ECLI:NL:RBAMS:2016:623

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
12 februari 2016
Zaaknummer
KG ZA 15-1412
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.P. Schoonbrood - Wessels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in kort geding inzake aanbestedingsprocedure en geschiktheidseisen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Top Movers Nederland B.V. en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), met APC Verhuizen B.V. als tussenkomende partij. Top Movers vorderde dat UWV de gunningsbeslissing van 26 oktober 2015 zou intrekken, de inschrijving van APC zou uitsluiten en een nieuwe gunningsbeslissing zou nemen. De zaak betreft een openbare Europese aanbestedingsprocedure voor verhuisdiensten, waarbij Top Movers als tweede was geëindigd. UWV had aanvankelijk UTS Nederland B.V. als voorlopig gegunde partij genoemd, maar dit bleek een fout te zijn; de feitelijke gunning ging naar APC.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de toetsingsvraag 21, die vereiste dat inschrijvers over een PPV-keurmerk moesten beschikken, geen geschiktheidseis was, maar een gunningscriterium. Dit betekende dat APC niet aan deze eis voldeed, aangezien zij zelf geen PPV-keurmerk had en ook niet kon aantonen dat haar onderaannemers dit keurmerk hadden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gunningsbeslissing niet aan de wettelijke eisen voldeed en dat Top Movers recht had op de gevorderde voorzieningen. De vorderingen van Top Movers werden toegewezen, en UWV werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/597490 / KG ZA 15-1412 PS/TF
Vonnis in kort geding van 26 januari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOP MOVERS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres bij dagvaarding van 19 november 2015,
advocaat mr. S.C. Brackmann te Rotterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN UWV,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
APC VERHUIZEN B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
tussenkomende partij,
advocaat mr. C.J.R. van Binsbergen te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna Top Movers, UWV en APC worden genoemd.

1.De procedure

Voorafgaand aan de behandeling van de zaak ter terechtzitting van 8 januari 2016 heeft APC een incidentele conclusie tot tussenkomst, althans voeging, ingediend. UWV heeft tegen de tussenkomst geen bezwaar gemaakt. Top Movers heeft bezwaar gemaakt tegen de tussenkomst en stelt dat APC zich in deze zaak alleen kan voegen. Nu APC een eigen belang heeft bij de uitkomst van onderhavige procedure is zij toegelaten als tussenkomende partij. Voor de tussenkomst acht de voorzieningenrechter niet vereist dat APC een eigen vordering indient.
Top Movers heeft ter terechtzitting van 8 januari 2016 gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. UWV heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. APC heeft eveneens geconcludeerd tot afwijzing van de door Top Movers gevraagde voorzieningen. Alle partijen hebben producties in het geding gebracht en Top Movers en UWV eveneens een pleitnota. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de zijde van Top Movers: [naam 1] (bestuurder) met mr. Brackmann,
aan de zijde van UWV: [naam 2] met mr. Van Nouhuys,
aan de zijde van APC: [naam 3] (directeur) met mr. Van Binsbergen.

2.De feiten

2.1.
UWV voert een openbare Europese aanbestedingsprocedure “Verhuisdiensten UWV 2016 (Referentie: DF003 /2015)”. Op 20 augustus 2015 heeft UWV de aankondiging van de Opdracht gepubliceerd.
2.2.
Ten behoeve van de aanbestedingsprocedure heeft UWV een uitnodiging tot inschrijving, inclusief bijlagen opgesteld (hierna de UTI). Hierin is opgenomen dat op de aanbestedingsprocedure de Aanbestedingswet 2012 (hierna Aw 2012) van toepassing is. Bij de aanbestedingsprocedure wordt gebruik gemaakt van het digitale platform Commerce-hub. Volgens paragraaf 2.1.1. UTI is de doelstelling van de aanbesteding om de continuïteit in de levering van verhuisdiensten zeker te stellen. Hiertoe wenst UWV de verschillende verhuiscomponenten te bundelen in één opdracht en vervolgens een raamovereenkomst te sluiten met één leverancier. Volgens paragraaf 7.3.1 wordt als gunningscriterium dat van de economisch meest voordelige inschrijving gehanteerd, waarbij voor de kwalitatieve gunningscriteria 60% van de punten te behalen is en voor het financieel gunningscriterium 40%. In de UTI staat, voor zover van belang, het volgende:
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
2.3.
