ECLI:NL:RBAMS:2016:6749

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2016
Publicatiedatum
24 oktober 2016
Zaaknummer
CV EXPL 16-9416
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van vaststellingsovereenkomst en bonusaanspraken in arbeidsgeschil

In deze zaak vorderde de werkgever, Typhoon Offshore B.V., de vernietiging van een vaststellingsovereenkomst met drie werknemers, [eiser sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3], die hun arbeidsovereenkomsten hadden beëindigd. De werkgever stelde dat de werknemers bedrog hadden gepleegd door hun activiteiten voor een nieuwe onderneming, Amscap, te verzwijgen. De werknemers vorderden op hun beurt de vaststelling van hun bonusaanspraken, gebaseerd op een bonusgrondslag die volgens hen hoger was dan door Typhoon was erkend. De rechtbank oordeelde dat de werkgever niet kon bewijzen dat de werknemers bedrog hadden gepleegd, en dat de vaststellingsovereenkomsten niet vernietigd konden worden. De bonusaanspraken van de werknemers werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de bonusgrondslag vaststelde op basis van de netto winst van het project Gemini, en de bedragen die aan de werknemers verschuldigd waren, werden berekend. De vorderingen van Typhoon in reconventie werden afgewezen, en de werkgever werd veroordeeld tot betaling van de toegewezen bedragen aan de werknemers, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4918204 CV EXPL 16-9416
vonnis van: 18 oktober 2016
fno.: 562
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser sub 1]
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, verweerder in reconventie
verweerder in het incident
nader te noemen: [eiser sub 1]
gemachtigde: mr. B.A. Bendel
[eiser sub 2]wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, verweerder in reconventie
verweerder in het incident
nader te noemen: [eiser sub 2]
gemachtigde: mr. B.A. Bendel
[eiser sub 3]
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, verweerder in reconventie
verweerder in het incident
nader te noemen: [eiser sub 3]
gemachtigde: mr. B.A. Bendel
t e g e n
de besloten vennootschap Typhoon Offshore B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
eiseres in het incident
nader te noemen: Typhoon
gemachtigde: mr. S.D. van de Kant
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In de hoofdzaak en in het incident
- exploiten van dagvaarding van 3 juli 2015, met producties;
- conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, tevens incidentele conclusie houdende verzoek tot verwijzing en incidentele conclusie ex artikel 843a, 162 en 22 Rv., met producties,
- incidentele conclusie van antwoord,
- vonnis (van de civiele kamer voor zaken niet zijnde kantonzaken) van deze rechtbank van 2 maart 2016. In dat vonnis zijn de vorderingen in de incidenten ex artikel 843a, 162 en 22 Rv, de vorderingen in conventie (in de hoofdzaak) tegen Typhoon en de vorderingen in reconventie tegen [eiser sub 2] en [eiser sub 3] (in de hoofdzaak) voor verdere behandeling verwezen naar de kamer voor kantonzaken. De beoordeling van de bij de dagvaarding ingestelde vorderingen in conventie (in de hoofdzaak) van [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] jegens [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) heeft de rechtbank aan zich gehouden;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 16 juni 2016. Voor Typhoon zijn [naam 1] en [naam 2] verschenen, bijgestaan door mrs. D.D. Kootstra en P.J. Bos. [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De raadslieden van partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis in het incident en in de hoofdzaak bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
In de hoofdzaak (in conventie en in reconventie) en in het incident
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1. Typhoon houdt zich bezig met het realiseren van offshore wind(energie)projecten, waaronder het zogenoemde Gemini-project. De betrokkenheid van Typhoon bij dat project bestond uit het ontwikkelen van een offshore windmolenpark, het verkrijgen van de benodigde financieringstoezeggingen van investeerders, het verkrijgen van de benodigde omgevingsvergunningen en het tot stand brengen van onder meer de leverings- en bouwcontracten, het onderhoudscontract, het stroomcontract en het subsidiecontract. De bouw en realisering van het windmolenpark wordt, nadat het project in mei 2014 door Typhoon aan (een) derde(n) is verkocht (hierna: de financial close), met behulp van de door Typhoon verkregen vergunningen, financieringen en contracten door andere partijen gerealiseerd.
1.2. [naam 1] en [naam 2] zijn (indirect) bestuurders en (indirect) aandeelhouders van Typhoon.
1.3. [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] zijn in 2009 in dienst getreden van Typhoon Capital B.V., de moedermaatschappij van Typhoon, [eiser sub 2] in de functie van Managing Director Finance/Partner Typhoon Capital en [eiser sub 3] in de functie van Investment Manager. Hun dienstverbanden zijn per 1 januari 2013 overgegaan van Typhoon Capital B.V. naar Typhoon.
1.4. De arbeidsovereenkomsten van [eiser sub 3] houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
20. Verbod op nevenfuncties20.1 Werknemer verbindt zich, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, gedurende de looptijd van deze arbeidsovereenkomst voor geen andere werkgever, opdrachtgever of derde werkzaam te zullen zijn, noch direct, noch indirect, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet en zich te zullen onthouden van het doen van zaken voor eigen rekening.
20.2 Bij overtreding van dit verbod behoudt werkgever zich het recht voor om aan werknemer een boete op te leggen. Of werkgever hiertoe over gaat, hangt af van de zwaarte van de overtreding. Werknemer verbeurt aan werkgever dan dadelijk en ineens (…) een onmiddellijk opeisbare boete, welke naar keuze van de werkgever kan oplopen tot € 2.500,-- netto per overtreding, zulks onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen en die op de werknemer te verhalen.
(…)
22. Concurrentiebeding22.1 Het is werknemer verboden binnen een tijdvak van 3 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen Nederland, in enigerlei vorm werkzaam te zijn bij een bedrijf waar werkgever aantoonbaar nadelige effecten van ondervindt, tenzij de werknemer schriftelijk toestemming van werkgever heeft gekregen, aan welke toestemming werkgever voorwaarden kan verbinden.
22.2 Bij iedere overtreding van het concurrentiebeding verbeurt werknemer aan werkgever dadelijk en ineens (…) een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,-- netto per overtreding en voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, zulks onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen en die op de werknemer te verhalen.
