ECLI:NL:RBAMS:2016:5294
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Sluiting horecabedrijf wegens mishandeling en tekortkomingen in cameratoezicht
Op 19 augustus 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen een horecabedrijf en de burgemeester van Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening van de exploitant van het horecabedrijf, die op 13 juli 2016 bezwaar had ingediend tegen de intrekking van zijn exploitatievergunning voor de duur van vier weken. Deze intrekking was het gevolg van een mishandeling door de exploitant van zijn medewerkster in de horecagelegenheid, waarbij ook camerabeelden niet tijdig waren verstrekt aan de politie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 4 augustus 2016, waarbij de exploitant werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een adviseur. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een advocaat.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht de vergunning had ingetrokken, gezien de ernst van de mishandeling en de verantwoordelijkheid van de exploitant voor een goede gang van zaken in de horecagelegenheid. De voorzieningenrechter benadrukte dat het gedrag van de exploitant niet in overeenstemming was met de voorbeeldfunctie die van een horecaondernemer wordt verwacht. Bovendien werd vastgesteld dat de exploitant niet had voldaan aan de verplichting om camerabeelden gedurende twee weken te bewaren, wat cruciaal is voor de openbare orde en veiligheid.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er een ernstig gevaar voor de openbare orde bestond en dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting van het horecabedrijf voor vier weken te bevelen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter gaf aan dat het bestreden besluit naar alle waarschijnlijkheid in bezwaar stand zal houden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.