In Tab 3 Programma van Eisen en Wensen Leidraad Inkoopplatform (hierna Programma van Eisen) staat voor zover van belang het volgende:
(…)
1.3 Programma van Eisen
Eisen
Een eis is een criterium waaraan de Inschrijver onvoorwaardelijk dient te voldoen. De rode lijn in de kantlijn geeft aan dat beantwoorden verplicht is. Niet volledig voldoen aan een eis leidt tot uitsluiting. Inschrijver geeft door het kiezen van akkoord aan volledig en zonder voorbehoud te voldoen aan de betreffende eis. Het is Inschrijver niet toegestaan om een toelichting te geven in het Inschrijfformulier van de Uitnodiging van Inschrijving. (…)
3. Functionele Eisen
(…)
3.2
Alle * door Inschrijver binnen UWV in te zetten medewerkers zijn vakbekwaam, in het bezit van het vakdiploma erkende verhuizers en naar gelang de inzet binnen UWV in het bezit van de VTL vakdiploma´s of gelijkwaardig:
(…)
4. Organisatorisch Eisen
4.1
Bij Inschrijver is één accountteam verantwoordelijk voor de regionale verdeling van opdrachten, facturering, managementrapportages en accountgesprekken. In dit accountteam zijn alle noodzakelijke disciplines vertegenwoordigd (operationeel, commercieel en accountmanagement).
(…)
De coördinatie, voorbereiding, begeleiding en controle op de uitvoering van de dienstverlening mag per regio, indien van toepassing, decentraal worden uitgevoerd. (…)
4.18
Op basis van een getekende offerte, levert Inschrijver een draaiboek. In het draaiboek moeten minimaal de volgende zaken beschreven staan:
(…)
2.4.
In de bij het Programma van Eisen behorende onder tab 4 vermelde vragenlijsten staat voor zover van belang het volgende:
8. TOETSINGSVRAGEN
21. Inschrijver moet aantoonbaar beschikken over het keurmerk Professionele Project Verhuizers (PPV) FAIM/ISO of gelijkwaardig keurmerk.
Inschrijver voegt het gevraagde certificaat toe
22. Inschrijver is minimaal Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers VCA** (voor hoofdaannemers) of vergelijkbaar gecertificeerd of kan op een andere wijze aantonen dat de onderwerpen veiligheid, gezondheid en milieu zoals bedoeld in de VCA certificatie ** (voor hoofdaannemers) ingebed of verankerd zijn in de organisatieprocessen van Inschrijver.
Inschrijver voegt het gevraagde certificaat toe
23. ( Optioneel/ Indien van toepassing)
Indien Inschrijver gebruik maakt van onderaannemers zijn die onderaannemers minimaal VCA* (voor onderaannemers) of vergelijkbaar gecertificeerd.
Indien aan de orde voegt Inschrijver het gevraagde certificaat toe
2.5.
In maart 2015 zijn er twee nota´s van inlichtingen uitgebracht respectievelijk de eerste NvI en de tweede NvI waarin vragen van potentiële inschrijvers zijn beantwoord.
In de eerste NvI is als vraag 11 de volgende vraag opgenomen:
Kunt u bevestigen dat in de situatie van combinatie inschrijving of hoofdaannemer -onderaannemer alleen eenzelfde kwaliteitssysteem moet hebben. Dus allen PPV of Faim/iso of hetzelfde gelijkwaardige systeem
Het door UWV gegeven antwoord luidt:
Ja dat is correct. Het geldt voor alle betrokken ondernemingen.