23. Relatiebeding23.1 Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, is het werknemer binnen een tijdvak van 6 maanden na beëindiging van deze arbeidsovereenkomst in enigerlei vorm verboden activiteiten te ontplooien en/of werkzaamheden te verrichten al dan niet onder eigen naam of onder naam van derden, hetzij om niet, hetzij tegen vergoeding of daarin aandeel van welke aard dan ook te hebben (en/of hen te benaderen), in opdracht van en/of ten behoeve van klanten/relaties van werkgever, met uitzondering van reeds bestaande relaties van werknemer, als ook van klanten/relaties van de met werkgever gelieerde ondernemingen en personen, met uitzondering van reeds bestaande relaties van werknemer, ook al verbreken deze klanten/relaties de relatie met werkgever.
23.2 (…)
23.3 Bij iedere overtreding van dit relatiebeding verbeurt werknemer aan werkgever dadelijk en ineens (…) een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,-- netto per overtreding en voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, zulks onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen en die op de werknemer te verhalen.
24. Verbod om (ex)-personeel te werven24.1 Het is de werknemer verboden – direct of indirect – om binnen een tijdvak van één jaar na de beëindiging van de dienstbetrekking personeelsleden te werven of aan te nemen die in dienst zijn of waren van de werkgever, of met deze personen zaken te doen.
24.2 Bij iedere overtreding van dit beding verbeurt werknemer aan werkgever dadelijk en ineens (…) een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,-- netto per overtreding en voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, zulks onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen en die op de werknemer te verhalen.
1.5. De arbeidsovereenkomst van [eiser sub 2] houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
20. Verbod op nevenfuncties20.1 Werknemer verbindt zich, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, gedurende de looptijd van deze arbeidsovereenkomst voor geen andere werkgever, opdrachtgever of derde werkzaam te zullen zijn, noch direct, noch indirect, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet en zich te zullen onthouden van het doen van zaken voor eigen rekening.
20.2 (kantonrechter: doorgehaald)
(…)
22. Concurrentiebeding22.1 Indien de werknemer de arbeidsovereenkomst met werkgever opzegt is het de werknemer, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, binnen een tijdvak van 6 maanden gerekend vanaf het moment dat de werknemer heeft opgezegd (dus niet de einddatum), verboden in enigerlei vorm werkzaam te zijn bij een bedrijf gelijk, gelijksoortig of aanverwant of gerelateerd aan dat van werkgever, in een functie gelijk of gelijksoortig aan de functie die werknemer bij werkgever verrichtte hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin enig aandeel van welke aard ook te hebben.
22.2 Bij iedere overtreding van het concurrentiebeding verbeurt werknemer aan
werkgever dadelijk en ineens (…) een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,-- netto per overtreding en voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, zulks onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen en die op de werknemer te verhalen.
22.3 (…)
23. Relatiebeding23.1 Indien de werknemer de arbeidsovereenkomst met werkgever opzegt is het de werknemer, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, binnen een tijdvak van 6 maanden gerekend vanaf het moment dat de werknemer heeft opgezegd (dus niet de einddatum), in enigerlei vorm verboden activiteiten te ontplooien en/of werkzaamheden te verrichten al dan niet onder eigen naam of onder naam van derden, hetzij om niet, hetzij tegen vergoeding of daarin aandeel van welke aard dan ook te hebben (en/of hen te benaderen), in opdracht van en/of ten behoeve van klanten/relaties van werkgever, met uitzondering van reeds bestaande relaties van werknemer, als ook van klanten/relaties van de met werkgever gelieerde ondernemingen en personen, met uitzondering van reeds bestaande relaties van werknemer, ook al verbreken deze klanten/relaties de relatie met werkgever. Met dien verstande dat deze bepaling alleen van toepassing is voor zover het activiteiten en/of werkzaamheden betreft gelijk aan de activiteiten en/of werkzaamheden die de werknemer voor de werkgever verricht of tot 1 jaar eerder heeft verricht.
23.2 In dit verband wordt onder klanten/relaties verstaan: natuurlijke personen en rechtspersonen waarvoor werkgever rechtstreeks betaalde werkzaamheden verricht of tot 1 jaar eerder heeft verricht en waarbij werknemer actief betrokken was.
23.3 Bij iedere overtreding van dit relatiebeding verbeurt werknemer aan werkgever dadelijk en ineens (…) een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,-- (kantonrechter: netto doorgehaald) per overtreding en voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, zulks onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen en die op de werknemer te verhalen.
24. Verbod om (ex)-personeel te werven24.1 Het is de werknemer verboden – direct of indirect – om binnen een tijdvak van 6 maanden na de beëindiging van de dienstbetrekking personeelsleden te werven of aan te nemen die in dienst zijn van de werkgever.
24.2 Bij iedere overtreding van dit beding verbeurt werknemer aan werkgever dadelijk en ineens (…) een onmiddellijk opeisbare boete van € 500,-- per overtreding en voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, zulks onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen en die op de werknemer te verhalen.
1.6. Tussen Typhoon enerzijds en [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] anderzijds zijn afspraken gemaakt over een door Typhoon aan [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] ieder afzonderlijk te betalen bonus (hierna: de bonusovereenkomst). De bonus bestaat – kort gezegd – uit een percentage van de winst die Typhoon met het Gemini-project heeft gerealiseerd (hierna: de bonusgrondslag). [eiser sub 2] heeft aanspraak op 6% van de bonusgrondslag. [eiser sub 3] en [eiser sub 1] hebben beiden recht op 2% van de bonusgrondslag.
1.7. Typhoon heeft eind mei 2014 aan [eiser sub 2] € 1.8 miljoen en aan [eiser sub 3] en [eiser sub 1] beiden € 0.6 miljoen aan interim bonus uitgekeerd, gebaseerd op een voorlopig winstbedrag van € 30 miljoen.
