ECLI:NL:RBAMS:2016:5623

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2016
Publicatiedatum
2 september 2016
Zaaknummer
C/13/611634 / FA RK 16-4765
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling kinderbijdrage na faillissement van de man

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 september 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een kinderbijdrage. De verzoekster, de vrouw, heeft een verzoekschrift ingediend op 6 juli 2016, waarin zij verzoekt de man te verplichten een bedrag van € 300,-- per maand te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, geboren uit een relatie die in 2008/2009 is beëindigd. De man was echter al op 24 maart 2016 in staat van faillissement verklaard, wat complicaties met zich meebracht voor de ontvankelijkheid van het verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw haar vordering tot kinderbijdrage niet rechtstreeks tegen de man kan instellen, maar deze moet indienen bij de curator, zoals voorgeschreven in de Faillissementswet. De rechtbank overweegt dat de vordering van de vrouw een rechtsvordering betreft die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft. Dit betekent dat de vrouw niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek, omdat de rechtbank zich niet bevoegd acht om het verzoek in behandeling te nemen.

De beslissing van de rechtbank is dat de vrouw niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek tot vaststelling van de kinderbijdrage. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. S.A. Marchal. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, dat binnen drie maanden na dagtekening van de beschikking kan worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/611634 / FA RK 16-4765 (HHO/SM)
Beschikking van 7 september 2016 betreffende kinderbijdrage
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [plaats] ,
verzoekende partij,
hierna mede te noemen de vrouw,
advocaat mr. J.C. Daniels te Amsterdam,
tegen
[verweerder],
wonende te [plaats] ,
verwerende partij,
hierna mede te noemen de man.
Als belanghebbende is aangemerkt:
-
de heer mr. B.H.A. BRAUERS,
kantoorhoudende te Haarlem,
hierna mede te noemen de curator.

1.Het verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder voor zover van belang;
- het op 6 juli 2016 binnengekomen verzoekschrift van de zijde van de vrouw;
- de op 14 juli 2016 binnengekomen brief met bijlagen van de heer mr. B.H.A. Brauers, de curator van de man.

2.De feiten

Partijen hebben een relatie met elkaar gehad, welke relatie is beëindigd in 2008/2009.
Uit deze relatie is geboren:
- [kind],
geboren te [plaats] op [datum] .
De vrouw heeft het eenhoofdig gezag over [kind] . [kind] verblijft bij de vrouw.
Partijen zijn bij overeenkomst van 22 oktober 2010 overeengekomen dat de man een bijdrage van € 300,-- per maand betaalt in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] .

3.Het verzoek van de vrouw

De vouw verzoekt de rechtbank;
  • voor recht te verklaren dat de man met ingang van 1 november 2010, althans vanaf een andere ingangsdatum welke uw rechtbank juist acht, een bedrag van € 300,-- per maand aan kosten voor de verzorging en opvoeding van [kind] verschuldigd is aan de vrouw;
  • te bepalen dat de man vanaf 1 november 2010, althans vanaf een andere ingangsdatum welke de rechtbank juist acht, een bedrag van € 300,-- per maand ten behoeve van de kosten voor de verzorging en opvoeding van [kind] dient te betalen aan de vrouw, telkens op de eerste dag van elke maand te voldoen.

4.De beoordeling

Uit zowel het verzoekschrift van de vrouw als de op 14 juli 2016 binnengekomen brief van de curator van de man, maakt de rechtbank op dat de man met ingang van 24 maart 2016 in staat van faillissement is komen te verkeren.
De rechtbank overweegt als volgt. Vast staat dat op het moment dat de vrouw het verzoekschrift indiende de man al in staat van faillissement verkeerde. De vordering die de vrouw op de man stelt te hebben ten aanzien van de kinderbijdrage betreft een rechtsvordering die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft. Volgens artikel 26 van de Faillissementswet kan een dergelijke rechtsvordering op geen andere wijze tegen de gefailleerde worden ingesteld dan op de in artikel 110 van de Faillissementswet bepaalde wijze, te weten indiening van de vordering bij de curator. Voorts blijkt uit artikel 25 van de Faillissementswet dat rechtsvorderingen, welke rechten of verplichtingen tot de failliete boedel behorende ten onderwerp hebben, tegen de curator dienen te worden ingesteld en niet tegen de gefailleerde.
De rechtbank concludeert dan ook dat de vrouw de vordering tot aan datum faillissement dient in te dienen bij de curator ter verificatie. Indien de curator die vordering mocht betwisten dan dient de daarvoor in de Faillissementswet omschreven procedure gevolgd te worden. Daarnaast zou de vrouw zich tot de curator van de man kunnen wenden met de vraag of de curator aan de rechter-commissaris bij de bepaling van het vrij te laten bedrag geheel of gedeeltelijk rekening wil houden met de onderhoudsverplichting dit de man heeft jegens [kind] op grond van de door partijen op 28 oktober 2010 tekende overeenkomst.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank zich thans niet bevoegd kennis te nemen van het verzoek van de vrouw en zal de vrouw dan ook niet-ontvankelijk verklaren in dit verzoek.
Mitsdien zal worden beslist als volgt.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, rechter tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. S.A. Marchal, griffier, op
7 september 2016. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).