoeker] te kennen gegeven bereid te zijn hem een bedrag van € 2.500,00 te betalen, als [verzoeker] bereid was een beëindigingsovereenkomst te tekenen en niet verder te procederen. Rederij Aemstelland wilde de zaak netjes afwikkelen, maar dat het dienstverband moest eindigen, stond wel vast.
6. [verzoeker] heeft na het ontslag op staande voet niet meer gewerkt en heeft direct na het ontslag bij Rederij Lovers gesolliciteerd, waarbij hij de reden van ontslag heeft vermeld. [verzoeker] was zich dus wel degelijk bewust van het ontslag op staande voet, zoals ook blijkt uit de eerste zin van de mail van 9 december 2015 (vgl 1.11) van Rederij Aemstelland aan [verzoeker] .
7. Wel erkent Rederij Aemstelland [verzoeker] herhaaldelijk redelijke voorstellen te hebben gedaan om de zaak verder in der minne te schikken. [verzoeker] is daar niet op ingegaan.
8. Rederij Aemstelland meent derhalve dat de vorderingen van [verzoeker] dienen te worden afgewezen; er is rechtsgeldig opgezegd, met een dringende reden en dus is Rederij Aemstelland niets meer aan [verzoeker] verschuldigd.

Het incidenteel verzoek van [verzoeker] - EA 16-125

9. [verzoeker] vordert als voorziening - kort gezegd - betaling van het loon vanaf de datum van ontslag 9 december 2015, ad € 1.555,45 bruto per maand althans een voorschot van € 2.000,- bruto, zulks binnen tien dagen, met wedertewerkstelling op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag met specificatie van de bruto/netto berekening eveneens op straffe van een dwangsom.
10. Rederij Aemstelland voert tegen het provisionele verzoek geen separaat verweer.

Het tegenverzoek van Rederij Aemstelland

11. Volgens Rederij Aemstelland heeft [verzoeker] door zijn wispelturig gedrag en het niet accepteren van gezag een aanzienlijke schade veroorzaakt bij Rederij Aemstelland wegens inkomstenderving, welke schade wordt begroot op € 3.150,-. Rederij Aemstel-land verzoekt de kantonrechter [verzoeker] tot betaling van dit bedrag te veroordelen.
11. [verzoeker] voert hiertegen aan dat in het verweerschrift niet tot betaling wordt geconcludeerd en dat daarom toewijzing het tegenverzoek reeds niet mogelijk is. Daarnaast heeft [verzoeker] geen aanleiding gegeven om hem op staande voet te ontslaan, zodat de mogelijke financiële gevolgen van de beëindiging voor rekening van Rederij Aemstelland dienen te komen.

Beoordeling

13. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de verzoeken dusdanig verweven, dat deze gezamenlijk beoordeeld kunnen worden. Het geschil tussen partijen valt uiteen in diverse vragen, die achtereenvolgens worden beoordeeld.
Opzegging op 9 december 2015
14. De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of [verzoeker] bij het gesprek tussen [verzoeker] en [naam 1] op 9 december 2015 ontslag is aangezegd. Rederij Aemstelland meent van wel; [verzoeker] heeft dat betwist. Het antwoord op die vraag kan in zoverre in het midden blijven, dat uit de mail van [naam 1] van 9 december 2015 om 14.19 uur overduidelijk volgt dat het de bedoeling van Rederij Aemstelland is, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang eindigt. Zo er al onduidelijkheid mag zijn geweest na het gesprek, dan is dat met de mail van enkele uren later opgeheven.
14. Dit ontslag is voldoende onverwijld gegeven. Dat Rederij Aemstelland heeft getracht met [verzoeker] een (nette) regeling te treffen, maakt niet dat het ontslag op staande voet als niet gegeven moet worden beschouwd of louter daarom niet rechtsgeldig zou zijn.
14. Nu geoordeeld wordt dat [verzoeker] op 9 december 2015 onverwijld ontslag op staande voet is aangezegd, terwijl de stellingen van [verzoeker] omtrent de onverwijldheid zien op de brief van Rederij Aemstelland van 30 december 2015, worden die stellingen als niet ter zake doende gepasseerd.