1.8. Na de financial close in mei 2014 hebben [eiser sub 1] en Typhoon op 28 mei 2014 ter beëindiging van zijn dienstverband per 1 juni 2014 een vaststellingsovereenkomst gesloten. [eiser sub 1] is vervolgens, zonder bezwaar van Typhoon daartegen, bij één van de bouwers van het windmolenpark in dienst getreden.
1.9. Op 28 augustus 2014 zijn vaststellingsovereenkomsten gesloten waarbij de dienstverbanden tussen Typhoon enerzijds en [eiser sub 3] en [eiser sub 2] anderzijds per 31 oktober 2014 zijn beëindigd.
1.10. In de drie vaststellingsovereenkomsten is vastgelegd dat [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] in het kader van de bonusregeling kwalificeren als zogenoemde good leaver en de bonusregeling dus mitsdien in stand blijft.
Verder is in de vaststellingsovereenkomsten met [eiser sub 3] en [eiser sub 2] vastgelegd dat zij zijn ontheven van hun verplichtingen uit het non-concurrentiebeding, relatiebeding en het verbod op het verrichten van nevenfuncties die waren vastgelegd in hun arbeidsovereenkomsten.
Ook zijn in de vaststellingsovereenkomsten met [eiser sub 3] en [eiser sub 2] beëindigingsvergoedingen vastgesteld die door Typhoon aan [eiser sub 3] en [eiser sub 2] zijn betaald.
Ten slotte is in de vaststellingsovereenkomsten vastgelegd dat partijen afstand doen van hun recht om vernietiging van de overeenkomst te bewerkstelligen op grond van dwaling.
1.11. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben op 30 september 2014 de besloten vennootschap Amsterdam Capital Partners B.V. (hierna: Amscap) opgericht.
1.12. [naam 3] (hierna: [naam 3] ) – oud-werkneemster van Typhoon – is in dienst getreden van Amscap.
In de hoofdzaak
In conventie
De vordering
2. [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] vorderen, voor zover het Typhoon betreft, samengevat:
2.1. Typhoon te veroordelen tot betaling:
a. aan [eiser sub 1] : € 231.732,02, te vermeerderen met wettelijke rente;
b. aan [eiser sub 3] : € 231.732,02, te vermeerderen met wettelijke rente;
c. aan [eiser sub 2] : € 695.195,06, te vermeerderen met wettelijke rente;
2.2. Typhoon te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten;
2.3. Typhoon te veroordelen in de kosten van de procedure en de kosten van gelegde conservatoire beslagen en nakosten.
3. [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] hebben daaraan ten grondslag gelegd – samengevat – dat Typhoon haar verplichtingen uit de bonusovereenkomst ten onrechte niet, althans niet volledig nakomt. Bij hetgeen zij aan [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] op grond van de bonusovereenkomst heeft betaald, is Typhoon uitgegaan van een bonusgrondslag van € 30 miljoen. Bij vaststelling van de bonus waarop zij aanspraak hebben dient echter uitgegaan te worden van een bonusgrondslag van ruim € 41 miljoen, aldus [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] .
4. Volgens [eiser sub 1] , [eiser sub 3] en [eiser sub 2] zijn [naam 1] en [naam 2] op grond van bestuurdersaansprakelijkheid samen met Typhoon hoofdelijk aansprakelijk voor hun aanspraken op grond van de bonusovereenkomst.
Het verweer
5. Typhoon heeft de vorderingen betwist. Op hetgeen daartoe is aangevoerd, wordt hierna ingegaan voor zover dat voor de beoordeling van belang is.
In reconventie
De vordering
6. Typhoon vordert, uitvoerbaar te verklaren bij voorraad, samengevat:
6.1. de bonusovereenkomsten die zij met [eiser sub 2] en [eiser sub 3] is aangegaan, te ontbinden;
6.2. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] te veroordelen te voldoen aan de ongedaanmakingsverplichtingen als gevolg van deze ontbinding, waaronder begrepen terugbetaling aan Typhoon van € 1.8 miljoen door [eiser sub 2] en € 0.6 miljoen door [eiser sub 3] , te vermeerderen met wettelijke rente;
6.3. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] te veroordelen tot nakoming van de boetebedingen, die zien op schending van de non-concurrentiebedingen;
6.4. wijziging, althans vernietiging van de vaststellingsovereenkomsten met [eiser sub 2] en [eiser sub 3] , primair op grond van bedrog, subsidiair op grond van dwaling;
6.5. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] te veroordelen tot afgifte aan Typhoon van alle bedrijfseigendommen van Typhoon die zij onder zich houden, waaronder in ieder geval begrepen het zogenoemde Rekenmodel, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
6.6. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van volledige schadevergoeding, nader op te maken bij staat, wegens inbreuk op het auteursrechtelijk beschermde Rekenmodel;
6.7. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met wettelijke rente.
7. Typhoon stelt daartoe – kort weergegeven – het volgende.
7.1. [eiser sub 3] en [eiser sub 2] hebben de oprichting van Amscap, hun activiteiten voor Amscap en de indiensttreding van [naam 3] bij Amscap voor Typhoon verzwegen. De vaststellingsovereenkomsten dienen dan ook op grond van dat bedrog, althans die dwaling partieel vernietigd dan wel gewijzigd te worden, in die zin dat de beëindiging van de dienstverbanden met [eiser sub 3] en [eiser sub 2] weliswaar in stand blijft, maar dat het verval van het in de arbeidsovereenkomsten opgenomen non-concurrentiebeding, relatiebeding, het verbod op nevenfuncties en het verbod om personeel van Typhoon te werven, ongedaan wordt gemaakt. De verplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten zijn in de bonusovereenkomsten op die overeenkomsten van toepassing verklaard. Door schending van die bedingen respectievelijk overtreding van die verboden uit de arbeidsovereenkomsten zijn [eiser sub 2] en [eiser sub 3] dan ook niet langer als good leavers in de zin van bonusovereenkomsten te beschouwen en hebben zij hun aanspraken op bonussen verloren. De reeds uitbetaalde bonussen moeten door [eiser sub 3] en [eiser sub 2] aan Typhoon worden terugbetaald. De (partiële) vernietiging van de vaststellingsovereenkomsten leidt ook tot de verplichting van [eiser sub 3] en [eiser sub 2] om de reeds betaalde beëindigingsvergoeding aan Typhoon terug te betalen. Ten slotte is ook de toezegging in de vaststellingsovereenkomst van een positief getuigschrift en positieve referentie komen te vervallen.
