Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
5.De beslissing
,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 september 2016 een beschikking gegeven in het kader van de benoeming en het ontslag van een vereffenaar in de nalatenschap van de heer I.W. Archer. Verzoeker, mr. M.J. Tops, had eerder op 29 januari 2015 de benoeming tot vereffenaar ontvangen. Tops verzocht nu om zijn ontslag als vereffenaar, omdat hij zijn advocatenkantoor zou verlaten. Hij stelde voor om mr. B.G.W.P. Heijne aan te stellen als opvolgend vereffenaar, aangezien Heijne al bekend was met de afhandeling van de nalatenschap en de betrokken belanghebbenden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbenden geen bezwaar hebben gemaakt tegen het verzoek en dat Heijne bereid was de benoeming te aanvaarden. De rechtbank oordeelde dat het verzoek op de wet was gegrond, verwijzend naar artikel 4:206 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek, dat het mogelijk maakt voor een vereffenaar om op eigen verzoek ontslagen te worden. De rechtbank heeft vervolgens mr. M.J. Tops ontslagen als vereffenaar en mr. B.G.W.P. Heijne benoemd tot opvolgend vereffenaar. Tevens zijn er bepalingen getroffen voor de bekendmaking van deze beschikking en de inschrijving in het boedelregister.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. L. Biller.