Dringende reden

17. Resteert de vraag of het ontslag op staande voet wegens het ontbreken van een dringende reden, dient te worden vernietigd.
17. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] met zijn mails de grenzen van het gepaste overschreden, zowel qua inhoud als qua toonzetting. [verzoeker] is bij zijn mails uit het oog verloren dat [naam 1] de directeur/eigenaar van Rederij Aemstelland is en dat men binnen een bedrijf niet zo met elkaar dient om te gaan. Indien een medewerker van mening is dat zaken beter anders kunnen worden georganiseerd, dient deze dat op een respectvolle toon aan zijn leidinggevende voor te leggen. Ook als hij al enige tijd gefrustreerd is over een - in zijn ogen - te laag salaris, te weinig (uren) werk of het rooster moet men geen denigrerende mails aan de directeur sturen. [verzoeker] heeft met andere woorden geen gevoel voor verhouding getoond en dat kan hem worden aangerekend.
17. Anderzijds geldt dat Rederij Aemstelland al langere tijd wist dat bij [verzoeker] onvrede heerste over een aantal aspecten van zijn dienstverband. Niettemin heeft Rederij Aemstelland het dienstverband verlengd. [verzoeker] verrichtte zijn werkzaamheden tot tevredenheid en ook na de mails was Rederij Aemstelland niet genoodzaakt het dienstverband met onmiddellijke ingang op te zeggen; zij had kunnen streven naar een regulier einde van het dienstverband. De arbeidsovereenkomst biedt daartoe immers de mogelijkheid. Dat dit in redelijkheid niet van Rederij Aemstelland kon worden gevergd, is thans niet gebleken.

Primair vernietiging, subsidiair billijke vergoeding

20. Het vorenstaande betekent dat geen dringende reden aanwezig wordt geacht. [verzoeker] heeft primair gevorderd dat het ontslag wordt vernietigd en subsidiair dat hem een billijke vergoeding wordt toegekend. Nu het ontslag op staande voet een dringende reden ontbeert, zal het primaire verzoek moeten worden toegewezen en komt de kantonrechter niet toe aan het subsidiaire verzoek. Rederij Aemstelland heeft - ook in deze procedure - geen ‘voorwaardelijke ontbinding’ verzocht, zodat het dienstverband in beginsel doorloopt tot het overeengekomen einde daarvan, per 16 oktober 2016. Een keuze, waarvan zij de gevolgen zal moeten dragen.
20. Rederij Aemstelland heeft niet betoogd dat en waarom de toewijzing van het verzoek van [verzoeker] (om doorbetaling van loon) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zodat matiging niet aan de orde is en de loonvordering van [verzoeker] integraal moet worden toegewezen, zij het als hieronder overwogen en beslist.
20. Het dienstverband van [verzoeker] is een nul-urencontract. Dat het gemiddelde van de door [verzoeker] gewerkte uren 31 uur per week is, zoals door [verzoeker] is betoogd, kan de kantonrechter niet volgen. Onbetwist is immers gebleven dat de meeste uren in de zomer worden gevaren en het in de winter aanzienlijk rustiger is, zoals de arbeidsovereenkomst vermeldt. Dat is (mogelijk) alleen anders tijdens het Amsterdam Light Festival, dat in de laatste twee maanden van 2015 en de eerste van 2016 is gehouden. De door [verzoeker] ingebrachte loonstrookjes (over september, oktober en november 2015) zijn daarmee niet representatief.
20. Tussen partijen is aan de orde geweest, dat [verzoeker] een vast aantal uren van 20 per week zou krijgen en dat de gewerkte meer-uren zouden worden uitbetaald. Boven de 20 uur is klaarblijkelijk sprake van een (sterk) wisselend aantal uren per week. De kantonrechter ziet aanleiding om bij het aantal van 20 uur per week aan te knopen en zal Rederij Aemstelland veroordelen het corresponderende bedrag van
€ 1000,- bruto per maand aan [verzoeker] te betalen, waarbij [verzoeker] dus ook voor 20 uur per week kan worden opgeroepen. Wordt [verzoeker] opgeroepen en werkt hij meer dan dit aantal van 20 uur, dan heeft hij uiteraard ook recht op de uitbetaling van de meer-uren.
24. Hierbij geldt voorts dat de uren boven de 20 uur, waarvoor [verzoeker] niet bij Rederij Aemstelland werkte en die hij elders heeft gewerkt sinds 9 december 2015, op het achterstallig loon in mindering mogen worden gebracht op basis van het uurloon van € 11,54 bruto. [verzoeker] heeft zich dan voor die uren (feitelijk) niet ter beschikking van Rederij Aemstelland gehouden. Dat betekent dat indien [verzoeker] elders bijvoorbeeld 24 uur werkt, het loon over 4 uur door Rederij Aemstelland in mindering mag worden gebracht.
24. [verzoeker] heeft voorts wedertewerkstelling gevorderd. Dat zal - gelet op de kleine organisatie van Rederij Aemstelland en de belaste verhoudingen tussen partijen - worden afgewezen. Het wordt aan Rederij Aemstelland gelaten om te bepalen of zij [verzoeker] weer oproept. Dat impliceert dat [verzoeker] zich beschikbaar dient te houden van Rederij Aemstelland om na een (redelijke) oproep zijn werk-zaamheden te verrichten, bij gebreke waarvan zijn recht op loon vervalt.
24. Voor het toewijzen van vakantiegeld ziet de kantonrechter in zoverre geen aanleiding, dat het dienstverband tussen partijen doorloopt en de verplichting tot betaling van het vakantiegeld voor Rederij Aemstelland vanaf volgende maand aanwezig is. Dat [verzoeker] recht heeft op andere emolumenten is gesteld noch gebleken. De wettelijke rente zal als verzocht worden toegewezen vanaf 1 januari 2016 en de wettelijke verhoging - voor zover verschuldigd - wordt beperkt tot 10%.