7.2. Verder zijn [eiser sub 2] en [eiser sub 3] volgens Typhoon boetes aan haar verschuldigd wegens schending van het non-concurrentiebeding.
7.4. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben bij Amscap gebruik gemaakt van een Rekenmodel dat in opdracht en op kosten van Typhoon ten behoeve van het Gemini-project is ontwikkeld. Met dat gebruik van het rekenmodel hebben zij de geheimhoudingsverplichting uit de bonusovereenkomst geschonden. Gelet op de rechten die Typhoon op het Rekenmodel heeft, dienen [eiser sub 2] en [eiser sub 3] dat Rekenmodel bovendien aan haar af te geven en hebben zij door het gebruik van het Rekenmodel ten slotte ook schadeplichtig jegens Typhoon gehandeld. Die schade dienen zij aan Typhoon te vergoeden.
Aldus – steeds – Typhoon.
Het verweer
8. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben de vorderingen betwist. Op hetgeen zij daartoe hebben aangevoerd, zal in het hierna volgende worden ingegaan voor zover dat voor de beoordeling van belang is.
In het incident
De vordering
9. Typhoon vordert op grond van de artikelen 843a, 162 en 22 Rv. veroordeling van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] tot het verschaffen van afschriften van, althans inzage in de stukken, omschreven in haar conclusie in het incident sub 47, met betrekking tot – samengevat – de feitelijke en juridische oprichting van Amscap, de activiteiten van Amscap en het gebruik van het Rekenmodel, over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.
10. Typhoon stelt dat zij, gelet op haar betwisting van de vorderingen in conventie en op de door haar in de hoofdzaak ingestelde vorderingen in reconventie belang heeft bij kennisname van de inhoud van de bescheiden teneinde die betwisting en vorderingen (verder) te kunnen onderbouwen dan zij reeds in haar conclusie heeft gedaan.
Het verweer
11. [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben de vorderingen betwist. Op hetgeen zij daartoe hebben aangevoerd, zal in het hierna volgende worden ingegaan voor zover dat voor de beoordeling van belang is.
De beoordelingIn het incident
12. Typhoon heeft in de hoofdzaak in reconventie diverse vorderingen jegens [eiser sub 2] en [eiser sub 3] ingesteld. Die vorderingen staan voor een deel op zichzelf, maar hangen voor een deel ook met elkaar samen of vloeien uit elkaar voort. Die vorderingen zijn gebaseerd op zelfstandige dan wel deels met elkaar samenhangende juridische grondslagen en feitelijke stellingen. Ten einde dat labyrintisch geheel te kunnen voorzien van een onderbouwing beoogt Typhoon door het instellen van onderhavige vordering in het incident kennis te kunnen nemen van – kort gezegd – bescheiden die zich onder [eiser sub 2] en [eiser sub 3] bevinden.
12. Die vordering is niet toewijsbaar. De bescheiden waarvan Typhoon kennisname verlangt zijn te weinig concreet omschreven en in zoverre dat wel het geval is, heeft zij onvoldoende toegelicht in hoeverre kennisname van die bescheiden kan bijdragen aan beslissing van hetgeen tussen partijen in geschil is. Indien in de hierna volgende beoordeling van de vorderingen in de hoofdzaak (in conventie en in reconventie) alsnog blijkt dat kennisname van bescheiden die zich uitsluitend in het domein van [eiser sub 2] en/of [eiser sub 3] bevinden noodzakelijk is voor de beoordeling van een onderdeel van het geschil, zal overlegging van die bescheiden op grond van artikel 22 Rv. (kunnen) worden bevolen.
12. Typhoon zal als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten van het incident worden belast.
In de hoofdzaak
In conventie
15. De bonusaanspraken van [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] zullen afzonderlijk worden beoordeeld. Voordat de bonusaanspraken van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] worden vastgesteld, zullen eerst de jegens hen ingestelde vorderingen in reconventie worden beoordeeld.

De bonusaanspraak van [eiser sub 1]

16. Typhoon voert – samengevat – aan dat bij vaststelling van de bonusgrondslag van [eiser sub 1] rekening gehouden dient te worden met de volgende factoren:
a. vennootschapsbelasting (VPB), € 500.000,--;
In november 2014 is een minnelijke regeling tot stand gekomen met de belastingdienst met betrekking tot de VPB die over het jaar 2014 betaald diende te worden. Die regeling hield in dat de belastbare winst van Gemini over 2014 € 2 miljoen bedroeg, waarover 25%, derhalve € 500.000,--, aan VPB afgedragen diende te worden.
b. Ontmantelingskosten, € 1.583.850,16;
Het betreffen kosten binnen het concern, waarvan Climate Holdings B.V. aan het hoofd staat, in verband met het sluiten van alle buitenlandse kantoren en ontslag van werknemers inclusief verschuldigde ontslagvergoedingen na de financial close.
c. Compensatie voor kapitaalbijdrage;
Het betreft een vergoeding voor het verschaffen van een kapitaal van € 3.237.561,-- door groepsmaatschappijen uit het Climate Holdingsconcern aan het Gemini-project. Aan externe financiers heeft Typhoon het verschafte kapitaal maal 3,11 aan kredietvergoeding moeten terugbetalen. Indien het binnen concernverband aan Typhoon verschafte kapitaal van € 3.237.561,-- eveneens wordt vermenigvuldigd met een multiplier van 3,11, is zij een bedrag van € 10.064.000,-- verschuldigd aan interne kapitaalsverschaffers.
Typhoon betoogt dat, rekening houdend met deze drie kostenposten, de bonusgrondslag circa € 30 miljoen bedraagt en dat de vordering van [eiser sub 1] tot betaling van een aanvullend bonusbedrag, bovenop het bedrag van € 0.6 miljoen dat hij al aan bonus heeft ontvangen, ongegrond is.
