In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 april 2016 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van de minderjarige [naam 1], geboren op [datum] te [plaats]. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld tot 5 april 2017. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, als Gecertificeerde Instelling (GI), heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [naam 1] in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders. Dit verzoek is gedaan omdat de minderjarige momenteel in crisisopvang Meisa verblijft, waar zij niet goed functioneert en er zorgen zijn over haar gedrag en de thuissituatie. De ouders van [naam 1] hebben aangegeven dat zij het liefst willen dat hun dochter thuis blijft wonen, maar de kinderrechter heeft vastgesteld dat dit op dit moment niet mogelijk is gezien het grensoverschrijdend gedrag van de minderjarige en de problemen die de ouders ondervinden bij het bieden van de benodigde begeleiding.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de ouders, de minderjarige, en vertegenwoordigers van de GI gehoord. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam 1]. De machtiging voor de uithuisplaatsing is verleend voor de duur van vier maanden, met ingang van 28 april 2016 tot uiterlijk 28 augustus 2016. De kinderrechter heeft benadrukt dat het gaat om een open plaatsing, wat betekent dat er geen vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen worden toegepast. De ouders hebben een hulpplan opgesteld, maar de kinderrechter oordeelt dat dit op dit moment niet voldoende is om de minderjarige thuis te laten wonen. De kinderrechter heeft het verzoek voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zitting.