In de eerste NvI is als vraag 60 de volgende vraag over toetsingsvragen 21 tot en met 24 opgenomen:
Deze toetsingsvragen zijn nergens in uw RFP opgenomen. Hoe worden deze vragen gewogen in onze inschrijving?
Het door UWV gegeven antwoord luidt:
Deze vloeien voort uit hetgeen is gesteld in het Programma van Eisen (Tabblad 3). Daarin worden een aantal certificaten gevraagd. Het onderdeel van de toetsingsvragen is om de daadwerkelijk gevraagde aspecten ook door ons te kunnen toetsen op aanwezigheid en besteksconformiteit.
In de tweede NvI is als vraag 5 de volgende vraag opgenomen:
Indien de hoofdaannemer een derde partij in wenst te schakelen voor een deel van de opdracht: 1. niet zijn een uitvoerende operationele verhuisactiviteit & 2. noch om te kunnen voldoen aan een of meer geschiktheidseisen zoals bedoeld in paragraaf 3.2 Dient deze derde dan te voldoen aan de VCA eis 23 van de vragenlijst toetsingsvragen terwijl deze derde geen enkele risicovolle werkzaamheden verricht waardoor een VCA eis feitelijk ongefundeerd is.
Het door UWV gegeven antwoord luidt:
Indien de hoofdaannemer een onderaannemer inhuurt die
geenoperationele verhuiswerkzaamheden verricht maar bijvoorbeeld enkel administratieve werkzaamheden verricht ter ondersteuning, dan hoeft deze onderaannemer zelf niet aan de gestelde eis te voldoen zoals vermeld onder punt 23 van de vragenlijst toetsingvragen.
(…)
2.6.
Top Movers heeft tijdig ingeschreven. Bij brief van 26 oktober 2015 heeft UWV Top Movers meegedeeld dat UWV de opdracht niet aan haar zal gunnen. UWV heeft daarnaast meegedeeld dat UTS Nederland B.V. de economisch meest voordelige aanbieding heeft ingedaan en dat aan haar bericht is gestuurd dat UWV voornemens is de opdracht aan haar te sturen. Uit de brief volgt dat Top Movers als tweede is geëindigd.
2.7.
Naar aanleiding van voormelde brief heeft er tussen Top Movers en UWV telefonisch overleg plaatsgevonden. UWV heeft Top Movers daarbij medegedeeld dat de afwijzingsbrief van 26 oktober 2015 een fout bevatte en dat de (voorlopig) gegunde partij niet UTS Nederland B.V. is, maar APC.
2.8.
In een brief van 28 oktober 2015 van Top Movers aan UWV staat, voor zover van belang, het volgende:
(…) Uit ons telefoongesprek begreep ik dat de feitelijke gunning aan APC (…) zal zijn. (…) In de aanbesteding is geëist dat de inschrijver aantoonbaar moet beschikken over het keurmerk Professionele Project Verhuizers (PPV) FAIM/ISO of gelijkwaardig keurmerk. In de Nota van Inlichtingen is de vraag gesteld of alle deelnemers van een combinatie of hoofd-onderaannemer eenzelfde kwaliteitssysteem moeten hebben, en die vraag heeft UWV bevestigend beantwoord.
Uit de gegevens van PPV blijkt dat UTS Nederland BV en APC Verhuizen BV niet beschikken over een PPV-certificaat. (…) Naar mijn oordeel voldoen UTS Nederland BV en APC Verhuizen BV dus niet aan de gestelde eis. Ik verzoek u bij de controle van de bewijsstukken nauwgezet te controleren of de ingediende certificaten inderdaad de inschrijver (UTS Nederland BV èn APC verhuizen BV) betreffen, en om de gegunde partij alsnog uit te sluiten als dat niet zo is. (…)
2.9.