17. De kantonrechter neemt bij de beoordeling van de bonusaanspraak van [eiser sub 1] het volgende tot uitgangspunt. De bonusovereenkomst met [eiser sub 1] (en ook [eiser sub 2] en [eiser sub 3] ) is tot stand gekomen nadat daarover besprekingen zijn gevoerd, een presentatie is gehouden en over en weer e-mails zijn verzonden. De e-mails die daar over aan Typhoon zijn verzonden, zijn niet van [eiser sub 1] zelf afkomstig, maar vooral van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] . Zij ( [eiser sub 3] in mindere mate) hebben zich bezig gehouden met de onderhandelingen over de inhoud van de bonusovereenkomsten en de schriftelijke vastlegging daarvan. Zij waren de penvoerders. Feiten of omstandigheden waardoor de bonusovereenkomst van [eiser sub 1] als gevolg van die wijze van totstandkoming een andere uitleg dient te krijgen – met name ten aanzien van de vraag wat wel of niet betrokken dient te worden bij de vaststelling van de bonusgrondslag – dan de met [eiser sub 2] en [eiser sub 3] gesloten bonusovereenkomsten zijn echter niet gesteld of gebleken, afgezien van het feit dat [eiser sub 1] (net als [eiser sub 3] ) aanspraak heeft op een bonus van 2% van de bonusgrondslag en [eiser sub 2] 6%.
17. [eiser sub 1] heeft niet betwist dat de VPB, de ontmantelingskosten en de compensatie voor kapitaalbijdrage reële kosten betreffen die daadwerkelijk zijn gemaakt. Evenmin heeft [eiser sub 1] de door Typhoon gestelde omvang van die kosten betwist.
17. Voor de vraag of deze drie elementen niet respectievelijk wel van invloed zijn op de bonusgrondslag verwijzen beide partijen naar de tekst van de als productie 30A overgelegde brief van Typhoon aan [eiser sub 1] van 25 maart 2014. Die brief beschouwen zij blijkens hun stellingen als schriftelijke vastlegging van hetgeen zij ten aanzien van de bonus zijn overeengekomen. De brief (hierna: de bonusovereenkomst) houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
(…)
Tranche 1
Tranche 1 shall consist of your agreed percentage of 2% of the net profits of Typhoon Capital and its direct and indirect subsidiaries, and its investments (all together: Typhoon Group) realized at FC (financial close, kantonrechter).
(…)
20. [eiser sub 1] heeft in de dagvaarding de inhoud van e-mails en de inhoud van een door [naam 2] en [naam 1] gegeven presentatie met betrekking tot de te sluiten bonusovereenkomst geciteerd, daarmee kennelijk stellende dat in die citaten steun is te vinden voor zijn standpunt dat in hetgeen is overeengekomen besloten ligt dat de drie kostenposten, anders dan Typhoon meent, bij vaststelling van de bonusgrondslag buiten beschouwing dienen te blijven. Verder hebben partijen in de gedingstukken vrijwel niet, of althans op uiterst summiere wijze uiteengezet waarom en op welke onderdelen de tekst van de bonusovereenkomst aanknopingspunt geeft voor hun standpunt dat de drie door Typhoon aangevoerde kostenposten niet ( [eiser sub 1] ) of wel (Typhoon) van invloed zijn op de bonusgrondslag.
De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
20. Voorop gesteld dient te worden dat in de bonusovereenkomst met [eiser sub 1] is vastgelegd dat hij aanspraak heeft op een bonus (tranche 1) van 2% van “the
net profitsof Typhoon Capital and its direct and indirect subsidiaries” (cursivering kantonrechter). Derhalve 2% van de netto winst. Ook uit de e-mails en uit de presentatie waar [eiser sub 1] in de dagvaarding uit citeert, blijkt dat Typhoon kenbaar heeft gemaakt dat de bonus berekend zal gaan worden over de netto winst. De woorden “net profits” (en de letterlijke vertaling daarvan: “netto winst”) kunnen naar het oordeel van de kantonrechter niet anders gedefinieerd worden en hadden door [eiser sub 1] dan ook begrepen moeten worden als: de som geld die overblijft nadat alle kosten en belastingen zijn betaald. Daarbij is van belang dat het hier gaat om kosten (ontmantelingskosten en kosten voor verkregen intercompany financiering) en een fiscale verplichting (VPB 2014) die niet tot ieders verrassing als lijken uit de kast zijn gevallen, maar dat het financiële verplichtingen betreft waarvan [eiser sub 1] (en ook [eiser sub 2] en [eiser sub 3] ) ten tijde van het maken van de bonusafspraken als goed ingewijden reeds wisten dat die verplichtingen bestonden of in ieder geval zouden gaan ontstaan en in mindering zouden strekken op het uiteindelijke financieel resultaat van de financial close van het Gemini-project en van invloed zouden zijn op de netto winst van dat project.
20. Voor deze uitleg van de bonusovereenkomst is bevestiging te vinden in het feit dat de door Typhoon gehanteerde winstprognose (€ 30 miljoen), waarop de uitgekeerde interim bonus van [eiser sub 1] van € 0.6 miljoen werd gebaseerd, niet substantieel afweek van de netto winst van € 32.922.601 die in de visie van Typhoon relatief kort daarna is gerealiseerd (zie hierna, r.o. 25). Niet gesteld of gebleken is dat [eiser sub 1] toen, dat wil zeggen bij vaststelling van die winstprognose, opmerkingen heeft gemaakt met betrekking tot de omvang daarvan hoewel die prognose van de winst, gelet op de wijze waarop de uiteindelijke netto winst volgens [eiser sub 1] berekend moest gaan worden, daarvan substantieel en in zijn nadeel afweek.
20. Op zichzelf genomen is juist dat, zoals [eiser sub 1] heeft betoogd, in e-mails van Typhoon en/of bij de presentatie door [naam 2] en [naam 1] is verwoord dat de netto winst zal worden bepaald op het moment van de financial close en dat op de opbrengsten die de financial close opleveren alle kosten in mindering worden gebracht die te maken hebben met de onderneming tot aan de financial close. In de bonusovereenkomst is eveneens vermeld dat het gaat om de “net profits (…) realized at FC”. Daaruit is naar het oordeel van de kantonrechter echter niet af te leiden dat deze drie kostenposten die bij de financial close wel bekend waren desondanks buiten beschouwing dienen te blijven bij de vaststelling van de netto winst (bonusgrondslag) alleen omdat de omvang van die kostenposten bij de financial close nog niet bekend was.
