ECLI:NL:RBAMS:2016:6317
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gebrek aan belang
In deze zaak heeft Nissan Motor Parts Center B.V. op 12 juli 2016 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 november 2008 in dienst was als Warehouse Worker. Het verzoek volgde op een ontslag op staande voet, dat was gegeven op 2 juli 2016, nadat [verweerder] 37 injectoren had meegenomen uit het bedrijf. Nissan stelde dat [verweerder] door zijn handelen ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat een verstoorde arbeidsverhouding tot gevolg had.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 september 2016, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding voorwaardelijk was, afhankelijk van de rechtsgeldigheid van het ontslag. [verweerder] had echter niet binnen de gestelde termijn van twee maanden na het ontslag een procedure gestart om het ontslag aan te vechten. Hierdoor was de termijn verstreken en kon het ontslag niet meer worden aangetast.
De kantonrechter concludeerde dat Nissan geen belang meer had bij het voorwaardelijke verzoek tot ontbinding, aangezien het ontslag definitief was geworden. Het verzoek werd afgewezen wegens gebrek aan belang, maar de proceskosten werden gecompenseerd, omdat er op het moment van indiening van het verzoekschrift nog wel een belang aan de zijde van Nissan bestond. De beslissing werd gegeven door kantonrechter C. von Meyenfeldt op 22 september 2016.