Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Ter zitting waren aanwezig:
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
6.000,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft eiseres De Hof van Heden V.O.F. een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een besloten vennootschap, vanwege het gebruik van de handelsnaam 'Hof van Heden'. De Hof van Heden, opgericht op 1 januari 2015, houdt zich bezig met landschapsarchitectuur en hoveniersdiensten en heeft een merkregistratie voor de naam. Gedaagde, die zich ook bezighoudt met hoveniersdiensten, heeft in het verleden de naam 'Hof van Heden' gebruikt, maar stelt dat dit nooit als handelsnaam is geweest. De rechtbank heeft op 14 september 2016 geoordeeld dat gedaagde het gebruik van de naam 'Hof van Heden' moet staken, omdat dit in strijd is met het handelsnaamrecht. De voorzieningenrechter oordeelde dat De Hof van Heden eerder met haar handelsnaamgebruik is begonnen dan gedaagde en dat er verwarring bij het publiek te duchten is. Gedaagde is veroordeeld tot het staken van het gebruik van de naam en het doorhalen van geregistreerde domeinnamen. De proceskosten zijn aan de zijde van De Hof van Heden begroot op € 6.696,75. In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen van gedaagde afgewezen.