20. Op grond van het voorgaande kan [eiser sub 1] niet gevolgd worden in zijn stelling dat hij, gelet op hetgeen partijen in de bonusovereenkomst zijn overeengekomen, aanspraak heeft op een bonus die berekend dient te worden op basis van een bonusgrondslag van ruim € 41 miljoen.
20. Dit alles doet echter niet af aan het navolgende. [eiser sub 1] heeft € 0.6 miljoen aan interim bonus ontvangen, gebaseerd op een bonusgrondslag (voorlopig netto winstbedrag) van
€ 30 miljoen. In haar conclusie of bij de comparitie van partijen heeft Typhoon niet uiteengezet hoeveel de bonusgrondslag bedraagt indien bij de vaststelling daarvan, overeenkomstig haar standpunt, rekening wordt gehouden met de drie kostenposten waarvan de omvang is vastgesteld na het bepalen van de winstprognose. In de door [eiser sub 1] in de dagvaarding sub 3.50 en 3.51 geciteerde e-mails van 16 januari 2015 (overgelegd als productie 38 bij de dagvaarding) en 22 januari 2015 van [naam 2] aan [eiser sub 1] (die ook aan [eiser sub 3] en [eiser sub 2] zijn verzonden) is evenwel te lezen dat, indien rekening wordt gehouden met die drie kostenposten, de te hanteren bonusgrondslag door Typhoon wordt becijferd op € 32.922.601,--. In de e-mail van 16 januari 2015 wordt door Typhoon dan ook aan [eiser sub 1] medegedeeld dat op basis van die bonusgrondslag nog een bruto bonusuitkering aan [eiser sub 1] zal plaatsvinden van
€ 58.452,--. Uit deze e-mails van Typhoon kan dan ook niet anders worden afgeleid dan dat Typhoon, uitgaande van een bonusgrondslag van € 32.922.601,--, waarbij rekening is gehouden met de drie kostenposten, naast het reeds aan [eiser sub 1] betaalde bedrag van
€ 0.6 miljoen, nog € 58.452,-- aan hem verschuldigd is. Feiten of omstandigheden waaruit anders blijkt of volgt, zijn niet, althans niet gemotiveerd door Typhoon gesteld en zijn ook niet gebleken, met name niet dat Typhoon genoemd bedrag reeds aan [eiser sub 1] heeft betaald. Dit betekent dat de door [eiser sub 1] gevorderde hoofdsom toewijsbaar is tot een bedrag van € 58.422,--, te vermeerderen met de niet-weersproken wettelijke rente vanaf 14 juli 2014.
20. De vordering van [eiser sub 1] waarmee beoogd wordt vergoeding te verkrijgen van buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar. In de vordering wordt geen bedrag aan kosten genoemd. Het is niet aan de rechter om de omvang van de aanspraak van [eiser sub 1] te becijferen. De vordering is onvoldoende concreet en gespecificeerd en daarom niet toewijsbaar.
In reconventie
27. De redenering die Typhoon aan haar vorderingen jegens [eiser sub 2] en [eiser sub 3] ten grondslag legt (met uitzondering van haar vorderingen terzake van het Rekenmodel), komt kort gezegd op het volgende neer:
- [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben de oprichting van Amscap, hun activiteiten voor Amscap en de indiensttreding van [naam 3] bij Amscap bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomsten voor Typhoon verzwegen. Zij was niet van die omstandigheden op de hoogte;
- De vaststellingsovereenkomsten dienen om die reden op grond van dwaling of bedrog partieel te worden vernietigd of te worden gewijzigd;
- Als gevolg van de partiële vernietiging of wijziging van de vaststellingsovereenkomsten blijven de bedingen in de arbeidsovereenkomsten met [eiser sub 2] en [eiser sub 3] onverkort van kracht;
- Die bedingen waren ook van toepassing verklaard in de bonusovereenkomsten;
- [eiser sub 2] en [eiser sub 3] hebben die bedingen overtreden en zijn niet (meer) als good leavers in de zin van de bonusovereenkomsten te beschouwen.
27. Uit de door Typhoon gegeven toelichting blijkt dat zij meent dat [eiser sub 2] en [eiser sub 3] zich na de financial close van het Gemini-project niet gericht hebben op het ontwikkelen van een nieuw project (“Typhoon 2.0”), dat daardoor ook niet van de grond is gekomen, maar dat [eiser sub 2] en [eiser sub 3] vooral bezig zijn geweest met hun eigen plannen en ambities, die uiteindelijk vorm hebben gekregen in hun nieuwe onderneming Amscap. Volgens Typhoon was zij van dat alles niet op de hoogte omdat [eiser sub 2] en [eiser sub 3] dat voor haar verborgen hebben gehouden. Dat is volgens Typhoon aan te merken als bedrog door [eiser sub 2] en [eiser sub 3] bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomsten. Als zij namelijk wel van de handel en wandel van [eiser sub 3] en [eiser sub 2] op de hoogte was geweest, had zij hen niet aangemerkt als good leavers en had zij hen gehouden aan de bedingen in hun arbeidsovereenkomsten, aldus Typhoon.
De kantonrechter overweegt als volgt.
27. Voor zover Typhoon haar vorderingen jegens [eiser sub 2] en [eiser sub 3] tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomsten baseert op de grondslag dat zij bij het sluiten van die overeenkomsten heeft gedwaald, kan zulks haar niet baten. In de vaststellingsovereenkomsten heeft zij haar recht om die overeenkomsten te (doen) vernietigen op grond van dwaling expliciet prijsgegeven. Feiten of omstandigheden op grond waarvan zij thans niet aan die betreffende bepaling in de vaststellingsovereenkomsten is gebonden, zijn gesteld noch gebleken.
