ECLI:NL:RBAMS:2016:3749
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie en rechtsmacht in internationale context
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2016 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de partneralimentatie. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, verzoekt de rechtbank om de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw, die in Costa Rica woont, te verlagen van € 1.254,- naar € 500,- per maand, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013. De vrouw is niet verschenen in de procedure, maar is op de hoogte gesteld van het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsmacht toekomt aan de Nederlandse rechter, ondanks dat de vrouw in Costa Rica woont, omdat de man niet in staat is om een procedure in Costa Rica te starten. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een nauwe verbondenheid met Nederland, aangezien het huwelijk en de echtscheiding hier hebben plaatsgevonden en het convenant in Nederland is opgesteld.
De rechtbank heeft ook het toepasselijke recht beoordeeld. Hoewel het Costa Ricaanse recht van toepassing zou zijn, heeft de man zich verzet tegen deze toepassing en de rechtbank heeft geoordeeld dat het Nederlands recht nauwer verbonden is met het huwelijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, omdat het inkomen van de man is gedaald en hij nu ook onderhoudsplichtig is voor een kind uit een nieuwe relatie. De rechtbank heeft het verzoek van de man om de alimentatie te verlagen toegewezen, omdat de vrouw geen verweer heeft gevoerd. De man zal met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013 € 500,- per maand aan de vrouw moeten betalen, en het teveel betaalde zal in mindering worden gebracht op zijn betalingsachterstand.