Provisionele verzoek

27. Nu hierbij tevens eindbeschikking wordt gewezen, heeft [verzoeker] geen belang meer bij het provisionele verzoek en zal dat worden afgewezen.

Tegenverzoek van Rederij Aemstelland

28. Rederij Aemstelland heeft als tegenverzoek gevraagd dat [verzoeker] wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 3.150,- als schade, geleden door het wispelturig gedrag van [verzoeker] . Rederij Aemstelland heeft echter nagelaten zowel de rechtsgrond als de hoogte van dit bedrag afdoende te onderbouwen. De schetsmatige berekening van Rederij Aemstelland ingebracht als productie 6 is daartoe onvoldoende. Het tegenverzoek zal worden afgewezen.
Proceskosten
29. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Rederij Aemstelland met de proceskosten worden belast gevallen aan de zijde van [verzoeker] , met uitzondering van de kosten van het incidenteel verzoek, die echter op nihil worden gesteld nu Rederij Aemstelland daar geen separaat verweer tegen heeft gevoerd.

BESLISSING

De kantonrechter:

In het verzoek- EA 16-124:

vernietigt het ontslag op staande voet van 9 december 2015;
veroordeelt Rederij Aemstelland tot betaling aan [verzoeker] van:
a. het achterstallig loon gebaseerd op 20 uur per week, zijnde € 1.000,00 bruto per maand, vanaf 1 december 2015 tot aan het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst;
b. de wettelijke verhoging over het sub a toegewezen bedrag, beperkt tot 10%, voor zover verschuldigd;
c. de wettelijke rente over het sub a en b toegewezen bedrag, voor zover verschuldigd, vanaf 1 januari 2016 en dan telkens vanaf de 1e van de eerstvolgende maand, voor zover verschuldigd;
bepaalt dat Rederij Aemstelland op het sub a bedoelde bedrag de uren boven de 20 uur per week door [verzoeker] sinds 9 december 2015 elders gewerkt in mindering mag brengen naar een uurloon van € 11,54 bruto, waarmee de bedragen sub b en c evenredig ook verminderd mogen worden;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

In het incident - EA 16-125:

wijst het provisionele verzoek af;

In het tegenverzoek van Rederij Aemstelland:

wijst het verzoek af;

In alle verzoeken:

veroordeelt Rederij Aemstelland in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [verzoeker] begroot op:
salaris € 500,00
griffierecht € 223,00
-----------------
totaal € 723,00,
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Rederij Aemstelland tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden en Rederij Aemstelland niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan de beschikking heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw.
Aldus gewezen door mr M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 mei 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
Griffier Kantonrechter