In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 oktober 2016 een beschikking gegeven in een procedure betreffende voorlopige voorzieningen en partneralimentatie. De man, die verzocht om een bijdrage in zijn levensonderhoud, heeft onvoldoende aangetoond dat hij behoeftig is. De rechtbank heeft eerder op 31 augustus 2016 al bepaald dat de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de minderjarige kinderen aan haar zijn toevertrouwd. De man heeft zijn verzoek tot een bijdrage in de kosten van levensonderhoud gewijzigd van € 1.500,- naar € 5.682,- per maand, maar de vrouw betwistte de behoefte van de man aan deze bijdrage. De rechtbank overweegt dat de man zijn stelling dat hij behoeftig is onvoldoende heeft onderbouwd, vooral gezien de gemotiveerde betwisting door de vrouw. De rechtbank concludeert dat de man niet in zijn verzoek kan worden ontvangen en dat er geen aanleiding is voor een ordemaatregel. De beslissing van de rechtbank is dat het meer of anders verzochte wordt afgewezen.