ECLI:NL:RBAMS:2016:3560

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2016
Publicatiedatum
13 juni 2016
Zaaknummer
CV 15-12123
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en arbeidsongeschiktheid in het Slotervaartziekenhuis: beoordeling van de rechtmatigheid van ontslag en re-integratie-inspanningen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft eiseres, de besloten vennootschap mba Slotervaartziekenhuis BV, een vordering ingediend tegen haar werkgever, het Slotervaartziekenhuis, met betrekking tot de opzegging van haar arbeidsovereenkomst. Eiseres stelt dat de opzegging kennelijk onredelijk is en vordert schadevergoeding. De procedure begon met een dagvaarding op 8 mei 2015, gevolgd door een aantal processtukken, waaronder antwoorden van de gedaagde en conclusies van repliek en dupliek. De kantonrechter heeft op 12 mei 2016 uitspraak gedaan.

De feiten van de zaak zijn als volgt: eiseres, die sinds 1986 in dienst was bij het Slotervaartziekenhuis, werd op 11 juli 2011 arbeidsongeschikt. Ondanks verschillende pogingen tot re-integratie en mediation, bleef eiseres arbeidsongeschikt. De werkgever heeft een ontslagvergunning aangevraagd, die werd verleend, en heeft eiseres op 27 februari 2015 ontslag aangezegd. Eiseres vordert nu dat de rechtbank oordeelt dat het ontslag kennelijk onredelijk is en dat zij recht heeft op schadevergoeding.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de werkgever niet te verwijten valt dat eiseres nog steeds arbeidsongeschikt is. De re-integratie-inspanningen van het Slotervaartziekenhuis zijn als voldoende beoordeeld door het UWV. De rechtbank concludeert dat het Slotervaart voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiseres bij de beëindiging van het dienstverband. De vordering van eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

rolnummer: CV 15‑12123
12 mei 2016
11
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:

[eiseres]

wonende te [plaats]
eiseres, hierna ook [eiseres]
gemachtigde: mr.N.J.F.Snoek
t e g e n

