Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] , [te plaats] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.4. Waardering van het bewijs
Na de aanrijding van de auto’s van verdachte en [persoon 2] en de daarop volgende ruzie die tussen beiden is ontstaan, is door het VU Medisch Centrum bij [persoon 2] geconstateerd dat hij een voortand miste en last had van zijn linker pols. Die linker pols was – zo bleek later – gebroken. [persoon 2] heeft verklaard dat hij tijdens de aanrijding met zijn mond/gezicht tegen het stuur is geklapt en zijn lichaam het stuur heeft geraakt. [persoon 2] , [persoon 1] en getuige [getuige 1] hebben gezien dat verdachte tegen het gezicht van [persoon 2] heeft gestompt en tegen zijn lichaam heeft geschopt. Niet duidelijk is welke van de verwondingen van [persoon 2] door de aanrijding dan wel door het slaan en/of schoppen door verdachte zijn veroorzaakt. Vast staat dat het letsel is veroorzaakt door verdachte, maar niet kan worden vastgesteld door welk handelen: de aanrijding of de daarna volgende mishandeling. Verdachte zal aldus worden vrijgesproken van de tenlastegelegde (poging tot) zware mishandeling.
Uit het strafdossier is niet gebleken dat verdachte de verweten handelingen, te weten het maken van foto’s en het achtervolgen van [persoon 1] ,
stelselmatigheeft verricht. Dat is wel nodig voor een bewezenverklaring van stalking.
5.Bewezenverklaring
6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
Naast voornoemde gevangenisstraf heeft de officier van justitie tevens een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes (6) maanden gevorderd.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd. Redengevend daarvoor is dat de rechtbank minder en andere feiten bewezen acht dan de officier van justitie.
9.Vorderingen benadeelde partij
De rechtbank is van oordeel dat de kosten van een onbenut sportabonnement (€207,50)
Voor het overige verklaart de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
poging zware mishandeling
mishandeling
vernieling
gevangenisstrafvoor de duur van
zeven (7) maanden.
(1) maand nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Ambulante forensische behandelingVeroordeelde is gedurende de proeftijd verplicht mee te werken aan een emotieregulatie-training bij ambulante forensische behandeling bij De Waag of soortgelijke forensische instelling, indien en voor zover de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de reclassering/instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Reclassering Nederlandopdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
[persoon 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 605,46(zeshonderdenvijf euro en zesenveertig eurocent), bestaande uit € 205,46 voor de materiële en € 400,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over €189,90 vanaf 6 juni 2015 en over €415,56 vanaf 21 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [persoon 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
twaalf (12) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[persoon 2]geleden schade tot een bedrag van € 1.740,18 (zeventien-honderd-en-veertig euro en achttien eurocent), bestaande uit € 740,18 voor de materiële en € 1.000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [persoon 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
zevenentwintig (27) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.