Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
5.Onschuldverweer
Op 23 november 2015 werd een zoontje van de opgeëiste persoon in Roemenië geopereerd. De opgeëiste persoon was daarbij aanwezig.
Op 15 januari 2016 bevond hij zich in Roemenië.
Op 23 en 24 januari 2016 was de opgeëiste persoon onderweg vanuit Roemenië naar België, waar hij op 24 januari 2016 om 04:30 uur te Brussel is gearriveerd.
Deze onschuldbewering kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering.
6.Verzoek (conclusie nr. 2 in de pleitnota)
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter, verbonden aan de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, België, ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht, met dien verstande dat met betrekking tot hetgeen in het EAB onder e) bij C staat vermeld de pleegperiode wordt gesteld op 22 november 2015 tot en met 23 februari 2016.