[eiser sub 2]
30. Voor een geslaagd beroep op vernietiging dan wel wijziging van de vaststellingsovereenkomst op grond van bedrog zal vast moeten komen te staan dat [eiser sub 2] feiten heeft verzwegen als gevolg waarvan Typhoon werd bewogen tot het verrichten van de rechtshandeling (het aangaan van deze vaststellingsovereenkomst met [eiser sub 2] ) die zij anders niet, of niet op deze voorwaarden zou hebben gesloten. De feiten die [eiser sub 2] volgens Typhoon voor haar heeft verzwegen betreffen – kort gezegd – zijn activiteiten voor zijn nieuwe onderneming (Amscap) en het in dienst nemen van [naam 3] bij Amscap.
30. Bij de beoordeling van het beroep van Typhoon op dit gestelde bedrog door [eiser sub 2] dient betrokken te worden dat in de arbeidsovereenkomst tussen Typhoon en [eiser sub 2] is bepaald dat de postcontractuele verplichtingen van [eiser sub 2] uit het non-concurrentie- en relatiebeding uitsluitend gelden indien [eiser sub 2] de arbeidsovereenkomst met Typhoon opzegt. Met de wijze waarop Typhoon deze bedingen uit de arbeidsovereenkomst met [eiser sub 2] in haar conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie sub 8 heeft weergegeven en de wijze waarop zij uitsluitend naar de inhoud van de arbeidsovereenkomst met [eiser sub 3] verwijst, lijkt zij zulks te willen verhullen maar het blijkt uit productie 5 bij die conclusie. Dat betekent dat [eiser sub 2] na beëindiging van zijn dienstverband bij Typhoon, op een andere wijze dan door opzegging zijnerzijds, bij zijn activiteiten voor een nieuwe onderneming niet gehinderd werd door het non-concurrentie- en relatiebeding. Duidelijk was dat het dienstverband van [eiser sub 2] niet zou eindigen door opzegging van zijn kant. De financial close van het Gemini-project had reeds plaatsgevonden, de onderneming van Typhoon zou, behoudens eventuele gedeeltelijke voortzetting met Typhoon 2.0, worden gestaakt, aan andere werknemers waren reeds vaststellingsovereenkomsten ter beëindiging van hun arbeidsovereenkomst aangeboden en voor [eiser sub 2] had Typhoon reeds een aanvraag voor een ontslagvergunning ingediend.
30. Met andere woorden: het non-concurrentie- en relatiebeding van [eiser sub 2] waren in de gegeven omstandigheden zonder betekenis. Zonder nadere toelichting, die niet door Typhoon is gegeven, kan niet geconcludeerd worden dat indien zij bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomsten wel van de gestelde activiteiten van [eiser sub 2] in verband met het oprichten van een eigen onderneming zou hebben geweten, zij hem vanwege die activiteiten – hoewel deze hem niet verboden werden door de bedingen in de arbeidsovereenkomst – in de vaststellingsovereenkomst niet als good leaver zou hebben beschouwd en zou hebben moeten beschouwen en dat zij de vaststellingsovereenkomst om die reden niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.
30. Evenmin heeft Typhoon toegelicht dat indien zij zou hebben geweten van de gestelde activiteiten van [eiser sub 2] tijdens de laatste fase van zijn dienstverband, dat enkele feit voor haar aanleiding zou zijn geweest en aanleiding had kunnen zijn om af te zien van het sluiten van de onderhavige vaststellingsovereenkomst en dat [eiser sub 2] alleen daarom niet als good leaver zou zijn te beschouwen. Daarbij moet bedacht worden dat, zoals hiervoor is overwogen, die nieuwe zakelijke activiteiten voor wat betreft de periode na beëindiging van zijn dienstverband niet in strijd kwamen met zijn non-concurrentie- of relatiebeding. Dat het aan de zakelijke activiteiten van [eiser sub 2] (en [eiser sub 3] ) is te wijten dat Typhoon 2.0 niet van de grond is gekomen, heeft zij evenmin voldoende duidelijk gemaakt.
30. Uit de stellingen van Typhoon met betrekking tot het privéleven van [eiser sub 2] en [naam 3] noch uit enige andere stelling van Typhoon is op te maken dat ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst, in augustus 2014, reeds sprake was van plannen om [naam 3] in dienst van Amscap te laten treden. Dat de latere indiensttreding van [naam 3] - [eiser sub 2] heeft onweersproken aangevoerd dat [naam 3] daarover pas in december 2014 is benaderd - niet reeds bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst bij Typhoon bekend was, is dan ook geen wonder en kan evenmin als bedrog door [eiser sub 2] bij de totstandkoming van die overeenkomst worden aangemerkt.
30. De conclusie is dat hetgeen Typhoon heeft gesteld met betrekking tot de activiteiten van [eiser sub 2] en de indiensttreding van [naam 3] bij Amscap om steeds verschillende redenen niet tot de gevolgtrekking kan leiden dat zij als gevolg van verzwijging door [eiser sub 2] is bewogen tot het sluiten van de onderhavige vaststellingsovereenkomst. De vordering van Typhoon jegens [eiser sub 2] tot vernietiging c.q. wijziging van de vaststellingsovereenkomst is niet toewijsbaar. Alle daaruit voortvloeiende of daarmee samenhangende vorderingen zijn dat evenmin.
In conventie
De bonusaanspraak van [eiser sub 2]
36. Op grond van hetgeen hiervoor in r.o. 18 tot en met 24 ten aanzien van de bonusaanspraak van [eiser sub 1] is overwogen, is de vordering van [eiser sub 2] tot betaling van een aanvullend bonusbedrag van € 695.195,06, welke aanspraak hij gebaseerd heeft op een bonusgrondslag van ruim € 41 miljoen, niet (geheel) toewijsbaar.
36. In zijn geval heeft te gelden (zie r.o. 25) dat hij bij een bonusgrondslag van
€ 32.922.601,--, die volgens de e-mails van Typhoon van 16 januari 2015 en 22 januari 2015 gehanteerd moet worden, naast het reeds door hem ontvangen interim bonusbedrag van € 1.8 miljoen nog aanspraak heeft op betaling van € 175.356,--. De vordering van [eiser sub 2] is toewijsbaar tot dat bedrag, te vermeerderen met de niet weersproken wettelijke rente vanaf 14 juli 2014. Ook in zijn geval is de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar.

