ECLI:NL:RBAMS:2016:4160

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
CV EXPL 16-9886
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid kentekenhouder voor onbetaalde brandstofkosten na tanken zonder betaling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van een kentekenhouder voor onbetaalde brandstofkosten. De opposant, [opposant], was kentekenhouder van een Renault Espace en heeft op 10 mei 2014 benzine getankt bij DW Pompen voor een bedrag van € 132,47, maar heeft deze kosten niet betaald. DW Pompen heeft herhaaldelijk geprobeerd om betaling te verkrijgen, maar zonder succes. In een eerder verstekvonnis is [opposant] veroordeeld tot betaling van het bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente.

In de verzetprocedure betwist [opposant] de aansprakelijkheid en stelt dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de auto, maar dat deze door een derde, [naam 2], is bestuurd. Hij beweert dat hij als katvanger is ingezet en dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die DW Pompen heeft geleden. De kantonrechter oordeelt echter dat [opposant] als kentekenhouder wel degelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade, omdat hij het kenteken op zijn naam heeft gezet en daarmee het risico heeft genomen dat er schade kan ontstaan door derden.

De rechter concludeert dat [opposant] onrechtmatig heeft gehandeld door het kenteken op zijn naam te registreren zonder de identiteit van de berijder kenbaar te maken aan DW Pompen. De vordering van DW Pompen tot betaling van de benzinekosten wordt dan ook toegewezen, en het verzet van [opposant] wordt ongegrond verklaard. Tevens wordt [opposant] veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

Vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht - team kanton
zaaknummer: 4928502 CV EXPL 16-9886
vonnis van: 4 juli 2016
fno.: 94

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[opposant]

wonende te [plaats]
opposant, nader te noemen: [opposant]
gemachtigde: mr. B. Mous
t e g e n

DW Pompen B.V.

gevestigd te IJmuiden
geopposeerde, nader te noemen: DW Pompen
gemachtigde: [naam 1]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • oorspronkelijke dagvaarding van 16 december 2014;
  • verstekvonnis van 23 januari 2015;
  • dagvaarding in verzet van 9 maart 2016, tevens incident tot vrijwaring, met producties;
  • rolmededeling
  • antwoord in het incident (tevens antwoord in de hoofdzaak);
  • vonnis in het incident van 9 mei 2016;
  • akte [opposant] ;
DW Pompen heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet nader geantwoord in de hoofdzaak.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[opposant] was rond 10 mei 2014 kentekenhouder van de Renault Espace met [kenteken] .
1.2.
Op 10 mei 2014 is bij DW Pompen benzine getankt ten behoeve van deze auto voor een bedrag van € 132,47. De berijder van de auto heeft betaling van de brandstof achterwege gelaten.
1.3.
DW Pompen heeft [opposant] herhaalde malen aangemaand dit bedrag, vermeerderd met € 20,00 aan leges RDW aan haar te betalen.
1.4.
[opposant] heeft niet betaald.
1.5.
Bij verstekvonnis van 23 januari 2015 is [opposant] veroordeeld tot betaling van
€ 132,47 aan hoofdsom, vermeerderd met € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, € 0,53 aan rente en € 20,00 aan kosten RDW.