Bij brief van 5 november 2015 heeft UWV, als reactie op de onder 2.8 vermelde brief, aan Top Movers - voor zover van belang - het volgende meegedeeld:
(…) APC Verhuizen BV heeft, met betrekking tot de beantwoording van de toelichtingsvraag 21 in het Inkoopportaal Commerce Hub, de PPV erkenningscertificaten aangeboden van alle partijen die technisch de opdracht uitvoeren. En Inschrijver APC Verhuizen BV beroept zich voor de technische uitvoering van de dienstverlening op derden, zoals op de derde [bedrijf 1] uit Den Haag met inbegrip van diens PPV erkenning, en voldoet daarmee aan de gestelde eis. Een en ander is ook conform hetgeen is gesteld in de Uitnodiging tot Inschrijving onder paragraaf 3.2. en in de lijn met het antwoord op vraag 6 in de Nota van Inlichting 2e ronde. (…)
2.10.
Bij brieven van 6 en 12 november 2015 hebben Top Movers en UWV over en weer hun standpunten nader aan elkaar duidelijk gemaakt.
2.11.
APC heeft in haar inschrijving de volgende ondernemingen als onderaannemer vermeld: [bedrijf 2] , [bedrijf 3] , [bedrijf 4] , [bedrijf 1] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] en UTS Nederland B.V.
Op UTS Nederland B.V. na beschikken alle bedrijven over het keurmerk Professionele Project Verhuizers (PPV), (hierna het PPV-keurmerk). [bedrijf 2] beschikt echter pas vanaf 16 december 2015 over het keurmerk. Deze vennootschap is ontstaan door een fusie. De vennootschappen die bij de fusie in deze vennootschap zijn opgegaan beschikten allebei afzonderlijk over het PPV-keurmerk. Die keurmerken zijn bij de fusie ingevolge de toepasselijke regelgeving echter automatisch komen te vervallen.
2.12.
In het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 22 december 2015 is ten aanzien van APC, voor zover van belang, het volgende vermeld:
(…)
Startdatum onderneming 29-04-1999
SBI-code: 6420 – Financiële holdings
Activiteiten
SBI-code: 4942 – Verhuisvervoer
Beheer- en houdstermaatschappij. Het voorbereiden, coördineren en uitvoeren van verhuizingen en facilitaire diensten
Werkzame personen 1
Enig aandeelhouder
Naam APC Groep Holding B.V. (…)
Bestuurders
Naam [naam 4] (...)
Naam APC Groep Holding B.V. (…)
2.13.
In het als productie 2 aan de zijde van UWV overgelegde Inschrijvingsformulier (Bijlage D bij de UTI) is APC als inschrijver genoemd.
2.14.
Het PPV-keurmerk wordt uitgegeven door de Organisatie voor Erkende Verhuizers (OEV). Volgens het Reglement Keurmerk Erkende Projectverhuizers (PPV-reglement) heeft PPV-certificering (onder meer) tot doel om op basis van kwaliteitsmanagement aan klanten/opdrachtgevers kwaliteitswaarborgen te bieden. In het PPV-reglement, versie 1.0, staat - voor zover van belang - het volgende:
(…)
Artikel 2.1.9: Evaluatie van projectverhuizingen met de opdrachtgever.
(…)
Artikel 2.2.3: Offertes
Uit het oogpunt van transparantie is van belang dat de potentiële opdrachtgever een heldere formele aanbieding van werkzaamheden ontvangt. Daarom voldoet een uitgebrachte offerte tenminste aan de volgende eisen:
(…)
Artikel 2.2.6: Draaiboek
Bij projectverhuizingen waarbij sprake is van meerdere momenten van werkoverdracht (personeelswisselingen) of op verzoek van de klant, is van belang dat tot in de detail is beschreven wat er moet gebeuren, welke middelen hiervoor nodig zijn en wie welke taken heeft. Voordat een dergelijk project van start gaat dient een draaiboek opgesteld te worden. Dit dient te voldoen aan de volgende criteria (in willekeurige volgorde): (…)

3.Het geschil

3.1.
Top Movers vordert samengevat - UWV op straffe van een dwangsom te gebieden de gunningsbeslissing van 26 oktober 2015 in te trekken, de inschrijving van APC uit te sluiten en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, tenzij zij de opdracht niet meer wenst te verstrekken; dan wel een andere in goede justitie redelijk te achten maatregel te treffen die recht doet aan de belangen van Top Movers. Top Movers vordert daarnaast UWV te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijk rente.
3.2.
Top Movers stelt hiertoe het volgende.
Niet duidelijk is wie er heeft ingeschreven, APC of UTS Nederland B.V. De onderneming die de geheimhoudingsverklaring heeft ondertekend is degene die de inschrijving indient. Het door UWV overgelegde inschrijvingsformulier is ontoereikend om te beoordelen wie de inschrijver is omdat dat uit alle ingediende documenten tezamen moet blijken. Als APC de inschrijving heeft ingediend en de opdracht aan haar moet worden gegund dan voldoet de gunningsbeslissing niet aan artikel 2.130 Aw 2012 en moet een nieuwe beslissing worden genomen.
3.3.
Top Movers stelt voorts dat APC niet voor gunning in aanmerking mag komen nu zij niet voldoet aan een eis die in de aanbestedingsstukken is gesanctioneerd met uitsluiting. APC beschikt zelf niet over het in toetsingsvraag 21 vermelde PPV-keurmerk. Bovendien beschikken de volgende door APC aangedragen onderaannemers niet over dat keurmerk: [bedrijf 2] , [bedrijf 3] en UTS Nederland B.V. Uit het antwoord op vraag 11 in de eerste NvI volgt de eis dat alle betrokken ondernemingen het PPV-keurmerk moeten hebben. Hier is niet aan voldaan, hetgeen moet leiden tot uitsluiting van APC. UWV zal vervolgens een nieuwe gunningsbeslissing moeten nemen. Top Movers heeft geldig ingeschreven en de opdracht zal aan haar moeten worden gegund.
3.4.
UWV en APC voeren verweer. Hierop wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
3.5.
APC concludeert tot afwijzing van het door Top Movers gevorderde en vordert Top Movers te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van Top Movers vloeit voort uit de aard van de vorderingen en is door UWV en APC ook niet bestreden. Als hierna het standpunt van UWV wordt verwoord, heeft dit ook als het standpunt van APC te gelden.
De inschrijving
4.2.
In dit geding zal ervan worden uitgegaan dat APC en niet UTS Nederland B.V. de inschrijver is. Dit volgt uit het door UWV overgelegde Inschrijvingsformulier (bijlage D, zie bij de feiten onder 2.13) waarin APC als inschrijver wordt vermeld. Het standpunt van Top Movers dat UWV ook nog met andere aanbestedingsstukken moet aantonen dat APC de inschrijver is, wordt niet gevolgd. Er is geen aanwijzing dat APC niet de inschrijver zou zijn.
4.3.
Vast staat dat UWV in haar schriftelijke gunningsbeslissing van 26 oktober 2015 (zie bij de feiten onder 2.6) UTS Nederland B.V in plaats van APC heeft vermeld als de voorlopig gegunde partij. Volgens Top Movers voldoet de gunningsbeslissing derhalve niet aan de in artikel 2.130 Aw 2012 gestelde eisen en dient alleen al hierom een nieuwe gunningsbeslissing te worden genomen.
4.4.
De strekking van artikel 2.130 Aw 2012 is dat op het moment dat de betrokken inschrijvers door de aanbestedende dienst in kennis worden gesteld van de gunningsbeslissing zij ook alle relevante informatie dienen te ontvangen om een doeltreffend beroep in te kunnen stellen. Volgens lid 2 van voornoemd artikel wordt ook de naam van de begunstigde als relevante informatie beschouwd.