de besloten vennootschap mba Slotervaartziekenhuis BV

gevestigd te Amsterdam
gedaagde, hierna ook het Slotervaart
gemachtigde: mr.M.de Birk.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 8 mei 2015 inhoudende de vordering van eiseres met bewijsstukken
- het antwoord van gedaagde met bewijsstukken.
Bij tussenvonnis van 4 augustus 2015 is een comparitie van partijen gelast. Deze is op 17 december 2015 gehouden. Vervolgens zijn nog ingediend:
- de conclusie van repliek van eiseres met bewijsstukken
- de conclusie van dupliek van gedaagde.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) weersproken staat vast, voor zover van belang:
1.1
Eiseres, 59 jaar oud, is op 1 december 1986 bij (een rechtsvoorganger van) gedaagde als analist in dienst getreden. Laatstelijk werkte zij als kwaliteitsfunctionaris tegen een salaris van Eur 3.592,- bruto p.m.
1.2
Eiseres is op 11 juli 2011 arbeidsongeschikt geworden.
1.3
Op 21 juli, 17 en 25 augustus 2011 volgen bezoeken aan de bedrijfsarts. Deze oordeelt telkens dat er een probleem is in de arbeidsrelatie en geen ziekte of gebrek in engere zin.
1.4
Op 1 augustus vindt een gesprek plaats tussen het lid van de Raad van Bestuur van Slotervaart [naam 1] , [naam 2] en [eiseres] . Ondanks herhaald verzoek mocht de raadsman van [eiseres] niet aanwezig zijn bij dat gesprek. [naam 1] stelt namens het Slotervaart voor 1. dat [eiseres] als kwaliteitsfunctionaris haar werkzaamheden zal hervatten met dien verstande dat haar werkplek buiten de afdeling medische microbiologie wordt gecreëerd, haar werkzaamheden worden gecoacht en aan het einde van elke week werkafspraken worden gemaakt en de werkzaamheden van de afgelopen week worden beoordeeld; 2.wil [eiseres] het voorgaande niet dan zal haar werk als analist worden aangeboden. [eiseres] wil haar advocaat hierover consulteren. Deze laat per e-mail van 1 augustus 2011 weten dat [eiseres] op 2 augustus 2011 haar werkzaamheden als kwaliteitsfunctionaris zal hervatten.
1.5
Tussen 2 augustus 2011 en 15 september 2011 hervat [eiseres] enige keren haar werk voor korte tijd na dreiging met salarisstops door Slotervaart. Op 15 september 2011 luidt het deskundigenoordeel van de verzekeringsarts van het UWV dat [eiseres] per 21 juli 2011 haar eigen werk niet kan doen.
1.6
De bedrijfsarts adviseert vervolgens tot vier keer toe (eerste keer op 23 september 2011) over te gaan tot mediation om het herstel te bevorderen.
1.7
Op 6 oktober 2011 heeft [eiseres] wederom een gesprek met [naam 1] in aanwezigheid van haar zuster. De raadsman van [eiseres] mocht wederom niet aanwezig zijn bij dit gesprek. Omdat [naam 1] niet helemaal duidelijk is wat [eiseres] met mediation wil bereiken wordt na het gesprek schriftelijk diezelfde dag nog aan [eiseres] gevraagd aan te geven wat zij met de mediation wil bereiken.
1.8
Er volgen onderhandelingen over mediation. Het Slotervaart zoekt een mediator die op 14 november 2011 de raadsman van [eiseres] benadert voor het maken van een afspraak met [eiseres] . Het komt niet tot mediation.
1.9
Bij brief van 9 november 2011 stelt de raadsman van [eiseres] het Slotervaart aansprakelijk vanwege schending van artikel 2 van het NMI-reglement. Bij brief van 28 december 2011 stelt de raadsman het Slotervaart aansprakelijk voor alle materiële en immateriële schade die zijn cliënt zal lijden door onrechtmatig handelen van het Slotervaart. Het Slotervaart antwoordt bij brief van 29 december 2011 erop gericht te zijn [eiseres] te doen terugkeren op het werk. Zij wijzen de aansprakelijkheidsstelling af. De raadsman antwoordt op 11 januari 2012 dat hij zijn aansprakelijkheidsstelling handhaaft.
1.1
Het UWV kwalificeerde de re-integratie-inspanningen van Slotervaart op 4 juli 2012 over het 1e ziektejaar als voldoende.
1.11
In april 2013 heeft [eiseres] gepoogd haar werk te hervatten. Dit is mislukt.
1.12
Op 14 april 2013 vroeg [eiseres] een WIA-uitkering aan. In het kader daarvan zijn de reïntegratie-inspanningen van Slotervaart als voldoende beoordeeld.
1.13
Op 8 juli 2013 kreeg [eiseres] een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.
1.14
Eind september 2014 heeft gedaagde om een ontslagvergunning gevraagd omdat de arbeidsongeschiktheid van [eiseres] voortduurde zonder zicht op herstel. Met gebruikmaking van de verkregen vergunning heeft gedaagde bij brief van 27 februari 2015 [eiseres] ontslag aangezegd tegen 1 juni 2015.

Vordering

2. Eiseres vordert te verklaren voor recht dat de opzegging van haar arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is. Voorts vordert eiseres gedaagde te veroordelen tot betaling van EUR 167.045 aan schadevergoeding en EUR 2.445 aan buitengerechtelijke incassokosten. De wettelijke rente wordt gevorderd vanaf 8 mei 2015. Eiseres stelt - kort gezegd - dat gedaagde haar in dienst had kunnen houden dan wel haar, gezien de bijzondere omstandigheden, een schadevergoeding had dienen toe te kennen.

Verweer

3. Gedaagde verweert zich tegen deze vordering. Dat verweer komt hierna aan de orde.

Beoordeling

4. [eiseres] stelt dat zij om voeging heeft verzocht van deze zaak met de onder nummer 15-6525 bij deze rechtbank tussen dezelfde partijen in behandeling zijnde zaak. Dat juist met dien verstande dat de raadsman van eiseres bij het aanbrengen van deze zaak heeft verzocht om gevoegde behandeling met voornoemde zaak. Dat verzoek is opgevat als een verzoek tot rolvoeging en niet als een incidentele vordering tot voeging wegens verknochtheid. Zo is zaak dan ook, zonder bezwaar van partijen, behandeld.
5. Allereerst wordt beoordeeld of de arbeidsongeschiktheid van [eiseres] tot aan het Slotervaart toerekenbare schade kan hebben geleid. In de zaak met rolnummer 15-6525 is beslist dat dit niet het geval is voor wat betreft de arbeidsomstandigheden van [eiseres] in de periode maart 2011 t/m 29 augustus 2011. Dat oordeel wordt hier overgenomen.
6. In de periode na 29 augustus 2011 gaat het er om of het Slotervaart te verwijten valt dat [eiseres] thans nog steeds arbeidsongeschikt is. Uit de onder 1. weergegeven feiten en omstandigheden komt naar voren dat het Slotervaart aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan volgens het UWV. Slotervaart heeft in elk geval serieus gepoogd het conflict te beëindigen en [eiseres] te re-integreren (gesprek 6 oktober 2011 met [naam 1] , mediation poging, gesprek met de raadsman, re-integratief werk aanbieden). Van hun kant hebben [eiseres] en haar raadsman zich vanaf 12 juli 2011 hebben ingegraven in het conflict. [eiseres] wilde erkenning van het Slotervaart dat zij onvoldoende is erkend in bijv. haar klachten over [naam 2] en over de aanwezigheid van de raadsman bij gesprekken (zie dagvaarding onder 150). Zij gaat eraan voorbij dat haar eigen functioneren (zie bijv. antwoord onder 11, 14 en 16) kan hebben bijgedragen aan het conflict op het werk. [eiseres] lijkt ook niet te onderkennen dat het eenzijdig vastleggen van allerlei gesprekken en gebeurtenissen (zie bijv. dagvaarding onder 18, 24, 28, 31) in elk geval niet oplossingsgericht is. Voorts blijft [eiseres] , ook nadat [naam 2] allang bij het Slotervaart is vertrokken, vasthouden aan een vorm van genoegdoening die zij van het Slotervaart verwacht over haar bejegening (zie dagvaarding 133) hetgeen terugkeer naar haar werk of het Slotervaart in bredere zin niet makkelijker maakt. Dit alles in aanmerking genomen is niet aannemelijk geworden dat het Slotervaart te verwijten valt dat [eiseres] thans nog steeds arbeidsongeschikt is.
7. Dat het Slotervaart vervolgens ruim een jaar nadat [eiseres] een loongerelateerde WGA-uitkering kreeg een einde wilde maken aan een leeg dienstverband is begrijpelijk. Door [eiseres] nog twee jaar suppletie van haar uitkering aan te bieden heeft het Slotervaart, in aanmerking genomen wat er allemaal is gebeurd, in het kader van die beëindiging voldoende rekening gehouden met de (financiële) belangen van [eiseres] . Er is dan ook geen sprake van een kennelijk onredelijk ontslag.
8. Dat betekent dat de vordering van eiseres wordt afgewezen.
9. Gelet op de afloop van het geding wordt eiseres veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van gedaagde.

BESLISSING

De kantonrechter:
I wijst de vordering af;
II veroordeelt eiseres in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op EUR 2.250,-, voor zover verschuldigd inclusief BTW, aan salaris van zijn gemachtigde;
III verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door C.von Meyenfeldt, als kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Rechtbank Amsterdam van 12 mei 2016 door mr. L. Voetelink, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter