ECLI:NL:RBAMS:2016:4794

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
C/13/606960 / FA RK 16-2780
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor aanvraag Pools paspoort in het kader van gezamenlijk gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2016 een beschikking gegeven betreffende de vervangende toestemming voor de aanvraag van een Pools paspoort voor de minderjarige dochter van partijen. De vrouw, verzoekster, heeft aangevoerd dat zij met haar dochter al negen jaar in Nederland woont en dat zij de man, die in Polen woont, heeft geprobeerd te bereiken voor toestemming, maar zonder succes. De man is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen en het kind de Poolse nationaliteit bezitten, wat de zaak een internationaal karakter geeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij rechtsmacht heeft, omdat de minderjarige haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. De vrouw heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige over een geldig paspoort beschikt, onder andere voor schoolactiviteiten. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw, dat niet is weersproken, toegewezen en toestemming verleend voor de aanvraag van het paspoort, waarbij de toestemming van de man wordt vervangen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/606960 / FA RK 16-2780 (HHo KO)
Beschikking van 8 juni 2016 betreffende vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort / geschil ex artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW)
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. A.S. Bodha te Amsterdam,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen de man.

1.De procedure

1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken.
1.2
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 26 mei 2016, alwaar zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat.
1.3
De man is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
2.2
Partijen zijn de ouders van:
- [minderjarige], geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] .
2.3
Partijen zijn gezamenlijk met het gezag belast.
2.4
[minderjarige] heeft de Poolse nationaliteit.

3.Het verzoek van de vrouw

3.1
De vrouw verzoekt de rechtbank aan haar vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van het reisdocument voor haar dochter.
3.2
De vrouw heeft aangevoerd dat zij met haar dochter al 9 jaar in Nederland woont en dat zij de man, die in Polen woonachtig is, heeft geprobeerd te bellen en hem schriftelijk heeft verzocht om toestemming, maar dat zij geen reactie krijgt van de man. De vrouw heeft het Poolse consulaat verzocht om een paspoort, maar dat is afgewezen omdat de man hiervoor toestemming dient te verlenen.
3.3
De man heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1
Nu beide partijen en het kind de Poolse nationaliteit bezitten, draagt deze zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag moet worden beantwoord of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
4.2
Het verzoek van de vrouw ziet niet op een Nederlands paspoort of reisdocument, maar dat staat er niet aan in de weg dat dit verzoek een geschil tussen twee gezagsouders betreft, waarvoor artikel 1:253a lid 1 BW in een voorziening voorziet.
4.3
Omdat het een geschil inzake de uitoefening van het gezamenlijk gezag betreft, valt dit als zodanig binnen het materiële toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II bis). Ingevolge artikel 8, eerste lid, Brussel II bis zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt.
4.4
[minderjarige] heeft haar gewone verblijfplaats in Nederland, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek.
4.5
Zoals de vrouw ter motivering van haar verzoek heeft aangevoerd dient [minderjarige] over een geldig paspoort te beschikken om een identiteitsbewijs te hebben, en ook voor een buitenlandse werkweek komend schooljaar. Het is de vrouw niet gelukt om een reactie van de man te krijgen op haar verzoek om toestemming voor het paspoort.
4.6
De man is niet ter zitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd.
4.7
De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat zij over een paspoort beschikt. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw, als niet weersproken en op de wet gegrond, toewijzen.
Daarom wordt aldus beslist.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verleent toestemming aan de vrouw, welke toestemming die van de man vervangt, ten behoeve van de aanvraag van een Pools paspoort van de minderjarige:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] (Polen)
op [geboortedatum] ;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door rechter mr. H.C. Hoogeveen, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K. van Oirschot, griffier, op 8 juni 2016. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).