Op grond van voornoemd artikel had APC derhalve als de begunstigde in de gunningsbeslissing dienen te worden vermeld. Na ontvangst van de schriftelijke gunningsbeslissing door Top Movers heeft er echter telefonisch overleg plaatsgevonden tussen Top Movers en UWV waarin aan de orde is gekomen dat APC de gegunde partij is. In de brief van 28 oktober 2015 (zie bij de feiten onder 2.8) heeft Top Movers voorts bevestigd dat zij uit het telefoongesprek had begrepen dat APC de begunstigde is. Ook in de correspondentie daarna, zoals in de brief van 5 november 2015 (zie bij de feiten onder 2.9), is APC als de begunstigde partij genoemd. Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat Top Movers in haar belang om - in verband met het instellen van beroep - over de juiste informatie te beschikken, is geschaad. UWV heeft nog aangevoerd dat zij per abuis UTS Nederland B.V. heeft genoemd omdat dit bedrijf was geregistreerd als degene waar UWV de aanbestedingsstukken naartoe moest sturen en UTS Nederland B.V. in Commerce-hub als contactpersoon moest worden vermeld. Bij het opstellen van de gunningsbeslissing heeft UWV per abuis deze gegevens overgenomen en niet de gegevens uit de inschrijving, aldus UWV. De voorzieningenrechter acht dit een plausibele verklaring waaruit volgt dat er niet bewust verkeerde informatie is verstrekt aan Top Movers. Voor toewijzing van de vorderingen op de grond dat niet de juiste begunstigde in de gunningsbeslissing is vermeld, is derhalve geen plaats.
Toetsingsvraag 21
4.5.
Top Movers stelt zich voorts op het standpunt dat APC niet heeft voldaan aan toetsingsvraag 21 (zie bij de feiten onder 2.4) en derhalve moet worden uitgesloten van de procedure. De eerste vraag die dient te worden beantwoord is of toetsingsvraag 21 een geschiktheidseis is. UWV stelt zich namelijk op het standpunt dat de in toetsingsvraag 21 geformuleerde eis dat de inschrijver moet beschikken over het PPV-keurmerk, een geschiktheidseis is en dat APC via [bedrijf 1] , conform paragraaf 3.2 UTI en artikel 2.94 Aw 2012, over dit keurmerk beschikt.
4.6.
Voorop staat dat voor de uitleg van aanbestedingsstukken de bewoordingen van de bepalingen, gelezen in het licht van de complete tekst van die documenten, van doorslaggevende betekenis zijn. Het komt daarbij aan op de betekenis die naar
- objectieve maatstaven - volgt uit de bewoordingen die in de documenten worden gebezigd.
4.7.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van UWV dat toetsingsvraag 21 een geschiktheidseis is, niet. Uit de aanbestedingsstukken volgt immers dat de toetsingsvragen, waaronder toetsingsvraag 21, voortvloeien uit het Programma van Eisen (zie bij de feiten onder 2.3). In paragraaf 7.1.2 UTI (zie bij de feiten onder 2.2) is met betrekking tot het Programma van Eisen vermeld dat aanbesteder de behoefte heeft om het voldoen aan bepaalde eisen te toetsen en daartoe vragen stelt aan de inschrijver. De vragen dienen er volgens deze paragraaf toe om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke besteksconformiteit van de door inschrijver aangeboden diensten c.q. producten. In het antwoord op vraag 60 van de eerste NvI (zie bij de feiten onder 2.5) wordt dit bevestigd. De geschiktheidseisen zijn daarentegen opgenomen in hoofdstuk 6 UTI en daarin is het in toetsingsvraag 21 vermelde PPV-keurmerk niet genoemd. Per geschiktheidseis is vermeld welke bewijsstukken ingediend moeten worden en dat UWV deze alleen bij de vermoedelijke winnaar zal opvragen. Met betrekking tot het PPV-keurmerk is daarentegen bij toetsingsvraag 21 vermeld dat de inschrijver dat dient toe te voegen aan de inschrijving. APC heeft dat met betrekking tot de beschikbare keurmerken van haar onderaannemers ook gedaan. Met Top Movers is de voorzieningenrechter voorts van oordeel dat de eisen 3.2, 4.1 en 4.18. (zie bij de feiten onder 2.3) uit het Programma van Eisen niet zozeer zien op de feitelijke uitvoering van de opdracht, maar meer op projectmanagement. Nu deze eisen ook (deels) aansluiten bij de artikelen in het PPV-reglement die bij de feiten onder 2.14 zijn opgesomd, onderschrijft dat de stelling van Top Movers dat toetsingsvraag 21 als behorende bij het Programma van Eisen moet worden aangemerkt.
