In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de besloten vennootschap Steps Huur B.V. en de verhuurder, die sinds 1988 een winkelpand aan de Kalverstraat in Amsterdam verhuurt. De verhuurder heeft de huurovereenkomst opgezegd op basis van een belangenafweging, met als argument dat zij een hoger rendement uit het pand wil halen. De huurder betwist deze opzegging en stelt dat de verhuurder zich moet houden aan artikel 7:303 BW, dat de enige weg voor rendementsverbetering zou zijn.
De kantonrechter overweegt dat alle omstandigheden van het geval in de beoordeling moeten worden betrokken. Hoewel de verhuurder een rendementsverbetering kan behalen, is dit niet voldoende om de huurovereenkomst te beëindigen, aangezien de belangen van de huurder bij voortzetting van de overeenkomst zwaarder wegen. De huurder heeft aanzienlijke investeringen gedaan in het pand en is afhankelijk van de locatie voor haar bedrijfsvoering. De kantonrechter wijst erop dat de verhuurder in 2018 een huurprijsherziening kan aanvragen, wat ook een rol speelt in de belangenafweging.
Uiteindelijk besluit de kantonrechter de vordering van de verhuurder af te wijzen, omdat de belangen van de huurder zwaarder wegen dan die van de verhuurder. De verhuurder wordt veroordeeld in de proceskosten.