In reconventie

[eiser sub 3]

38. Op grond van hetgeen hiervoor in r.o. 34 is overwogen kan hetgeen Typhoon heeft gesteld ten aanzien van het in dienst nemen van [naam 3] door Amscap niet worden aangemerkt als feit dat bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst door [eiser sub 3] voor haar is verzwegen. Dat kan dan ook niet leiden tot partiële vernietiging of wijziging van die overeenkomst op grond van bedrog.
38. De arbeidsovereenkomst van [eiser sub 3] verschilt van die van [eiser sub 2] . Het non-concurrentie- en relatiebeding geldt blijkens zijn arbeidsovereenkomst ongeacht de wijze waarop die overeenkomst wordt beëindigd. [eiser sub 3] werd wel door die bedingen beperkt in zijn zakelijke en professionele activiteiten na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.
38. [eiser sub 3] heeft aangevoerd – samengevat – dat na de financial close van het Gemini-project en nadat was gebleken dat Typhoon 2.0 geen levensvatbaar idee was, volstrekt duidelijk werd dat Typhoon zou worden ontmanteld en dat een bedrijfssluiting zou gaan plaatsvinden. Typhoon heeft het personeel en ook [eiser sub 3] opgeroepen ongehinderd nieuwe carriereperspectieven na te streven die aansluiten bij ieders competenties. Gelet op de beëindiging van al haar eigen zakelijke activiteiten had Typhoon geen belang bij handhaving van het non-concurrentie en relatiebeding na beëindiging van het dienstverband met [eiser sub 3] , aldus [eiser sub 3] .
38. Typhoon heeft dit alles niet, althans niet voldoende gemotiveerd weerlegd. Met name is van belang dat zij naar aanleiding van het verweer van [eiser sub 3] niet uiteen heeft gezet om welke reden zij, gelet op de beëindiging van haar eigen ondernemingsactiviteiten, bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst belang zou hebben gehecht aan handhaving van het non-concurrentie- en relatiebeding indien zij zou hebben geweten van de zakelijke initiatieven van [eiser sub 3] . Dat is van belang omdat daardoor niet kan worden vastgesteld dat zij bij volledige kennis van zaken ertoe zou zijn overgegaan om een vaststellingsovereenkomst met een andere inhoud met [eiser sub 3] te sluiten waarin hij niet zou zijn ontheven van zijn verplichtingen uit het non-concurrentie- en relatiebeding en waarin hij, met het oog op zijn zakelijke initiatieven, niet zou zijn aangemerkt als good leaver.
38. De conclusie is dat de vordering van Typhoon tot partiële vernietiging of wijziging van de met [eiser sub 3] gesloten vaststellingsovereenkomst evenmin toewijsbaar is. Dat geldt ook voor de daarmee samenhangende en daaruit voortvloeiende vorderingen.

In conventie

De bonusaanspraak van [eiser sub 3]
43. Op dezelfde gronden als hiervoor is overwogen ten aanzien van de bonusaanspraken van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , is de vordering van [eiser sub 3] tot betaling van € 231.732,02 aan bonus weliswaar niet toewijsbaar omdat deze ten onrechte is gebaseerd op een bonusgrondslag van ruim € 41 miljoen, maar is die vordering in zijn geval toewijsbaar tot een bedrag van € 58.452,--, gebaseerd op een bonusgrondslag van € 32.922.601,--, te vermeerderen met de niet weersproken wettelijke rente vanaf 14 juli 2014. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is ook in zijn geval niet toewijsbaar.

In reconventie

Het Rekenmodel

44. Typhoon stelt – kort gezegd – dat [eiser sub 3] en [eiser sub 2] bij Amscap gebruik maken van een in haar opdracht vervaardigd, kostbaar rekenmodel zonder dat zij daartoe gerechtigd zijn en waarmee zij schadeplichtig jegens haar hebben gehandeld. Volgens Typhoon zijn [eiser sub 3] en [eiser sub 2] gehouden tot vergoeding van die schade.
44. De vordering is tevergeefs ingesteld. Indien juist is dat bij Amscap gebruik gemaakt wordt van een Rekenmodel op een wijze die onrechtmatig is jegens Typhoon of waarmee inbreuk gemaakt wordt op auteursrechten die aan Typhoon toekomen, betreft dat handelingen van Amscap waarvoor op de eerste plaats Amscap aansprakelijk is. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is geen plaats voor het oordeel dat [eiser sub 3] en [eiser sub 2] als bestuurders van Amscap persoonlijke aansprakelijkheid daarvoor treft.
In conventie en in reconventie
46. Typhoon zal als in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten worden belast. De omvang van de proceskosten in conventie zal worden bepaald aan de hand van de toewijsbaar gebleken bedragen.
BESLISSING
De kantonrechter:
In het incident
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Typhoon in de kosten van het incident aan de zijde van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] gevallen, tot heden begroot op € 500,-- aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad:
In de hoofdzaak
In conventie
veroordeelt Typhoon tot betaling:
- aan [eiser sub 1] : € 58.422,-- aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2014 tot aan de voldoening;
- aan [eiser sub 2] : € 175.356,-- aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2014 tot aan de voldoening;
- aan [eiser sub 3] : € 58.422,-- aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2014 tot aan de voldoening;
veroordeelt Typhoon in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] gevallen, tot heden begroot op € 94,19 aan exploitkosten,
€ 1.600,-- aan salaris van de gemachtigde en aan beslagkosten: € 800,-- voor salaris van de gemachtigde en € 713,84, voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
wijst het gevorderde af;
veroordeelt in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser sub 2] en [eiser sub 3] gevallen, tot heden begroot op € 1.200,-- aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad:
In het incident en in de hoofdzaak (in conventie en in reconventie)
veroordeelt Typhoon tot betaling van een bedrag van € 205,-- aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Typhoon niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.