Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2016.
Rechtbank Amsterdam
Op 3 november 2016 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, exploitant van een kinderdagverblijf, in beroep ging tegen een bestuurlijke boete die hem was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De boete was opgelegd naar aanleiding van vijf overtredingen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp). Het primaire besluit, dat op 6 juni 2014 was genomen, legde een boete op van € 2.750,-. Na bezwaar van eiser werd dit besluit deels herroepen, maar bleef de boete voor twee overtredingen in stand, met een aangepaste hoogte van € 1.000,-.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteurs van de GGD bevoegd waren om toezicht te houden op het kinderdagverblijf en dat de opgelegde boete niet in strijd was met het ne bis in idem-beginsel. Eiser voerde aan dat de inspecteurs niet op het zwijgrecht hadden gewezen en geen cautie hadden gegeven, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet van toepassing was, omdat er geen voornemen bestond om een boete op te leggen tijdens de inspectie. De rechtbank concludeerde dat de overtredingen, die betrekking hadden op de veiligheid en gezondheid van de kinderen, voldoende waren aangetoond en dat de boete proportioneel was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van het college om de bestuurlijke boete op te leggen. Eiser had geen recht op proceskostenvergoeding, aangezien het beroep ongegrond was verklaard.