In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, woonachtig in Turkije, en de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Eiseres verzocht om terug te komen op een eerdere afwijzing van haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was onder de Algemene nabestaandenwet (Anw). De rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De echtgenoot van eiseres was op de dag van zijn overlijden niet verzekerd voor de Anw, omdat hij geen rechtmatig verblijf in Nederland had. De rechtbank concludeerde dat de eerdere afwijzing van de nabestaandenuitkering terecht was en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de Anw een risicoverzekering is en dat alleen recht op een nabestaandenuitkering kan bestaan indien de overledene op het moment van overlijden verzekerd was. Eiseres had aangevoerd dat haar echtgenoot rechtmatig verblijf had in Nederland op basis van het Associatiebesluit 1/80, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden rechtmatig verblijf had. De rechtbank heeft de informatie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als leidend beschouwd en vastgesteld dat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.