4.8.
De voorzieningenrechter acht derhalve aannemelijk dat APC niet met een beroep op paragraaf 3.2 UTI aan toetsingsvraag 21 kan voldoen. Toetsingsvraag 21 behoort tot de gunning. Als een inschrijver niet voldoet aan deze toetsingsvraag, kan de opdracht niet aan hem worden gegund.
4.9.
In toetsingsvraag 21 staat dat inschrijver moet beschikken over een PPV-keurmerk, FAIM/ISO of een gelijkwaardig keurmerk en dat het gevraagde certificaat bij de inschrijving dient te zijn gevoegd. Vast staat dat aan APC zelf niet een PPV-keurmerk is verleend en ook niet een gelijkwaardig keurmerk. UWV heeft echter aangevoerd dat APC toch aan toetsingsvraag 21 voldoet omdat zij via [bedrijf 1] kan beschikken over een PPV-keurmerk. APC heeft in dit verband (onbestreden) gesteld dat zij alle aandelen in [bedrijf 1] houdt, dat zij enig bestuurder van [bedrijf 1] is en dat zij zelf geen uitvoerende verhuiswerkzaamheden zal verrichten (niet “met dozen zal sjouwen”). Dit verweer roept de vraag op of toetsingsvraag 21 aldus kan worden uitgelegd dat het (onder de geschetste omstandigheden) voldoende is dat APC via [bedrijf 1] over een PPV-keurmerk kan beschikken.
4.10.
Van belang in dit verband is het antwoord op de vraag die blijkens de eerste NvI is gesteld over toetsingsvraag 21. Het gaat om (het antwoord op) vraag 11 (zie onder 2.5) in de eerste NvI. UWV heeft aangevoerd dat het antwoord op vraag 11 aldus begrepen moet worden dat alleen uitvoerende partijen over een PPV-keurmerk behoeven te beschikken en niet de hoofdaannemer die een holding is en zelf – zoals in dit geval – geen uitvoerende verhuiswerkzaamheden zal verrichten. APC zou volgens UWV derhalve niet over het keurmerk behoeven te beschikken. De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. Uitgaande van de in 4.6 vermelde maatstaf, kan deze uitleg niet worden gegeven aan het antwoord op vraag 11. Ervan uitgaande dat het woord
alleenin de vraag een kennelijke verschrijving is en dat daar
allenhad behoren te staan, kan uit de vraag in combinatie met het antwoord immers worden afgeleid dat alle door APC aangedragen onderaannemers over een PPV-keurmerk (of een gelijkwaardig keurmerk) dienen te beschikken. UWV heeft gesteld dat zij met haar antwoord niet heeft bedoeld te eisen dat alle betrokken ondernemingen over het keurmerk dienen te beschikken, maar dat de ondernemingen die een keurmerk hebben wel allemaal over hetzelfde keurmerk dienen te beschikken. Die uitleg is met de tekst van vraag 11 en het antwoord daarop, gelezen in de context van alle aanbestedingsstukken, echter niet te rijmen.
4.11.
Dit geldt temeer daar uit het PPV-reglement volgt dat het PPV-keurmerk (mede) kwaliteitswaarborgen voor projectmanagement biedt en niet slechts op uitvoerende werkzaamheden ziet. Dat de aanbestedingsstukken aldus moeten worden uitgelegd dat het PPV-keurmerk alleen wordt geëist van ondernemingen die uitvoerende werkzaamheden verrichten – zoals UWV betoogt – ligt ook in dat licht niet voor de hand. Dat APC (blijkens haar inschrijving) geen projectmanagementwerkzaamheden zal gaan verrichten, is gesteld noch gebleken. Evenmin is gesteld of gebleken dat [bedrijf 1] (blijkens de inschrijving van APC) alle werkzaamheden voor APC gaat verrichten, zij het met gebruikmaking van onderaannemers. De voorzieningenrechter moet ervan uitgaan dat [bedrijf 1] slechts één van de onderaannemers is die APC zal inschakelen bij de uitvoering van de opdracht. Daarvan uitgaand valt niet in te zien dat APC zelf niet over een PPV-keurmerk behoeft te beschikken.
4.12.
UWV heeft nog aangevoerd dat ook uit het antwoord op vraag 5 in de tweede NvI (zie bij de feiten onder 2.5) volgt dat niet iedere onderaannemer bij de inschrijving individueel over een PPV-keurmerk dient te beschikken. Vraag 5 heeft echter betrekking op toetsingsvraag 23, die ziet op het VCA-keurmerk. Nu dit een milieukeurmerk is, is het logisch dat een onderaannemer die geen operationele verhuiswerkzaamheden verricht niet aan dit keurmerk behoeft te voldoen. Dit is echter anders bij een PPV-keurmerk, dat – zoals hiervoor reeds overwogen – ook kwaliteitswaarborgen voor projectmanagement biedt. Het antwoord op vraag 5 in de tweede NvI biedt dus geen steun aan de uitleg die UWV geeft aan toetsingsvraag 21.
4.13.
Gelet op het bovenstaande moet er voorshands van worden uitgegaan dat in de aanbestedingsstukken wordt geëist dat aan APC zelf een PPV-keurmerk (of een gelijkwaardig keurmerk) is verleend en dat dit met de inschrijving wordt meegezonden.
4.14.
Ten overvloede wordt overwogen dat evenzeer voorshands aannemelijk is dat (uit de aanbestedingsstukken blijkt dat) ook alle door APC aangedragen onderaannemers over een PPV-keurmerk dienen te beschikken. Vast staat dat UTS Nederland B.V. dit keurmerk vooralsnog niet heeft, alsmede dat [bedrijf 2] pas vanaf 16 december 2016 over het keurmerk beschikt. Of uit de aanbestedingsstukken volgt dat het keurmerk voor iedere onderaannemer al ten tijde van de inschrijving aanwezig moet zijn, of dat het voldoende is dat het keurmerk is verleend ten tijde van de werkzaamheden, kan in het midden blijven, nu uit het voorgaande al volgt dat de opdracht niet aan APC had mogen worden gegund omdat zij ten tijde van de inschrijving niet over een PPV-keurmerk (of een gelijkwaardig keurmerk) beschikte.
4.15.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen worden toegewezen als na te melden. Aan de veroordelingen zullen geen dwangsommen worden verbonden nu er geen aanwijzing is dat UWV hieraan niet zal voldoen.
4.16.
UWV zal in de hoofdzaak als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Top Movers worden begroot op:
- dagvaarding € 85,84
- griffierecht 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.514,84,
te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.17.
De gevorderde veroordeling in de nakosten in de hoofdzaak is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.18.
APC zal in de tussenkomst als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en nakosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Top Movers worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt UWV de gunningsbeslissing van 26 oktober 2015 in te trekken, de inschrijving van APC uit te sluiten en indien UWV de opdracht nog wenst te gunnen een nieuwe gunningsbeslissing te nemen,
5.2.
veroordeelt UWV in de hoofdzaak in de proceskosten, aan de zijde van Top Movers tot op heden begroot op € 1.514,84, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt UWV in de hoofdzaak in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van Top Movers, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat te vermeerderen met € 68,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt APC in de tussenkomst in de proceskosten en nakosten aan de zijde van Top Movers, tot op heden begroot op nihil,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Schoonbrood - Wessels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: