ECLI:NL:RBAMS:2016:6697

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
20 oktober 2016
Zaaknummer
FA RK 16-5950
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis; vereisten voor geneeskundige verklaring

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 21 september 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 30 augustus 2016 een verzoek ingediend, waarbij een geneeskundige verklaring van een psychiater werd overgelegd. Deze psychiater was echter werkzaam in hetzelfde ziekenhuis als waar de betrokkene was opgenomen, wat vragen opriep over de onafhankelijkheid van de verklaring. De rechtbank oordeelde dat de deskundige niet voldoende pogingen had ondernomen om met de betrokkene in gesprek te komen, wat in het licht van de problematiek van de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type, niet acceptabel was. De rechtbank hield de behandeling van het verzoek aan voor maximaal twee maanden om een nieuwe, onafhankelijke geneeskundige verklaring te verkrijgen. De rechtbank benadrukte dat het noodzakelijk is dat de psychiater die de verklaring opstelt niet verbonden is aan de kliniek waar de betrokkene verblijft, om de objectiviteit van de beoordeling te waarborgen. De rechtbank concludeerde dat de huidige situatie niet voldeed aan de eisen van de Wet BOPZ, die stelt dat een geneeskundige verklaring moet zijn opgesteld door een onafhankelijke deskundige. De beslissing om de behandeling aan te houden werd genomen om de behandelaars de gelegenheid te geven om een nieuwe verklaring op te stellen, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
AFDELING PRIVAATRECHT
BESCHIKKING
Machtiging voortgezet verblijf
De officier van justitie heeft op 30 augustus 2016 een verzoek ingediend tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] ,
verblijvende te GGZ inGeest, locatie [locatie] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder een op 25 augustus 2016 ondertekende en met redenen omklede geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 16 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) van [naam 1] , waarnemend geneesheer-directeur van het genoemde ziekenhuis.
Het onderhavige verzoek is gelijktijdig met een ontslagverzoek behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 21 september 2016 alwaar gehoord zijn:
Gehoord zijn: betrokkene
advocaat betrokkene, mr. M.P. Lettinga
behandelend arts, [naam 2]
waarnemend geneesheer-directeur, [naam 3] .
De rechtbank overweegt als volgt:
Uit de overgelegde stukken, de gehouden verhoren en de verkregen inlichtingen is het volgende gebleken.
Betrokkene heeft verklaard ten onrechte in de kliniek te zijn geplaatst en het niet eens te zijn met de diagnose. Omdat het goed gaat met hem wil hij naar huis. Hij geeft aan medicatie in te nemen. De artsen mogen hem niet verbieden om cannabis te roken. Hij wil ook niet naar een vervolgkliniek.
De advocaat van betrokkene heeft ter zitting verklaard:
Betrokkene zegt dat hij niet afdeling-ontwrichtend heeft gehandeld. Het gaat sinds een paar weken beter met hem. Betrokkene zegt dat hij geen psychiatrische stoornis heeft, hij heeft een grote persoonlijkheid. Hij ontkent mensen te hebben bedreigd. Betrokkene heeft liever geen ambulante behandelaren in zijn huis en vindt het vervelend als ze op straat voor zijn huis surveilleren. Het ambulante team wil het contact niet herstellen, hij wel. Betrokkene wilde de onafhankelijke psychiater niet spreken omdat zij voor dezelfde kliniek werkt. Zij werkt op een andere afdeling binnen het gebouw, dit maakt haar bevooroordeeld. De onafhankelijke psychiater had beter haar best moeten doen om met betrokkene in gesprek te komen of er had een onafhankelijke psychiater van buiten de kliniek langs moeten komen. De geneeskundige verklaring is nu incompleet. Verzocht wordt afwijzing van het onderhavige verzoek dan wel om het niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De behandelend arts heeft ter zitting verklaard dat betrokkene al jaren bekend is in de geestelijke gezondheidszorg en dat hij meerdere behandelaren heeft gehad die allemaal een psychiatrische stoornis diagnosticeren. Betrokkene heeft last van schizofrenie van het paranoïde type. Er is veel agressie naar anderen, gevaar voor zelfverwaarlozing en alcohol- en cannabismisbruik. Door de vele crisissituaties kon ambulante team betrokkene niet meer aan. Thuis stopt betrokkene met zijn medicatie. Door het stoppen met medicatie in combinatie met alcohol en cannabis decompenseert betrokkene waarbij veel agressie en achterdocht tegen het ambulante team wordt gericht. Betrokkene heeft een verbod gekregen om het gebouw van het ambulante team te betreden omdat hij medewerkers lastig viel en hij een aantal medewerkers heeft achtervolgd. Het ambulante team ziet op dit moment geen mogelijkheden meer om hem thuis te behandelen. Betrokkene heeft last van angst, trauma’s en PTSS. Op de afdeling zijn er vaak incidenten waarbij ingrijpmedicatie wordt gebruikt en moet hij regelmatig in de separeerruimte. Hij neemt zijn medicatie wisselend in. Er is nu een dwangbehandeling gestart. Momenteel wordt gekeken naar een andere afdeling waar hij intensiever kan worden behandeld, zodat hij daarna weer naar huis kan met ambulante begeleiding. In het begin is betrokkene drie keer weggelopen toen hij vrijheden kreeg en kwam hij onder invloed van alcohol en drugs erg agressief terug. Sinds deze week gaat het beter met hem en krijgt hij drie uur verlof. Betrokkene moet stoppen met het gebruiken van drugs. Het is niet mogelijk om betrokkene op basis van vrijwilligheid in de kliniek te laten verblijven wegens het ontbreken van enig ziektebesef. Betrokkene wil zelf geen contact met het ambulante team. Zijn ambulante behandelaren zijn twee keer langs geweest, maar hij wil niet met hen praten. De onafhankelijke psychiater is van een andere afdeling en kent hij niet. Zij heeft door de deuropening met hem geprobeerd te praten, maar dit weigerde hij. Betrokkene heeft niet aangegeven dat hij een onafhankelijke psychiater van buiten het gebouw wilde. Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis is nodig om betrokkene goed op medicatie in te stellen en hem te stabiliseren.
De waarnemend geneesheer-directeur heeft ter zitting verklaard dat de onafhankelijke psychiater aan betrokkene heeft medegedeeld dat zij niet bij de behandeling betrokken is en dat zij niet op dezelfde afdeling werkt.
Als vaststaand kan worden aangenomen dat de onafhankelijke deskundige die de geneeskundige verklaring heeft opgesteld niet bij de behandeling betrokken is en dat zij niet op dezelfde afdeling, maar wel in het zelfde psychiatrische ziekenhuis werkt alwaar betrokkene is opgenomen. Verder staat vast dat de onafhankelijke deskundige betrokkene bij de beoordeling heel kort door de deuropening van betrokkene’s kamer heeft gesproken, waarbij betrokkene heeft aangegeven dat hij niet in gesprek wil en dat de deur wordt dicht gedaan. Niet gebleken is dat de deskundige meerdere pogingen heeft ondernomen om tot een gesprek met betrokkene te komen.
De rechtbank overweegt dat gelet op het systeem van de wet en juist gegeven de problematiek van betrokkene (met zijn weerstand en paranoïde gedrag), het in de rede had gelegen dat een andere onafhankelijke psychiater, niet verbonden aan deze kliniek, was geraadpleegd dan wel dat de huidige onafhankelijke psychiater meer pogingen had moeten ondernemen om met betrokkene in gesprek te treden.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar standpunt dat dit betekent dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet worden verklaard. Wel is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van de zaak voor een periode van maximaal twee maanden dient te worden aangehouden ter verkrijging van een nieuwe geneeskundige verklaring, welke zal worden opgemaakt door een onafhankelijke psychiater die niet verbonden is aan de kliniek waar betrokkene verblijft.
Rekening houdende met het bepaalde in artikel 48 van de Wet BOPZ (en analoog aan het bepaalde lid 2 daarvan) dient er van uit te worden gegaan dat de rechterlijke machtiging door zal lopen tot er een nieuwe geneeskundige verklaring is opgesteld en op de zaak, na verdere behandeling ter zitting, kan worden beslist.

B E S L I S S I N G :

De rechtbank:
- houdt de behandeling van het onderhavige verzoek aan voor een periode van maximaal twee maanden teneinde de behandelaars in de gelegenheid te stellen zo spoedig mogelijk een nieuwe geneeskundige verklaring op te laten stellen en deze zo spoedig mogelijk ter zitting te laten behandelen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.P.E. Has, , rechter, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne griffier, op 21 september 2016.