Vordering en verweer

2. DW Pompen vordert in haar oorspronkelijke dagvaarding veroordeling van [opposant] tot betaling aan haar van € 132,47 aan hoofdsom vermeerderd met € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, € 0,53 aan rente en € 20,00 aan kosten RDW. Zij legt hieraan ten grondslag dat [opposant] kentekenhouder van de auto is waarmee is getankt en dat [opposant] aansprakelijk is de door haar geleden schade te vergoeden.
3. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [opposant] DW Pompen genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. DW Pompen heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrag van € 40,00. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 BW voor rekening van [opposant] . Omdat zij ook onderzoek naar de persoonsgegevens heeft moeten laten verrichten, komen de hiermee gepaard gaande kosten eveneens voor rekening van [opposant] , aldus DW Pompen.
4. In deze verzetprocedure vordert [opposant] vernietiging van dit verstekvonnis, en de vordering alsnog aan DW Pompen te ontzeggen. [opposant] betwist dat hij heeft getankt zonder te betalen. Hij heeft geen rijbewijs en nog nooit in een auto gereden. Boven-dien is hij slechtziend. Hij heeft in het verleden op verzoek van [naam 2] in goed vertrouwen de betreffende auto op zijn naam gezet. Hiervan is misbruik gemaakt. De moeder van deze [naam 2] kan volgens hem bevestigen dat op de datum waarop is getankt niet [opposant] maar [naam 2] de auto heeft bestuurd. Hij kan dan ook niet aansprakelijk worden gesteld voor de door DW Pompen geleden schade.
5. Vanwege het feit dat [naam 2] niet (meer) in de GBA is ingeschreven en gelet op zijn financiële omstandigheden is [opposant] niet overgegaan tot oproeping in vrijwaring van [naam 2] , hoewel hij daartoe van de kantonrechter de mogelijkheid had gekregen.
6. DW Pompen stelt dat [opposant] als houder van het kenteken te allen tijde juridisch aansprakelijk is voor de gevolgen. Het is aan [opposant] om deze aansprakelijkheid aan te vechten. [opposant] zet het voertuig op zijn naam en laat toe dat het voertuig gebruikt wordt door [naam 2] . Daarmee creëert [opposant] de omstandigheid dat vermogensschade wordt veroorzaakt door derden, zonder dat er mogelijkheid tot verhaal zal zijn. DW Pompen stelt [opposant] verantwoordelijk voor deze schade.

Beoordeling

7. Vooropgesteld wordt dat - anders dan DW Pompen meent - in deze civielrechtelijke procedure niet zonder meer gezegd kan worden dat [opposant] als kentekenhouder van de auto te allen tijde aansprakelijk is voor hetgeen met de auto gebeurt en dus in dit geval voor de door DW Pompen geleden schade.
8. Geoordeeld wordt echter dat in dit specifieke geval [opposant] wel voor de schade van DW Pompen aansprakelijk kan worden gehouden. [opposant] heeft immers zelf gesteld dat hij de auto van [naam 2] op zijn naam heeft gezet en dat inmiddels gebleken is dat hij als katvanger is ingezet. Volgens [opposant] is [naam 2] thans onvindbaar.
9. [opposant] heeft het kenteken op zijn naam gezet, terwijl hij zelf niet de eigenaar van de auto en de structurele berijder een derde is, die klaarblijkelijk niet te vertrouwen is. Hetgeen juist de reden zal zijn geweest om [opposant] te verzoeken de auto op zijn naam te registreren. Iets waar [opposant] zijn medewerking niet aan behoort te verlenen.
10. [opposant] heeft daarmee het risico genomen dat indien deze structurele berijder van de auto schade aan een derde veroorzaakt en vervolgens onvindbaar is, deze derde schade lijdt. [opposant] heeft deze situatie willens en wetens laten ontstaan en daarmee onrechtmatig jegens DW Pompen gehandeld. Daarbij heeft ook een rol gespeeld dat [opposant] naar aanleiding van de aanmaningen niet aan DW Pompen de identiteit van de berijder heeft kenbaar gemaakt, zodat het voor DW Pompen mogelijk was geweest deze in rechte aan te spreken.
11. Dat [opposant] het kenteken in goed vertrouwen op zijn naam heeft gezet, maakt dit niet anders. De vordering tot betaling van de benzine, vermeerderd met de reeds vervallen rente, is dus terecht toegewezen.
12. Gelet op de bij de oorspronkelijke dagvaarding overgelegde aanmaning(en) als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW zijn de buitengerechtelijke kosten terecht toegewezen. Omdat DW Pompen genoodzaakt was de persoonsgegevens te achterhalen, komen de daarmee gepaard gaande kosten voor rekening van [opposant] .
13. Nu alle verweren falen, zal de vordering in verzet worden afgewezen.
14. Bij deze uitkomst van de procedure wordt [opposant] veroordeeld in de proceskosten van het verzet.

BESLISSING

De kantonrechter:
verklaart het verzet ongegrond en bekrachtigt het op 23 januari 2015 door de kantonrechter te Amsterdam gewezen vonnis onder rolnummer CV 15-108;
veroordeelt [opposant] in de kosten van de verzetprocedure, tot deze uitspraak aan de zijde van DW Pompen begroot op € 30,00 aan salaris gemachtigde voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juli 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter