Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 2]in diens hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, wonende te [plaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
In conventie en in reconventie
22. (…)
gaan alle voorbij aan het belang dat Enel c.s. heeft bij handhaving van de status quo zolang er in de procedure ex art. 431 lid 2 Rv niet bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak is beslist. Nu AlbaniaBEG met een bankgarantie over toereikende verhaalszekerheid beschikt, weegt dit belang van Enel c.s. zwaarder dan dat van AlbaniaBEG bij een mogelijkheid van tussentijdse uitwinning van de bankgarantie. Dit wordt niet anders doordat AlbaniaBEG, om die zekerheid te behouden, tegenzekerheid zal moeten verstrekken. Overigens behoudt AlbaniaBEG de mogelijkheid van tussentijdse tenuitvoerlegging in geval van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in de bodemprocedure. (…)
niet zijnde de kosten van de door Enel c.s. gestelde bankgarantie, de contragarantie mag worden ingeroepen voor maximaal € 5 miljoen, welk bedrag een ruwe schatting is van de kosten verbonden aan een bankgarantie indien deze in een eerder stadium was gesteld.”
2.11. Blijkens overgelegde ‘derdenverklaringen’ van de Enel-dochters van 24 oktober 2014 hebben de beslagen van 6 juni 2014 doel getroffen voor € 166.656,00 en de beslagen van 19 september 2014 voor ruim € 763 miljoen.
4.44. (…) Uitgangspunt is dat ABA in beginsel belang heeft bij de door haar gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit belang dient slechts te wijken voor het belang van Enel c.s. indien daaraan in het licht van alle omstandigheden van het geval meer gewicht toekomt dan aan het belang van ABA bij de door haar gevorderde uitvoerbaar verklaring bij voorraad. De rechtbank is van oordeel dat in het voorliggende geval het belang van ABA dient te wijken voor het belang van Enel c.s. bij het niet bij voorraad uitvoerbaar verklaren van dit vonnis. De rechtbank weegt hierbij met name mee dat tussen Nederland en Albanië geen executieverdrag van kracht is en dat de onderhavige financiële belangen uitermate groot zijn, zodat bij een eventuele andersluidende beslissing in hoger beroep sprake is van een aanzienlijk restitutierisico. Dat van een dergelijk risico geen sprake is heeft ABA niet (voldoende gemotiveerd) weersproken. Op grond van het voorgaande zal de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad worden afgewezen.”