In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 17 mei 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder, over de toekenning van een persoonsgebonden budget (Pgb) voor hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres ontving sinds oktober 2013 een Pgb voor 4 uur en 30 minuten hulp per week, maar na een herbeoordeling door de MO-zaak werd dit aantal uren verlaagd naar 2 uur en 30 minuten per week. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende inzichtelijk had gemaakt op basis waarvan de nieuwe normtijd van 75 minuten per week was vastgesteld en hoe deze tijdsduur in verhouding stond tot de daadwerkelijke hulpbehoefte van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de Nadere regels onvoldoende normering boden voor het bereiken van een 'schoon en leefbaar huis' en dat de motivering van het bestreden besluit niet voldeed aan de eisen van zorgvuldigheid en transparantie. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiseres werden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten die betrekking hebben op de toekenning van zorg en ondersteuning, en dat cliënten recht hebben op een duidelijke uitleg van de toegepaste normen en regels.